Stephan Micus is een enigszins omstreden figuur in de wereld van de geïmproviseerde muziek. Hem afdoen kan gemakkelijk door luidkeels te verkondigen dat hij altijd dezelfde, gemakkelijk in het gehoor liggende new-agemuziek maakt. Maar daar doe je deze multi-instrumentalist danig mee te kort. De 63-jarige Duitser nam al twintig albums op bij het gerenommeerde platenlabel ECM. Hoewel dit lang niet alles zegt over de kwaliteit van een musicus en zijn inhoud, vertelt dit wel iets over de aandacht die hij bij platenbaas Manfred Eicher vast weet te houden.

Stephan-Micus_400Stephan Micus is een volstrekte eenzaat. Hij kwam met wereldculturen in aanraking toen hij als puber ging rondreizen in India, Marokko en Japan. Nadien werd de hele wereld zijn inspiratiebron. Die trips bevruchtten hem zodanig, dat hij allerlei exotische instrumenten ter hand nam en die zichzelf leerde bespelen. Dat evolueerde tot een nieuwe dimensie in zijn muzikantenschap: hij ging ook zelf fluit-, strijk- en slaginstrumentjes ontwerpen.

Wie Stephan Micus enigszins heeft gevolgd in zijn ontwikkelingsgang, hoort bij elk album dat uitkomt nieuwe verworvenheden. Op deze Nomad Songs lijkt het of Micus een van zijn handelsmerken, de improvisatie, nog verder heeft uitgebouwd. Plus dat hij erin is geslaagd zijn zucht om nieuwe instrumenten in te zetten, verder heeft bevredigd. Op Nomad Songs hanteert hij ook een zelfgebouwde, veertiensnarige gitaar. Die maakt het hem mogelijk om tien snaren afzonderlijk te bespelen of zeven keer twee snaren tegelijk te beroeren.

Ondanks zijn respectabel geproduceerde stroom van nieuwe cd’s, moet het Stephan Micus heel wat moeite kosten om een nieuw album te produceren – doet hij trouwens ook zelf, daar blijft Manfred Eicher mooi van af… Micus bouwt de muziek in lagen op. Dat wil zeggen dat hij elk instrument apart opneemt. Dat geldt ook voor zijn stem, die een zelfbedachte taal uitstoot. Al die lagen, waaraan dan weer apart wordt gesleuteld, vormen tenslotte een nieuwe compositie. Op Nomad Songs staan er elf: ultieme voorbeelden van ongeëvenaarde en vooral artistieke, huisvlijt.

Zoals op eerdere platen tilt Stephan Micus uitheemse instrumenten uit hun originele kader, vermengt ze met elkaar en verschaft ze zodoende ongehoorde klankmogelijkheden. Op Nomad Songs zet hij een ndingo, genbri, suling, nay, rewab, rabab, shakuhachi en tin whistle in. Respectievelijk een lamellophone uit Botswana, basluit uit Marokko, holle rietfluit uit een Indonesische gamelan, oude Egyptische rietfluit, langnekluit uit West-China, Afgaanse luit, Japanse bamboefluit en Ierse, metalen minifluit. De voornoemde veertiensnarige gitaar en andere gitaren vervolmaken het instrumentarium.

Waarmee Stephan Micus opnieuw een droomwereld schept. Voor zichzelf, jazeker. Maar ook voor de luisteraar die er zijn oren naar wil richten. Die hoort een soort Zenmuziek, transculturele muziek die rust verschaft, tot inkeer kan leiden en een prachtbaken vormt in een wereld die van drukte en onbelangrijkheid aan elkaar hangt.

 

RINUS VAN DER HEIJDEN

Stephan Micus – Nomad Songs
ECM
www.stephanmicus.com
www.ecmrecords.com

Stephan Micus – ndingo, genbri, suling, nay, rewab, rabab, shakuhachi, tin whistle, gitaren en zang

Previous

SPOTIFY JOZEF DUMOULIN

Next

Braskiri presenteert monument van samenspel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook