In Brabant loopt een man rond die Rinus Janssen heet. Er zullen er ongetwijfeld meer zijn met zo’n oer-Nederlandse naam. Maar deze Rinus is een jazzliefhebber en niet zomaar een. Hij aanbidt jazzmuziek en ademt die uit via elke porie van zijn lichaam. Hij bezoekt jazzconcerten in binnen- en buitenland, zoals anderen een paar keer per week hun boodschappen doen. Kost geld allemaal, maar dat deert hem niet. Zijn missionarisinstelling maakt ook nog eens dat hij onbekende jazzmusici op zíjn kosten ergens laat optreden. Om ze enerzijds een kans te geven dat ze kunnen spelen en anderzijds dat publiek kennis kan maken met musici van wie Rinus Janssen vindt dat ze meer aandacht behoeven.

Foto Paul Janssen
Frank Gratkowski

Deze avond maakte Rinus wat het tweede punt betreft een dubbelslag. Hij organiseerde een concert op de grens van Nederland en België; in de enclavegemeente Baarle-Nassau. De aldaar gevestigde roemruchte Plusetage was het podium voor rietblazer Frank Gratkowski en de jonge Duitse musici Philip Zoubek op piano, Robert Landfermann op contrabas en Dominik Mahnig op slagwerk. Rinus Janssen had ze in februari van dit jaar in de Loft in Keulen zien spelen en dacht meteen: hebbes, die wil ik contracteren.

KEULSE MUZIEKSCENE

Een gelegenheidsformatie derhalve, waaraan ten grondslag lag de wens van de 53-jarige Frank Gratkowski om te spelen met veelbelovende (relatief) jonge musici uit de Keulse muziekscene en te kijken naar waar hem dat kon brengen. Het concert in Baarle-Nassau leerde dat Gratkowski zijn drie medemusici geen moment spaarde, noch wat betreft stijl, noch wat betreft uitvoering. De klarinettist, basklarinettist en altsaxofonist Gratkowski leidde muziek die zich niet laat beteugelen, terwijl de scheppers ervan dat juist nastreven. Een spagaat derhalve met een hoog artistiek gehalte. Het leek een vergeefse onderneming te worden, maar wie deze musische Golgotha mee beklom, zal het lang heugen. Het concert van dit vrije kwartet was zowel visueel als auditief een ware belevenis.

Foto Paul Janssen
De gelegenheidsformatie, waaraan de wens van de 53-jarige Frank Gratkowski ten grondslag lag, om te spelen met veelbelovende musici uit de Keulse muziekscene.

De vier musici speelden volkomen intuïtief. Zonder bladmuziek, zonder elkaar aan te kijken, met gesloten ogen soms, dwalend door de eigen geest. De ene keer leverde dat harde en snelle oermuziek op, een andere keer ingetogen, kamerachtige jazz. Maar altijd was er die ene kunst die nogal wat improvisatoren ontberen: het goudeerlijk in elkaars muzikale bijdragen opgaan. Eén adempje door een altsaxofoon als een piepende deur, één streek langs een bassnaar, een twinkeltje van één pianonoot en een wapperend, echoënd bekken werkten al zinsbegoochelend; een klarinet zonder mondstuk, een bassist die zijn strijkstok laat kermen en janken langs alles waar hij weerstand van kan verwachten en een slagwerker die met een van zijn brushes de muur achter hem met geluid ‘beschildert’, het waren alle ‘stijlkenmerken’ die het kwartet van node had om zijn boodschap aan de man te brengen.

Philip Zoube.
Philip Zoubek

SPA BLAUW

Gratkowski-Landfermann-Zoubek-Mahnig bewandelen slechts zelf aangelegde paden. Een flesje Spa Blauw in de beker van een altsax is geen aanstellerij, maar gebruikmaking van een obstakel dat wellicht het muzikale concept kan intomen. Hetzelfde geldt voor de pianist die volkomen in zichzelf gekeerd middenin een groepsimprovisatie zomaar een nieuw stuk leek uit te proberen. Of een lange exercitie op basklarinet, die wellicht nooit tot een einde had kunnen komen, maar even radicaal werd afgesneden als het laatste stuk van de eerste set. Toen na een akelig lange stilte – ergens zomaar – drums en contrabas keihard unisono weer inzetten en dan plots een definitieve stilte viel: afgelopen….

De vier musici toonden overigens overduidelijk aan niet alleen maar klanklaboranten te zijn. Ze traden als echte handwerkslieden de jazztraditie binnen, smeten de deuren ervan wijd open en lieten de aarde schroeien in een vrije improvisatie die uitmondde in gedegen kwartetspel; onverbiddelijk, swingend en meeslepend.

Foto Paul Janssen
Dominik Mahnig

En dan was er nog een toegift. Waarin het jongste bandlid Dominik Mahnig zijn hele slagwerk met toebehoren grondig verbouwde. Een etuitje, blikje, stokken, een eigengemaakte strijkstok; ze werden overal op en tussen ‘gefrot’. Een bekkenstandaard ging op zijn kop tegen deze eigenaardige bouwsels. Een kleine tamboerijn die Mahnig op zijn hoofd had gelegd gleed er uiteraard af en veroorzaakte geluid dat werd toegevoegd aan alles wat ineen stortte en een halve meter verder weer werd opgebouwd. Een drumstel als een meccanodoos derhalve, die deze muzikale carrousel vervolmaakte.

JAREN ZEVENTIG

De jaren zeventig werden meermaals in de herinnering geroepen, maar anno 2016 maken voortschrijdende inzichten dat Dominik Mahnig geen Han Bennink is en Frank Gratkowski geen Peter Brötzmann. Wat hen onderscheidt is de wens vrije improvisatie uit zijn isolement te halen en te laten horen dat alle elementen die daartoe behoren, bouwstenen kunnen zijn voor een nieuwe kunstvorm. Waarin dwasliggerij vredig voortbestaat naast harmonie, waarin onvoorspelbaarheid nieuwgierigheid opwekt en waarbij ongetrainde publieksoortjes rood worden van opwinding. In een wereld waarin muziek volledig op haar kop wordt gezet door nieuwe invloeden als computers en elektronica, is dat een zegen. Voor de muziek, maar zeker voor de verbreiding ervan.

Robert Landfermann.
Robert Landfermann

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld PAUL JANSSEN

Gratkowski-Landfermann-Zoubek-Mahnig
Plusetage Baarle-Nassau, 6 juni ’16

Frank Gratkowski – klarinet, basklarinet, altsaxofoon
Robert Landfermann – contrabas
Philip Zoubek – piano
Dominik Mahnig – slagwerk

www.plusetage.nl

www.gratkowski.com

Previous

Carmen Souza bouwt met Theo Pascal groots feest

Next

Bij Marc Copland kent een goede plaat geen geheim

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook