Het ‘aanbod’ aan Scandinavische jazzmusici is de laatste jaren fiks toegenomen. En het groeit nog steeds. Nu dient zich de Noorse tenorsaxofonist Karl Seglem aan met een nieuw album: ‘Nordic Balm’. Al wel zijn derde met zijn Acoustic Kwartet.  Hij overtuigt er mee van zijn kunnen en dat zou zijn doorbraak in Nederland wel eens kunnen bespoedigen. Die er overigens al lang had kunnen zijn, want Seglem heeft al zo’n twintig albums op eigen naam uitgebracht en beheert 25 jaar zijn eigen label Ozella.

nordic-balm_1000Het album Nordic Balm bevat negen eigen stukken van het Karl Seglem Acoustic Quartet, bestaande uit de leider en drie jonge musici. De eerste compositie Balsam heeft nog niets van het landschappelijke dat de hedendaagse Noordse jazzmuziek kenmerkt. Of misschien toch wel? Als je het voortkabbelende ritme onder de prominent naar voren geschoven tenorsaxofoon als zodanig aanmerkt, dan zijn er raakvlakken met de muziek van mensen als Tryvge Seim, Arve Henriksen en Nils-Petter Molvaer. Maar er is slechts sprake van een kleine overlapping: Karl Seglem blijft dichterbij de Afro-Amerikaanse jazz dan de anderen. In het stuk Eldblome is dat vooral aan zijn improvisatie af te horen, maar ook het concept van het kwartet wijkt niet veel af van wat Amerikanen als George Russell en Dexter Gordon als muzikale erfenis in Noorwegen achter lieten.

Slechts slagwerker Jonas Howden Sjøvaag zorgt met zijn keelzang in Myrull voor een nieuw geluid. Die lijkt op een nog uit te vinden muziekinstrument. En vormt een fraai duo met de geitenhoorn die Seglem op dat moment ter hand heeft genomen. Daarmee excelleert hij vaker: prominent in Fjordskimr.

De ritmesectie van dit Acoustic Quartet klinkt enigszins afwijkend van andere cadansbepalers. Piano, contrabas en slagwerk gaan hun eigen gang maar blijven vreemd genoeg toch de solerende tenorsaxofoon in de tang houden. Ze spannen als het ware een elastiek om de saxofoonklanken die rekbaar genoeg is om de bewegingen ervan binnen het metrum te houden. Waardoor de muziek ten allen tijde beheersbaar blijft en daarmee beheerst binnenkomt in de oren van de luisteraars. Toch streeft Seglem ernaar een waardige balans te creëren tussen improvisatie en compositie. Dat laatste element is volop aanwezig; improvisatie is er wel, maar minder. En doordat die momenten – ook weer – zo beheerst klinken, lijken sommige improvisaties op uitgeschreven fragmenten.

Karl Seglem beschouwt Nordic Balm als het beste album van de drie die er nu zijn: Norskjazz.no uit 2009 en NyeSongar.no uit 2012. Hij kan de platen dan ook niet anders zien dan een drieluik. De tenorsaxofonist speelt ongeveer tien jaar met zijn begeleiders. Ze zijn vanaf 2008 vrijwel steeds op tournee en daardoor loepzuiver op elkaar ingespeeld. Dat bergt een risico in zich: als je al zolang met elkaar optrekt, hoe kun je dan improvisaties nog een eigen gezicht geven en ze van elkaar onderscheiden? Op Nordic Balm krijg je er geen hoogte van. Natuurlijk wordt er geïmproviseerd, maar is de manier waaróp niet uitgemond in compromisloze gecomponeerde muziek? Ook al is die misschien niet aan muziekpapier toevertrouwd.

RINUS VAN DER HEIJDEN

Karl Seglem – Nordic Balm
Ozella Music

 Karl Seglem – tenorsaxofoon, geitenhoorn, zang
Andreas Ulvo – piano
Sigurd Hole – contrabas
Jonas Howden Sjøvaag – slagwerk, percussie, keelzang

 www.ozellamusic.com

 

Previous

Abercrombie en Copland hebben er weinig zin in

Next

Plezier maken is hard werken voor Louis Sclavis

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook