Compromis, compromis, compromis. De Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen is al jarenlang speelbal van de Nederlandse en Belgische politiek. Inzet is het onder water zetten van 295 hectare landbouwgrond om het stuk land terug te geven aan de natuur. Dat proces zal zich na ontelbare compromissen rond 2019 hebben voltrokken. Of je het ermee eens bent of niet, in elk geval is dan de tijd van het misselijk makend geschipper voorbij. Want de natuur neemt als de polder is ondergelopen, het heft in handen. 

Nú al spreiden zeven musici dezelfde standvastigheid ten toon als de Zeeuwse natuur. Het is het Jeroen van Vliet Septet, dat de provincie Zeeland als uitgangspunt koos voor een suite die bij dit tweede concert van een tournee al even stevig verankerd blijkt als de Deltawerken. De Zeeland Suite zoals de naam van de compositie luidt, is in eerste instantie niet aan het compositorisch talent van Jeroen van Vliet ontsproten. Het oorspronkelijke idee is van pianist Leo Cuypers, die de negendelige suite in juli 1977 in première bracht op een aantal plekken in de buitenlucht in Zeeland.

De Zeeland Suite Revisited is andere koek. Het is geen wel of niet benaderbare kopie van Cuypers’ meesterwerk, maar een volstrekt nieuw, monumentaal meesterwerk. Het heeft het idee van Leo Cuypers als uitgangspunt, maar niet zijn muziek. Jeroen van Vliet heeft alleen Joplin van Cuypers’ suite overgenomen en opnieuw gearrangeerd. De rest van de acht composities is nieuw, volledig toegespitst op improvisatiemuziek anno 2015 en een feest voor het oor van zowel de gelouterde als de minder toegespitste muziekliefhebber.

DANSMUZIEK

Geloof het of niet, deze Zeeland Suite bevat in sommige delen pure dansmuziek. Het openingsstuk van dit concert was Waterworks, vol Caribische, dansante tendensen, spekvet neergezet door de tenorsaxofoon van Mete Erker. Het eerder genoemde Joplin van Leo Cuypers was het vervolg en bleek in het arrangement van Jeroen van Vliet een regelrecht strijdlied uit Zuid-Amerikaanse revoluties. Het werd fors neergezet en daarmee trof het de juiste sfeer haarfijn.

Jeroen van Vliet is er ruimschoots in geslaagd elk deel van de suite een onmiskenbare eigen ziel mee te geven. Neem Noord Sloe, dat een intro kent van slagwerk en contrabas. Niet aarzelend of zachtaardig zoals we vaak gewend zijn, maar met kracht optornend tegen denkbeeldig Zeeuwse stormen. Dit alles om daar de sopraansaxofoon, later de gitaar en nog later het collectief de opstap te laten vormen voor een smachtende solo van de basklarinet. Een wat dunner patroontje van sopraansax en altsaxofoon behoorde tot de vele, vele ragfijne details die deze muziek haar reuzenkracht meegeven.

In Maurits’ Twist bereidde het slagwerk een solo voor van de tenorsaxofoon. Hier werd fors aan de boom van de jazztraditie geschud, wat uitliep op een enorme slippartij, met name toen de altsaxofoon met dezelfde intensiteit de teugels overnam. Geen paniek echter, de muzikale bolderkar bleef kaarsrecht in het spoor. Polder was het krukje waarop een intensieve solo van Jeroen van Vliet rustte en de welhaast overbodige bevestiging waarom hem de Buma Boy Edgarprijs 2014 is toegekend.

Er zijn bij deze groep rond Jeroen van Vliet vele elementen te noemen waarom de muziek zo’n volstrekt eigen karakter heeft. Een ervan is de tijd die de musici wordt gegund om te soleren. Die wordt op geen enkele manier aan banden gelegd; de tijd lijkt opgeheven. Een ander opmerkelijk facet is de identiteit van de drie blazers: klarinettist Joris Roelofs, altsaxofonist Joris Posthumus en sopraan- en tenorsaxofonist Mete Erker. Ze zijn volstrekt gelijkwaardig aan elkaar. Daardoor hoeven ze elkaar geen moment te bekampen, maar slechts te zorgen voor een steeds hechtere binding van het collectief.

UNISONO

Een prachtig voorbeeld van de oerkracht van het blazerstrio was de vertolking van Wind. De drie begonnen unisono aan het thema, waarop een van hen iets af ging wijken om een motiefje onder de overgebleven tweeklank te leggen. Dé gelegenheid voor de gitaar van Anton Goudsmit om het geluid van de altsaxofoon te imiteren. Het kan ook andersom zijn geweest. Hoe dan ook: Anton Goudsmit zag voldoende reden om zijn instrument hevig elektronisch vervormd door de muziek te jagen. En er wéér een nieuwe smaakversterker aan toe te voegen.

De ritmesectie van dit septet vervult een essentiële rol in het geheel. De machtig zingende toon van contrabassist Frans van der Hoeven accordeert subliem met het opwindende, soms hitsige maar altijd zelfbewuste drumspel van Pascal Vermeer. Of beiden nu voor inleidende concertdelen zorgen, zich bijna zingend onder het imponerende basklarinetspel van Joris Roelofs nestelen of voluit gaand dit supersonische muzikale rijtuig met zich meesleuren; hun inbreng is manifest en dienend tegelijk. Exact zoals je het van zo’n ritmetandem verwacht, maar in de dagelijkse muziekpraktijk sporadisch voorkomend.

De Hedwigepolder, aangeschurkt tegen het Verdronken Land van Saeftinghe, wacht niet anders meer dan de verdrinkingsdood. Maar gelukkig is er tot in de eeuwigheid de Zeeland Suite. Die van 1976, maar vooral de 2014/15-editie.

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

 

Jeroen van Vliet – Zeeland Suite Revisited
Buma Boy Edgarprijs Tournee
Tilburg, Paradox 2 mei 2015
www.jeroenvanvliet.com

Jeroen van Vliet piano en composities
Joris Posthumus altsaxofoon
Mete Erker sopraan- en tenorsaxofoon
Joris Roelofs klarinet en basklarinet
Anton Goudsmit gitaar
Frans van der Hoeven contrabas
Pascal Vermeer slagwerk

[posts title=’Lees meer over Jeroen van Vliet’ cat_name=’specials’ layout=’box-grid-3-col’][/posts]

Previous

Spotify Playlist Ronald Snijders

Next

Zeeland Suite 2014 stevig verankerd in Zeeuwse klei

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook