Nubiya Garcia

Het North Sea Jazz Festival had dit jaar een start met een aantal sterke optredens, zoals JazzNu al schreef over de eerste dag, vrijdag. Op de tweede dag werd deze lijn doorgetrokken. Wellicht was deze zaterdag de dag met de meeste jazz en waren zelfs de twee grootste zalen, de Nile en de Maas – normaal gereserveerd voor pop, R&B en hiphop – deels met onversneden jazz gevuld. Zo opende zanger Gregory Porter deze dag met Nat King Coleliedjes en sloot Earth, Wind & Fire, de funk-soulgroep met de meest jazzy blazerssectie, de zaterdag af.

Earth, Wind & Fire zette een wervelende show neer.

Dat Earth, Wind & Fire een wervelende show opvoerde is eigenlijk een understatement, want de energiemeters van deze mannen, van wie bassist Verdine White, broer van de in 2016 overleden oprichter Maurice White, vanaf het begin en zanger Philip Bailey sinds 1972 bij de band zitten, nog steeds in het rode gebied staan. De band swingt zich met zo veel enthousiasme het jazzdomein binnen, dat dit voor velen een voorbeeld kan zijn.

Tim Hennekes manifesteerde zich als een grote drumbelofte.

NATIONAAL JEUGD JAZZ ORKEST

Enthousiasme is overigens ook het kernwoord bij het Nationaal Jeugd Jazz Orkest onder leiding van Anton Goudsmit die zijn eigen enthousiasme niet onder stoelen of banken steekt. Hier horen we de toekomst van de nieuwste aankomende jazzgeneratie, een band vol talent waarin met name de grote drumbelofte Tim Hennekes opviel met een prachtige drumsolo.

Ook de Mingus Band heeft het voorbeeld van Earth, Wind & Fire niet nodig. Dit orkest, onder de strakke artistieke leiding van weduwe Sue Mingus, bestaat uit de beste jazzmusici die in New York te vinden zijn en die zichtbaar voor hun plezier spelen. Dat plezier spat er vanaf en waarschijnlijk is dit de beste big band die er momenteel is. Muzikanten die in New York zijn, doen ‘s maandags mee met de uitvoering – eigenlijk openbare repetities – die elke week in de Jazz Standard plaats vindt. In de band zitten altsaxofonist Alex Foster en trombonist Earl McIntyre die al in het orkest zaten toen de in 1979 overleden Charles Mingus het orkest leidde. De bijzondere McIntyre haalde de gemeenste glissandi uit zijn trombone, en ook zijn collega Robin Eubanks imponeerde.

Abraham Burton zorgde voor beulswerk op de tenorsaxofoon.

Daarnaast heeft de band de strakste saxofoonsectie die denkbaar is met het ronde spel van tenorsaxofonist Wayne Escoffery en het beulswerk van Abraham Burton. Een stukje bescheidener is Lauren Sevian, die eruit ziet als een lieve blonde zeemeermin, maar desalniettemin haar baritonsaxofoon ranselde.

Fred Hersch, John Hébert en Eric McPherson.

FRED HERSCH

Hebben we het over bescheidenheid dan moet Fred Hersch genoemd worden. Dit is dé pianist voor fijnproevers en liefhebbers van het klassieke jazztrioformaat. Afwisselend slaat en aait Hersch de toetsen, zijn trio voorziet zijn verhaal van scherpe randjes en met name drummer Eric McPherson bleek een meester van subtiliteit. Hersch liet veel eigen composities horen en stukken van zijn grootste inspiratiebron, Thelonious Monk. Monk kwam ook terug bij Einzelgänger, ondanks de naam een puur Nederlands trio met gitarist Anton Goudsmit, tenorsaxofonist Nils van Haften en trombonist Louk Boudesteijn. Zij tekenden voor een hoogtepunt van de avond en maakten subtiele, melodieuze, licht swingende muziek. Dankzij de bezetting ontstond een open geluid, waarin Goudsmit zijn meest zachtzinnige kant kon laten horen.

Jazzmeia Horn heeft zich binnen enkele maanden alweer verder ontwikkeld.

Bij enkele musici was hun roem vooruit gesneld. Zangeres Jazzmeia Horn, een paar maanden geleden al te horen bij dat andere Mojofestival in Utrecht, had zich al weer verder ontwikkeld. Zij heeft een breed repertoire met relatief onbekende nummers, zoals Jimmy Rowles’ The Peacocks voorzien van een tekst van Norma Winstone van wie ze meer teksten zong, vocale acrobatiek in standards als Night and Day, en eigen teksten in jazzstampers als Bobby Timmons’ Moanin’. Horn, in haar frasering beïnvloed door Betty Carter en in het van hoog naar laag glijden door Sarah Vaughan, begint nu al naam te krijgen, wat nog niet geldt voor gitarist Oz Noy en tenorsaxofoniste Nubya Garcia. Oz Noy is eigenlijk een stuk onbekender dan zijn bassist Jimmy Haslip, maar zijn muzikale benadering van ‘waarom moeilijk als het ook makkelijk kan’ was wel een heerlijk rustpunt in een hectische avond. Gewoon lekkere bluesy swing waarbij je niet veel hoeft na te denken.

Oz Noy, Gary Husband, Jimmy Hayslip en Scott Kinsey.

NUBYA GARCIA

Dat gold ook voor Nubya Garcia. Ook zij heeft niet veel meer pretenties dan keihard swingende jazz te spelen. Zij is een van de jonge Londense musici die onder de hoede is genomen door Shabaka Hutchings die later met zijn eigen groep Sons of Kemet optrad. Garcia heeft een volvette toon, en ondanks haar jonge leeftijd weet ze precies hoe ze een verhaal moet opbouwen en vertellen. Op basis van een stevige beat met een dwingend ritme kon ze haar sax laten loeien als een scheepstoeter.

Einzelgänger bestaat uit Louk Boudesteijn, Nils van Haften en Anton Goudsmit.

De zondag is traditioneel de avond voor jazz, leek dit jaar niet snel uitverkocht, was uiteindelijk de drukste avond met veel overvolle zalen, maar was ook een avond met in het begin en aan het eind een bijzondere rol voor de Koningin van Sheba. Het verhaal van de zeven raadselen voor Koning Salomon was voor trompettist Ibrahim Maalouf de inspiratie om zeven samenhangende composities te schrijven die zangeres Angélique Kidjo als vragen van Sheba en antwoorden van de wijze en sluwe Salomon ten gehore bracht. Maalouf is met dit project weer teruggekeerd van de commerciële weg die hij de laatste tijd was ingeslagen naar de essentie van zijn artisticiteit. Overigens speelde hij zelf nauwelijks trompet, maar beperkte zich tot het dirigeren van een enorm aantal strijkers van de Vlaamse Casco Philharmonic.

Billy Hart, oude meester van de drums.

BILLY HART

Sheba speelde ook een rol bij drummer Billy Hart die met gast-tenorsaxofonist Joshua Redman NSJ dit jaar afsloot en een lang nummer aan haar opdroeg. Met pianist Ethan Iverson en bassist Ben Street kon Hart zich laten gelden als een oude meester van de drums en zijn jongere gast de ruimte geven om zich helemaal uit te leven op zijn sax.

De heftigheid van dit slotstuk stond in behoorlijk contrast met de ingehouden manier waarop trompettist Mathias Eick deze dag had geopend. Drummer Torstein Lofthus hield de groep bij elkaar en stuwde deze op, waarbij  Eick zijn solo’s rustig opbouwde naar een climax.

Roem was Keyon Harrold al vooruit gesneld.

Van rust was nauwelijks sprake bij trompettist Keyon Harrold. Zijn naam was vooruit gesneld zodat de veel te kleine zaal al een half uur van te voren vol zat. Niet gek als Wynton Marsalis hem het grootste talent van nu noemt. Echt piepjong is hij niet meer (1980) en hij was als sideman eerder op NSJ (met Max Roach en de Vanguard Band). Harrold geeft veel van zijn composities een politieke boodschap mee. Aan de orde kwamen Trump (‘een baby in het Witte Huis’, een thema dat vrijwel alle Amerikaanse musici aansneden), racisme (When will it stop?) en met name de gebeurtenissen in zijn geboorteplaats Ferguson waar Michael Brown werd doodgeschoten (MB Lament).

SLOOPHAMER

Los daarvan tapt Harrold uit alle jazzvaten die hij te pakken krijgt, rap, hiphop, reggae, maar toch vooral hardbop zoals van Lee Morgan die hij ombuigt tot actuele jazz van nu. Zijn band werd gelanceerd door drummer Charles Haynes die zijn drums als een sloophamer door de muziek ranselde. Harrold was daarmee een hoogtepunt van de zondag. Ondanks het onzalige plan om aan het eind van zijn set te gaan zingen.

Allison Miller, ballerina van de drums.

Het kon ook een beetje rustiger zoals bij drumster Allison Miller. Boom Tic Boom heet haar groep, en dat is precies wat ze doet. Zo subtiel, zo precies en zo ‘to the point’. Waar Haynes de sloophamer hanteerde danste Miller als een ballerina over haar drums en liet de mooiste roffels van deze drie dagen horen. Haar muziek was van een schijnbare eenvoud, geweldig gespeeld door pianiste Myra Melford, de onwaarschijnlijk hard swingende violiste Jenny Scheinman en de kornet en klarinet die het plaatje inkleurden.

North Sea Jazz 2018 zit er op en zoals altijd heb je prachtige muziek gehoord. Maar afgaande op de ervaring van anderen het allerbeste toch weer gemist. Volgend jaar nog beter denk je dan.

Tekst en foto’s TOM BEETZ

North Sea Jazz Festival
Ahoy’ Rotterdam, 14 en 15 juli 

Gezien en gehoord: Earth Wind & Fire, Nationaal Jeugd Jazz Orkest, Mingus Band, Fred Hersch, Einzelgänger, Jazzmeia Horn, Oz Noy, Nubiya Garcia, Ibrahim Maalouf/Angélique Kidjo, Billy Hart, Mathias Eick, Keyon Harrold, Allison Miller.

www.northseajazz.com

Previous

North Sea Jazz Festival opent met sterke optredens

Next

Baars en Henneman vertolken de lichtheid van de lente

1 comment

  1. ‘Wellicht was deze zaterdag de dag met de meeste jazz en waren zelfs de twee grootste zalen, de Nile en de Maas – normaal gereserveerd voor pop, R&B en hiphop – deels met onversneden jazz gevuld’.

    Vreemd aangezien NSJ zelf dit in het programmaboekje anders duidt:
    Jett Rebel
    POP – SINGER-SONGWRITER – FUNK (Nile)
    JP Cooper
    SOUL – POP (Nile)
    Nile Rodgers & CHIC
    FUNK (Nile)
    Earth, Wind & Fire
    SOUL – FUNK (Nile)

    En wat betreft de Maas, oordeel zelf:
    https://www.northseajazz.com/en/program/2018/saturday-14-july/timetable/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook