Tubaïst Theon Cross van Sons of Kemet. Foto Sophie Conin

Er zijn inmiddels drie kleine broertjes van het North Sea Jazz Festival: So What’s Next?, Rockit en Transition dat deze zaterdag in het Utrechtse Tivoli/Vredenburg het jazzseizoen aftrapte. Dit jaar voor de derde keer en voor het eerst niet helemaal uitverkocht. ‘Niet uitverkocht’ geldt voor Mojo, voor de bezoekers was het gewoon uitverkocht. Dus overal druk maar nog net niet zo erg dat je nergens meer in kwam.

Tivoli/Vredenburg is een enorm complex met zes concertzalen, verdeeld over tien verdiepingen, verbonden door lange roltrappen, maar niet zo lang dat ze in de buurt van de zalen komen. Transition is daardoor een feest voor liefhebbers van traplopen met als hoogtepunt zaal Cloud Nine. Transition is ook een festival waar de fysieke inspanning beloond wordt met verrassende, goede, oude en nieuwe jazz, waarbij de term ‘jazz’ breed genomen moet worden, zonder de grens met popmuziek echt te overschrijden.

Phronesis en het New Rotterdam Jazz Orchestra. Foto Sophie Conin

Het festival werd geopend door Phronesis in de grote zaal, ooit het pronkstuk van Vredenburg die er nu een beetje bijhangt en er niet meer toe doet. Gelukkig kennen de in witte pakken gestoken leden van Phronesis deze geschiedenis niet, en pakten ze hun composities uit met een band van twaalf jazzmusici die allen tot de crème de la crème van de Nederlandse jazz behoren. Phronesis liet zich dan ook welwillend inpakken in de warme deken van deze band, liet de bandleden uitgebreid soleren en wisselde felle uitbarstingen af met lieflijke melodieën.

Morris Kliphuis van Dimlicht. Foto Sophie Conin

DIMLICHT

De beste muziek in termen van compositorisch vernuft kwam uit eigen land van de groep Gatecrash van Eric Vloeimans en Jeroen van Vliet èn van Dimlicht van Morris Kliphuis. Hoornist Kliphuis ontwikkelt zich meer en meer tot een van de belangrijkste nieuwe componisten. Hij laat jazz in zijn oude waarde en voegt daar zo veel nieuwe dingen aan toe, waaronder het spaarzame gebruik van elektronica, waarmee een eigentijds jazzidioom ontstaat dat net zo makkelijk oudere jazzfanaten als hipsters aan zich bindt. Kliphuis is een schrijver van melancholische muziek die met grove streken en fijne stipjes impressionistische meesterwerkjes maakt.

Drummer Lander Gyselinck van STUFF dat het project 'Plays Howard Store' bracht. Foto Sophie Conin
Drummer Lander Gyselinck van STUFF dat het project ‘Plays Howard Store’ bracht. Foto Sophie Conin

Gatecrash staat daarmee in schril contrast. Geen impressionisme, maar heftige kliedersessies leveren een beeld op van lagen verschillende kleuren. In Gatecrash heeft Fenderpianist Jeroen van Vliet de taak om met basgitarist Gulli Gudmundsson en drummer Jasper van Hulten de muziek binnen de grenzen te houden. Plus het dwingende ritme en de onstuimige swing op hoog niveau te brengen zodat trompettist Eric Vloeimans zijn fantasie de vrije loop kan laten gaan. Dat dit perfect werkt werd opnieuw bevestigd. Toch kreeg het karakter van de groep deze keer een enorme schop onder zijn kont van gast-gitarist Jorrit Westerhof. Westerhof die regelmatig met Vloeimans speelt is een gitarist die volkomen loos kan gaan als de sterren gunstig staan. Die sterren stonden bij Transition heel goed en de gierende en scheurende blues van Westerhof werkte als peper in een biefstuk en voegde aan Gatecrash een extra dimensie toe.

Jaga Jazzist. Foto Sophie Conin

Als het om heftigheid gaat werd Gatecrash overtroffen door Jaga Jazzist. Geen nieuwe groep maar een al 24 jaar bestaande formatie uit Noorwegen van de broers Lars (saxofoons) en Martin Horntveth (drums). Deze achtmansformatie is een voorloper van de nu-jazz beweging die vooral in Londen populair was. Hun muziek is stevig in de rock geworteld, maar heeft ook tentakels die diep ingrijpen in de jazztraditie. Gelardeerd met lichteffecten en op het hoogst toegestane geluidsniveau moet de muziek eerst landen in het hoofd van de luisteraar, die na enig geduld ontdekt dat in feite zeer melodieuze muziek wordt gemaakt op een overdonderend ritme. Jaga maakt er dus allesbehalve een rommeltje van, maar juist een uitgebalanceerde, fascinerende en virtuoze oefening van sound, ritme en decibellen.

Jazzmeia Horn blijkt een sensatie op het gebied van vocale jazz. Foto Sophie Conin

JAZZMEIA HORN

Rust was te vinden bij de nieuwste vocale-jazzsensatie Jazzmeia Horn (ja, haar echte voornaam). Zij wordt deze maand 27 jaar, komt uit Dallas en woont al jaren in New York. Ze brak door toen ze in 2015 de Thelonious Monk Institute-competitie won. In die tijd zong ze uitsluitend jazzstandards, in Utrecht vormden die nog meer dan de helft van haar programma, maar haar interpretatie daarvan is vrijer geworden. In een nummer als Cole Porters Night and Day ging ze halverwege over op eigen akkoorden en tekst. Dat proces herhaalde ze in haar toegift Moanin’ door die te combineren met People Make The World Go Round waarvan haar interpretatie en tekst in niets leek op het origineel van The Stylistics.  Haar grote invloed  heet Sarah Vaughan en geïnspireerd door Betty Carter scat ze als de beste; als ze het uitschreeuwt weten we dat de kerk er tussen alle kieren en gaten uit piept. Haar optreden gaf zicht op een jazzzangeres die groot kan worden.

Met Lizz Wright was er nog een zangeres. Bij Wright piept de kerk er niet tussendoor, bij haar zit je er middenin. Of ze de Heer er nu wel of niet bij roept maakt niets uit, je zit hoe dan ook in een gospeldienst. De gospel wordt er niet uitgeschreeuwd maar uit gefluisterd. Lizz Wright is zuiver als bronwater, helder als glas en oprecht in wat ze gelooft en zingt, en ze kan de tranen langs je wangen laten biggelen.

Pat Martino was een van de oude jazzreuzen op het Transition Festival. Foto Tom Beetz

Transition bood een flink aandeel aan zogenaamde ‘echte’ jazz en naast de hierboven genoemde muzikanten was de komst van de nu 73-jarige gitarist Pat Martino een opmerkelijke. Een held is hij zeker, maar eigenlijk alleen onder liefhebbers van de orgel-gitaar-jazz uit de jaren zestig. Hij was toen een van de besten, maar na een hersenoperatie kreeg hij een aneurysma waarbij hij zijn geheugen verloor. Hij moest opnieuw gitaar leren spelen en vond zijn stijl terug door naar zijn eigen platen te luisteren.

Louis Sclavis. Foto Tom Beetz

LOUIS SCLAVIS

Bij Transition bleek hoe goed dit is gelukt en hij schitterde met Pat Bianchi aan het Hammondorgel. In de jaren dat hij zijn eerste successen had, ging ook de freejazz ‘sky high’. De Franse klarinettist Louis Sclavis houdt die traditie hoog. Hij speelde de compositie Ida Lupino van Carla Bley, maar in de freejazz-benadering van Sclavis was structuur soms ver te zoeken. De vaste trombonist Gianluca Petrella was vervangen door tenorsaxofonist Dimitri Grechi Espinoza, wat de klankkleur met de basklarinet van Sclavis een stuk minder interessant maakte. Er waren mooie, doordachte stukken maar het geheel bleef onevenwichtig.

Sopraansaxofonist John Surman bracht het project ‘Invisible Threads’. Foto Sophie Conin

Van John Surman, een echte voorman van de freejazz, zou je iets dergelijk kunnen verwachten, maar juist hij pakte uit met zijn project Invisible Threads dat uit korte nummers bestond met strak omlijnde akkoordenschema’s. Het werd een vrolijk kamerjazzproject met ouderwets intieme muziek. Opvallend fraai ook waren de bijdragen van vibrafonist Rob Waring.

Pianist Cameron Graves van het gelijknamige trio. Foto Sophie Conin

De Duitse pianist Alexander von Schlippenbach, ook een freejazz-voorvechter, sloot het festival af en deed dat met Monk’s Casino. Het werd een hoogtepunt van deze geslaagde Transitioneditie. Dit casino was een feest zonder risico. De groep bestond uit een frontline met basklarinettist Rudi Mahal en trombonist Christoph Thewes, achter de  contrabas stond Jan Roder en Paul Lovens  sloeg de trommels. De groep speelde honderd procent akoestisch, wat in de zaal gebouwd voor klassieke kamerconcerten fantastisch klonk. Het casino bestond uit  een lange aaneenschakeling van Monknummers, waar alleen even Dizzy Gillespie’s Salt Peanuts doorheen schitterde.

HOEKIG

Uiteraard weten we hoe ijzersterk de composities van Monk zijn, maar wat deze mannen ervan maakten was zeker zo indrukwekkend. De toch al hoekige Monk werd nog hoekiger gespeeld, de interactie tussen Mahal en Thewes was magisch en de tachtigjarige Von Schlippenbach deed met een minimalistische pianostijl aan Misha Mengelberg denken.

Ook Cory Henry’s The Funk Apostles waren op het Transition Festival aanwezig. Foto Sophie Conin

Transition liet jonge aanstormende muzikanten op hun best horen, en toonde aan dat de oude jazzreuzen bij lange na niet uitgeblust zijn.

TOM BEETZ

Transition Festival
Tivoli/Vredenburg Utrecht, 14 april ’18

www.transitionfestival.nl

Previous

VLEK houdt het op anarcho-democratische muziek

Next

While We Still Have Bodies: lefgozers uit New York

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook