Gymnastiek. Van Dale geeft er de volgende betekenis van: ‘lichaamsoefeningen die ten doel hebben de spierkracht, gezondheid en schoonheid van het menselijk lichaam te bevorderen’. En bij muziek zegt Van Dale: ‘het kunstzinnig ordenen van klanken’. Voor ‘musica gymnastica’ geeft Van Dale geen betekenis, want het Groot Woordenboek behandelt alleen maar de Nederlandse Taal. Met behulp van de twee eerder uitgelegde begrippen kun je daar echter zelf wel betekenis aan geven: gymnastische muziek die klanken kunstzinnig ordent en haar daardoor spierkracht, gezondheid en schoonheid meegeeft.

Want dat doet Einzelgänger, het gymnastisch driemanschap Louk Boudesteijn op trombone, Nils van Haaften op sopraan-, tenor- en baritonsaxofoon plus op klarinet en basklarinet en Anton Goudsmit op gitaar, dat Musica Gymnastica ver boven het maaiveld van gecomponeerde en geïmproviseerde muziek uitsteekt. De cd is een bonte verzameling van maffe invallen, serieuze uitwerkingen en gecreëerde vrolijkheid, die vooral heel natuurlijk aandoet en het eindproduct vele malen beluisteren waard maakt. Die vrolijkheid uit zich in titels als Koppie Krauw, Tikkiejijbentum, La Danse Tantra de l’Huy Préau en Tjik A Boem A Tjik en zet zich vooral voort in de uitwerking van de twaalf korte stukken, op twee na alle van Louk Boudesteijn. Alle twaalf verdrinken ze bijna in de stortvloed aan invloeden die daarmee gepaard gaat. Aan het begin van de cd wordt daar al kond van gedaan: in Wenn 3 Einzelgäner den blues haben speelt ieder bandlid zijn eigen blues en hier al borrelt het onder de oppervlakte van verborgen muzikale pareltjes.

Zo’n pareltje is het evenwicht tussen de instrumenten, dat vanzelfsprekend lijkt, maar dit natuurlijk niet is. Nils van Haften bijvoorbeeld nam alle voornoemde saxofoons en klarinetten mee en besloot pas in de studio welk instrument hij in de verscheidene composities zou bespelen. De afgewogen balans tussen deze toeters en trombone en gitaar geeft elk instrument extra kracht en expressie, waardoor het kan gebeuren dat in een stuk als Moppie zich iets van bezinning lijkt aan te dienen. Dat zal toch niet vraag je je af, want daarvoor lijken de drie gymnasiasten over de volle breedte te uitzinnig. En nee hoor, die bezinning is eerder een staaltje doordachte orkestratie, die maakt dat de trombone aanvankelijk op de achtergrond blijft om in het slotdeel een soort van triomfantelijkheid over de muziek uit te storten. Dát bedoelen we met balans.

Die nog wordt versterkt door multi-instrumentalist Nils van Haaften. Zoals in Jesse James, waar hij met zijn baritonsaxofoon een warm cowboylied van maakt. En de trombone van Louk Boudesteijn die met een wah-wahgeluid de sfeer van Danse Burlesque vastlegt. Het titelstuk Musica Gymnastica begint met de klank van Anton Goudsmits glijdende vingers over de gitaarsnaren, hetgeen een étude-achtig intro lijkt om alle drie de instrumentalisten volledig in elkaar te laten opgaan.

Zo kun je elk van de twaalf stukken typeren. Er is steeds wel wat. En dit dan in de positiefste betekenis van het woord. Spanning door fluisterzachte lijntjes tussen de instrumenten, een hymne die de bijna buitenaardse kracht van het Liberation Music Orchestra in zich draagt, een circusmarsje dat huppelt als om elkaar heen springende kinderen, om tenslotte te eindigen in de Brian Wilson-klassieker – dé man van The Beach Boys – Surfer Girl, die voert naar een glorieus einde met juichende instrumenten. Een huldeblijk aan de prachtige wereld waarin we leven. Mits die natuurlijk wordt gevormd door muziek. En dan nog wel van Einzelgänger.

RINUS VAN DER HEIJDEN

Einzelgänger – Musica Gymnastica
Eigen beheer

Louk Boudesteijn – trombone
Nils van Haften – saxofoons en klarinetten
Anton Goudsmit – gitaar

 

Previous

Oded Tzur Quartet creëert nieuwe variant van swing

Next

'De optocht' vraagt geduld in eindeloze woordenparade

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook