Kijk eens naar dit scenario. Een drummer die keihard slaat, ritmes aaneenrijgt en zichzelf geen moment rust gunt. Een saxofoniste die étude-achtig, als het ware mijmerend voor zichzelf uitstarend de ene parel aan de andere rijgt. En een gitariste die ver in gedachten verzonken haar gitaar aftast. De indruk wekkend dat zij nieuwe gitaarsnaren aan het uitproberen is. Een onmogelijk concept?

De rustig ogende Ingrid Laubrock zorgde voor verbluffende solo's op de tenorsaxofoon.
De rustig ogende Ingrid Laubrock zorgde voor verbluffende solo’s op de tenorsaxofoon.

Niet als je het in handen legt van slagwerker Tom Rainey, tenor- en sopraansaxofoniste Ingrid Laubrock en gitariste Mary Halvorson. Dit trio heeft improviseren tot hoge kunst verheven en wat belangrijker is, er een nieuwe draai aan gegeven. Waar andere improvisatoren in een aantal gevallen elkaar de loef proberen af te steken om via omweggetjes toch érgens weer bij elkaar te komen, maakt Tom Rainey Trio de keuze om de individuele kwaliteiten van ieder groepslid gewoon hun gang te laten gaan. Smelten die dan nergens in elkaar?

Zeker wel, maar op een manier die slechts de allergrootsten uit de geschiedenis van – vrije – improvisaties hebben ontwikkeld. Geen eindeloze klankspeurtochten derhalve, geen mannetjes- of vrouwtjesmakerij, geen exorbitante trucages op instrumenten. Nee, slechts vertrouwen op elkaars kwaliteiten en fantasie. Sublieme kwaliteiten en fantasie, dat dan weer wel. Want anders kun je niet zulke verbluffende resultaten neerleggen als dit trio. En kom je niet tot die verbazingwekkende verbindingen die het hele concert droegen en de spanning en interesse van noot tot noot in stand hielden.

Tom Rainey zette twee, in grootte verschillende, waterflesjes in als shakertjes, die door ze te kneden ook weer percussieve elementen voortbrachten.
Tom Rainey zette twee, in grootte verschillende, waterflesjes in als shakertjes, die door ze te kneden ook weer percussieve elementen voortbrachten.

Onderschat het Tom Rainey Trio niet. Nooit. De drie zijn killers in de heavy concertgedeelten; zangers als de zachte sector wordt opgezocht. Hoewel dat op een onnavolgbare manier verloopt. Zoals kort na het begin van de tweede set. Een verbluffende solo van de immer rustig ogende Ingrid Laubrock liet de vlam in de pan slaan: onberekenbaar, vol versnellingen en over elkaar heen buitelende notenexercities steeg zij naar wat je zou verwachten, een glorieus hoogtepunt. Maar dat gebeurde niet. Omdat de drums er zich mee gingen bemoeien, die even woest uithaalden als de tenorsaxofoon. En dan was er nog de gitariste, die plotsklaps uit de schulp kroop waarin zij zich grotendeels verschool. Regulerend trachtte zij de zaak over te nemen.

Een vermetele poging, die uitmondde in een voorzichtige melodie die ook alweer teniet werd gedaan door de genadeloze slagkracht van Tom Rainey. En plots was daar weer Ingrid Laubrock, nu met sopraansaxofoon, die wijdbeens hoog in het register anticipeerde op de echoënde gitaar van Halvorson. De juichkreet van de triomf, niets meer of minder.

Mary Halvorson leek bescheiden, maar was het in haar spel zeker niet.
Mary Halvorson leek bescheiden, maar was het in haar spel zeker niet.

Dat Tom Rainey daarna nog twee, in grootte verschillende, waterflesjes inzette als shakertjes die door ze te kneden ook weer percussieve elementen voortbrachten, was fraai maar ondergeschikt aan al het moois dat eerder werd opgediend. En dat de gitariste pas na zo’n twintig minuten een licht duel aanging met de tenorsaxofoon was eveneens van minder belang. Het was immers onderdeel van een uniek concept, want Mary Halvorson wás helemaal niet bescheiden. Dat bewees ze toen ze in een duet van Ingrid Laubrock vol repeterende patronen er plotsklaps mee ophield om even later volledig autonoom het alsmaar groeiende klankveld van de tenorsax met vingervlugge bewegingen nog verder onder druk te zetten.

Het Tom Rainey Trio is een zegen voor de jazz- en improvisatiemuziek. Het laat horen dat je schoonheid op heel andere manieren kunt verwezenlijken dan door fraaie melodieën of aangenaam kroelende ritmes neer te leggen. Dan ben je als musicus tamelijk voorspelbaar bezig. Juist de onvoorspelbaarheid van Rainey, Laubrock en Halvorson brengt ontkiemende kracht voort en die kun je eindeloos muzikaal wijwater blijven geven.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

TOM RAINEY TRIO

Paradox Tilburg, 24 januari ‘20

Ingrid Laubrock – tenor- en sopraansaxofoon
Mary Halvorson – gitaar
Tom Rainey – slagwerk

Previous

Ada Rave en de noodzakelijke moed om te soleren

Next

Prijs Bernhard Cultuurfonds voor Paul van Kemenade

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook