COLUMNS

Als schilder heb ik het geluk om tijdens mijn dagelijkse werk in mijn atelier te kunnen beschikken over tijd om daarmee ook uitgebreid naar muziek te kunnen luisteren. Ik doe dit reeds sinds een jaar of veertig op een vrij intense manier. Jaarlijks passeren er de meest uiteenlopende soorten van muziek. Van klassiek tot pop, maar vooral jazz. Het ‘avontuur’ in deze beleving staat er altijd centraal.

De lp’s, de tapes, de cassettes, de cd’s en niet te vergeten de radio met zijn soms prachtige bijdragen hebben mij er enorm mee verrijkt. Tijdens het ontstaansproces van mijn lange series schilderijen vormden zij niet slechts de ‘achtergrond’, maar veel meer een soort kader van waaruit ik vaak inspiratie voor mijn werk vond als schilder. ‘Land, Lucht, Water en Vuur’ zijn hierbij altijd mijn thema geweest en zijn dit nog.

In Search Of The Sublime
In Search Of The Sublime

Vanuit deze interesse voor vooral het ‘bijzondere’ in de muziek, kijk en luister ik met regelmaat en belangstelling naar hetgeen er wordt uitgezonden op radio en tv. Vele ‘nieuwe’ namen in en vanuit de huidige pop-, jazz- en modern-klassieke traditie passeren er elke keer weer. Het gemak waarmee een wel erg grote groep muzikanten de revue mag passeren, bevreemdt mij echter regelmatig.

GEZIEN EN GEHOORD

Het is duidelijk, overal en nergens wordt muziek gemaakt en iedereen wil er ook mee naar buiten komen. Iedereen wil worden gezien en gehoord. Binnenskamers wordt er van alles bedacht en geregeld. Er wordt heel veel plezier beleefd aan het maken en bedenken van muzikale uitingen. Hoe leuk kan het zijn? Mooi, maar wel kwetsbaar. De huidige dynamiek van ons bestaan zorgt ook voor nivellering van de muziek, alles lijkt zo gewoon geworden te zijn. Iedereen in de krant, op radio en tv! De festivals lopen er van over. Weer een nieuwe band, weer een nieuwe singer-songwriter en wat dies meer zij. Wat voegen zij eigenlijk toe aan de bestaande traditie ?

Jaren geleden nog kwam slechts een klein deel daarvan boven drijven. Slechts enkelen bereikten een zekere ‘status’ om vervolgens ook weer in de vergetelheid te belanden. Een enkele naam bleef voor langere tijd overeind. En dat was dan ook wat! Met een nieuwe stroming en een nieuw geluid kon je nog eens verder komen, het werkte inspirerend.

Veel van de huidige stromingen echter lijken behoorlijk vast te liggen. Ja, er wordt veel geëxperimenteerd en de wereld is hun terrein, maar toch… De muzikant en zijn of haar muziek mag nu zelfs langer en gedurende het gehele leven blijven. Mits deze kan bogen op reputatie, voldoende aanhang, mogelijke vernieuwingszin, aanhoudende kwaliteit en voldoende concerten op voldoende podia. Leeftijd lijkt hierbij geen belemmering meer, het is van alle tijden, rangen, standen en gezindten. Prachtig, toch ?

Vragen hierbij zijn: is het niet wat erg gemakkelijk geworden om ten tonele gevoerd te worden? Wat zijn nog kwaliteitskenmerken en door wie worden deze dan bepaald? Wie is hier de ‘pro’ en wie is werkelijk in staat hier een serieuze leefstijl van te maken? Of is alles slechts alleen ‘vermaak’?

Wat jarenlang in de beeldende kunst gewoonte was, namelijk dat de beeldende en verbeeldende ‘Kunst’ gemaakt en bedacht werden door professioneel opgeleide mensen, is nu sterk aan inflatie van het vak onderhevig. De amateur-kunstenaar penetreert met groot gemak het gehele professionele ‘speelveld’. Het publiek heeft doorgaans geen idee wat voor ‘kwaliteit‘ moet doorgaan. De ‘marktwerking’ doet de rest. Degenen die er zich binnen het ‘amateurveld’ mee bezig houden, beleven er altijd geweldige tijden mee. Het is voor hen een unieke vrijetijdsbesteding.

MUSISCHE VAKKEN

Vanuit de opvoeding wordt in het onderwijs sporadisch aandacht besteed aan de ‘musische vakken’. Het basisonderwijs houdt er zich ten dele mee bezig, het voortgezet onderwijs kent de CKV-vakken. De ‘buitenschoolse’ instellingen voor musische vorming worden in Nederland bedreigd door ernstige subsidie-afbraak of zelfs sluiting. Het particulier initiatief van de kunstenaar-docent moet het hier gaan overnemen om nog enig inkomen te genereren. De academies voor kunstzinnige vorming (ballet, muziek, dans en theater) hebben deels te maken met terugval in belangstelling en hebben zeker ook te kampen met grote budgettaire tekorten. Ontslagen lijken ook hier onvermijdelijk.

Volgens recent onderzoek houden 7.300.000 mensen (boven zes jaar) zich intensief bezig met amateurkunst. (bron: Monitor Amateurkunst, MAK, Utrecht 2011). Een van de neveneffecten is echter dat een aanzienlijk volwassen deel daarvan, vaak behept met een grote dosis ‘happy colors’ en ‘copy-cat gedrag’, nu met eenvoudige instapprijzen de markt al sinds jaren lijkt te bespelen. En met succes. Vrijetijdskunstenaars, een groot deel daarvan tracht er de krenten mee uit de pap te halen. We zien vergelijkbaar gedrag overigens ook in de dans en de muziekwereld. Aannemers blijken ineens architecten enzovoorts.

Terug naar de muziek. Kwaliteit is natuurlijk een lastig te duiden aangelegenheid. Zeker als je bedenkt dat het juist de voorlopers in pop en jazz zijn die ondanks gebleken kwaliteit weliswaar soms aan de bak komen, maar er geen droog brood mee kunnen verdienen. Als ze dit al doen, dan is het meestal ook nog voor korte tijd.

Zo lijkt het, dat om te kunnen overleven binnen de ‘Kunsten’ je wel over een hoofdbaan moet kunnen beschikken, een rijke echtgen(o)ot(e) moet hebben, gesponsord, dan wel gesubsidieerd moet worden. Zonder deze voorwaarden rest er voor een enkeling mogelijk een topplaats – voor beperkte tijd – anders gaapt de marge van het bestaan, met de liefde voor het vak.

Het zou een goede zaak zijn als de ‘Kunst’ zelf er zich van bewust zou worden, zich met nadruk als ‘professional’ te profileren. Door bijvoorbeeld te tonen waarom ze dit is en waarvan ze zich bedient. De ‘verbeelding’ en het ‘bijzondere’ van de diverse kunstdisciplines zou meer moeten worden benadrukt en worden gecommuniceerd, de beweegredenen uiteengezet. Te lang hebben de ‘Kunsten’ zich rijk gerekend in de veronderstelling dat hun ‘almacht’ daarin voor eenieder inzichtelijk, aannemelijk en daarmee aantrekkelijk zou zijn – denk aan de vele lege musea.

VERANTWOORDING

Het geïnteresseerde en nog te interesseren publiek dient nu echt rijkelijk te worden voorzien van tekst en uitleg, zelfs van een verantwoording. Dit niet alleen door de kwaliteit van het ‘idee’ te onderstrepen, maar vooral ook door de basis te laten zien van waaruit dit alles lijkt te zijn ontstaan, namelijk de vakmanschappelijkheid. Vanuit de media gedacht zou het mijn wens zijn dat hier meer en nadrukkelijker op gelet zou worden bij de keuze van hun programmering. Wellicht zou er voor de geëigende artiest die er tenslotte 24 uur per dag mee bezig is, een eerlijker, maar vooral ook kansrijkere omgeving ontstaan. Een kansrijk én artistiek bestaan zou dan misschien mogelijk worden.

Te veel en te vaak lijdt de huidige wildgroei tot vervlakking.

tekst en beeld MATTIE SCHILDERS

 

Mattie Schilders (Geertruidenberg, 1951) is beeldend kunstenaar en woont in Tilburg. Hij volgde de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven en de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Hij werkt met acrylverf op linnen. Zijn werk is in bezit van particuliere-, rijks- en gemeentelijke instellingen. Vele opdrachten voerde hij uit in binnen- en buitenland.
www.mattieschilders.nl

 

 

Previous

Dvd-registratie 'Zeeland Suite Revisited' is meesterlijk

Next

Spotify Playlis Yuri Honing

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook