Het was 2012 toen een fris gecoiffeerd triootje de Dutch Jazz Competition won. Drie representanten van het nieuwe vaderlandse jazzmilieu. Met een amalgaam aan invloeden borrelde hun muziek als olie boven een pas aangeboorde bron uit. Daarmee het niveau overstijgend van wat Nederland op dat moment aan jazz had te bieden. Nu, nauwelijks zes jaar later, heeft Kapok een radicale gedaanteverandering ondergaan. Slechts de kaboutersokjes van Morris Kliphuis zijn nog een lijntje naar het verleden.

 

Timon Koomen

De jochies van toen zijn improvisatoren geworden. Hun nog maar zes jaar oude muziek is als oude huid afgeschud. Liedstructuren zijn opgelost, klankvelden, experimentele proeftuinen en nieuwe exploitatie van hun ‘basis’instrumenten hoorn en cornet, gitaar en slagwerk zijn ervoor in de plaats gekomen. En regeren souverein het nieuwe Kapokconcept. Drie persoonlijkheden beheersen de podia, waarbij dat van Paradox deze avond het laatste was van een tournee. Een tiendaagse rondgang door Nederland, waarbij wat anderhalf jaar geleden werd ingezet, als in een geluidslaboratorium verder werd uitgewerkt. Met het Paradox-concert als bekroning, als voorlopig eindpunt van een ontwikkeling die Kapok eindeloos kan aanpunten.

ZELFREFLECTIE

Een logische ontwikkeling? Bij Kapok in elk geval wel, voornamelijk omdat het trio zo aan zelfreflectie doet. Zo kon het gebeuren dat halverwege 2016 de groep haar muziek ging herijken. Kapok constateerde dat na vijf jaar haar concept zich ging herhalen, dat het tijd werd voor iets anders. Maar wat? De drie musici trokken zich terug in het afgelegen Zuid-Franse Mirabel-aux-Baronnies en sloegen aan het experimenteren, een half jaar lang. De toch al unieke bezetting van hoorn, elektrische gitaar en slagwerk kreeg uitbreiding met vibrafoon, synthesizer, baritongitaar en elektronische effecten. Een nieuwe basis die tegelijk beangstigend en avontuurlijk was.

Morris Kliphuis

De angst is weg gewerkt, getuige het Paradox-concert. Wat oprees waren drie avontuurlijke musici, die strak op elkaar ingespeeld, het experiment met open vizier tegemoet traden. Soms gingen de elektronische effecten zodanig hun gang, dat de instrumenten van de musici hierop niet anders konden dan improviseren. Een andere keer braken diezelfde instrumenten zó buiten hun kader dat donderende klankerupties elk hoekje van de concertzaal overspoelden. En de vergelijking zich opdrong met andere new-jazzers uit de Amsterdamse scene zoals John Dikeman, Jasper Stadhouders en Onno Govaert.

BEDDING

De eerste set bestond uit één lange compositie, die inzette met de hoorn van Morris Kliphuis, het podium opgeklommen met kleurrijke kaboutersokjes. Samen met de geluiden van Remco Mentings strijkstok langs de vibrafoon creëerde hij de bedding waarlangs de gitaar kon binnen treden. Tegelijkertijd dienden de elektronische effecten zich aan; het leek er soms op dat de musici ledematen tekort kwamen om pedalen en effectknoppen te bedienen. De gitaar klonk voornamelijk ruimtelijk, deed in klank soms denken aan die van de vroege rock&roller Duane Eddy. Maar die indruk verdween rap toen Timon Koomen met een ringsleutel zijn spel voortzette. Verderop vergleed de surrealistische klankwereld in strakke ritmes waar de cornet van Morris Kliphuis gearticuleerd overheen speelde. Even zelfs zonder mondstuk, zoals ook Remco Menting ervoor koos een passage in de muziek met een drumstok en de ‘blote’ hand af te werken.

Remco Menting

In de tweede set rukte de elektronica verder op. Hoogstandjes waren uit den boze, alles stond in dienst van wat de experimenten konden opleveren. Vervormd geluid dat wordt geëxploiteerd, is dat het handelsmerk geworden waarnaar wordt gestreefd? Er was echter ook ruimte voor verstilling. Met een spatiaal klinkende hoorn en een bedeesd bezig zijnde gitaar en slagwerk. En zo gingen het laatste stuk en het concert ook uit.

Waarna de toegift een ware apotheose werd. Met een adembenemend slagwerkintro: razendsnel, divers, fantasievol, als effectieve opstap naar gitaar en synthesizer werd in korte tijd een muur van geluid opgetrokken, waar de hoorn vaardig tegenop klom.

BEGIN

Kapok nieuwe stijl derhalve. Als de drie musici ervoor waken dat zij zichzelf niet in de hoek van ‘musicians music’ manoeuvreren, dan is dit nog maar het begin. Dus liefhebbende mannen en vrouwen-met-een-frisse-kijk-op-nieuwe-jazz: fasten your seatbelts.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

De kaboutersokjes van Morris Kliphuis

Kapok – The Mirabel Tour
Paradox Tilburg, 30 maart ‘18

Morris Kliphuis– hoorn, cornet, synthesizer en elektronica
Timon Koomen– gitaar, baritongitaar en elektronica
Remco Menting– slagwerk, percussie en vibrafoon

www.kapokmusic.com

 

Previous

Juraj Stanik (rondetijd 3.28,20)

Next

Bram de Looze en Hendrik Lasure op Piano Day Hasselt

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook