Paul Van Nevel. Foto Gemma van der Heyden
Paul Van Nevel

November Music telt zoals van het festival gewend, ook dit jaar weer een aantal premières. Een ervan is de opvoering van ‘Et Lux’, een eigentijds requiem van de beroemde Duitse componist Wolfgang Rihm. Het Huelgas Ensemble en het Minguett String Quartet voeren het vrijdag 11 november op in de Grote Kerk van ’s-Hertogenbosch. Beide staan onder directie van de Belgische oude-muziekspecialist en dirigent Paul Van Nevel. JazzNu ging in Gent op zoek naar deze eigengereide dirigent en ‘cigarier’. Om voor één keer niet over jazz te praten, wel over de muzieksoort die sterke verbindingen heeft met jazz vanwege het improvisatie-aspect.

Voor de wereldpremière tijdens de Berliner Festpiele had Wolfgang Rihm het wereldberoemde Hilliard Ensemble verkozen. Dat voerde Et Lux – dat de componist schreef in 2009 – op samen met het al even beroemde Arditi Quartett. Noch de organisatie van het Berlijnse evenement, noch componist Rihm waren echter tevreden over de uitvoering. Waarop Paul Van Nevel telefonisch contact zocht met de componist. “Het eerste wat Wolfgang Rihm mij vroeg toen ik hem belde over Et Lux was welke sigaar ik op dit moment rookte, de San Cristobal de la Habana of de El Rey del Mundo”, lacht Paul Van Nevel, terwijl hij voor de zoveelste keer tijdens ons gesprek een vlammetje houdt onder zijn uitgedoofde sigaar.

SIGARENROKER

De handeling zal zich nog vele malen herhalen. Want Paul Van Nevel is naast een fanatieke sigarenroker een bevlogen prater, die zijn leven in dienst heeft gesteld van oude muziek. Muziek uit de middeleeuwen, renaissance en vroege barok, die de Vlaming als een wetenschapper heeft onderzocht en waarover hij urenlang kan vertellen. Met zijn Huelgas Ensemble, dat hij oprichtte in 1971, heeft hij inmiddels bijna tachtig cd’s uitgebracht, waaronder Et Lux. Dat van de voorgaande albums verschilt omdat de muziek is gecomponeerd door een eigentijdse componist; Wolfgang Rihm (1952, Karlsruhe).

De cd 'Et Lux', uitgevoerd door Paul Van Nevel, Huelgas Ensemble en Minguet String Quartett. Foto Gemma van der heyden
De cd ‘Et Lux’, uitgevoerd door Paul Van Nevel, Huelgas Ensemble en Minguet String Quartett.

“Het Hilliard Ensemble had het werk niet goed voorbereid”, meent Paul Van Nevel. Niet goed voorbereid, en dat voor het Hilliard? “Praat me niet van het Hilliard, zeg”, antwoordt Paul Van Nevel resoluut. “Als je zo een wereldpremiere brengt, is dat een gebrek aan respect voor de muziek en de componist. Et Lux is een zeer sterk stuk, dat een goede uitvoering verdient. Daarom wilde ik het met het Huelgas een tweede kans geven. Maar ik wilde eerst de partituur zien. Bij het componeren had Rihm vooral een vocale notatie in gedachten. Voor elke stem had hij één uitvoerder. Dat wilde ik niet. Met telkens één stem kun je geen langzame lijnen maken. Ik zei tegen Rihm: ‘Il wil het doen met dubbele stembezetting, dus twee mezzosopranen, twee tenoren, twee hoge tenoren en twee bassen’. Daar ging hij mee akkoord. Daarop ging ik kijken naar een geschikt strijkkwartet en kwam al snel uit bij het Minguet Quartett. De vier musici zijn op de hoogte van moderne muziek, dat is ook een voordeel. De eerste uitvoering was in Berlijn, daarna een paar maal in Brussel en toen zijn we gaan opnemen.”

DAVEREND SUCCES

De opname werd in 2015 ondergebracht bij het kwaliteitslabel ECM, in tegenstelling tot bij Deutsche Harmonia Mundi (onderdeel van Sony Music) waar Van Nevels Huelgas Ensemble doorgaans opneemt. De cd werd een daverend succes. “DHM zag opname niet zo zitten, ECM wel. Ik stelde als voorwaarde dat ik met Markus Heiland, mijn eigen tooningenieur zou werken. Ik houd er namelijk niet van een perfect product af te leveren, een dat in de studio wordt afgemaakt. Zo het klinkt, zo moet het worden opgenomen. Foutjes zullen mij worst wezen. Dus geen zuiver technisch product, maar een eerlijke opname. Markus heeft in twee minuten de balans in orde. Altijd! Hij heeft een beter gehoor dan ik.”

Componist Wolfgang Rihm. Fotograaf onbekend
Componist Wolfgang Rihm. Fotograaf onbekend

Et Lux is geen requiem in de traditionele zin. Het bevat weliswaar delen uit de Latijnse rite, maar die worden door elkaar gebruikt. “De inhoud van de traditionele tekst is bij Et Lux geen basisgegeven”, legt Paul Van Nevel uit. “De hele tekst is uit elkaar gehaald. Er worden voortdurend woorden herhaald. Het middendeel van het werk vormt het hoogtepunt. Niet zozeer door de sfeer, meer door de hoop die in de requiemteksten schuilt. De tekst buigt naar de dood, maar er is veel hoop richting het licht.” Paul Van Nevel doelt daarmee op de regel et lux perpetua luceat eis (en laat het eeuwig licht op hen schijnen) uit de katholieke dodenmissen. “De hoop op het licht bouwt Wolfgang Rihm op via de spanning van zangstemmen naar strijkers. Er is sprake van een heel indringende benadering van de tekst door de techniek van het strijkkwartet.”

Maar als je de teksten niet kunt plaatsen, hebben woorden dan nog zin? “Jazeker”, meent Paul Van Nevel. “Vooral als inspiratiebron voor de zangers. Als je de tekst grammaticaal loslaat en elke letter ontleedt, dan krijgt de tekst veel gewicht. Ook de vele tempiwisselingen in Et Lux hebben te maken met de innerlijke kracht van de tekst.”

Als je de ECM-cd van Et Lux beluistert, meen je te mogen concluderen dat Rihms compositie niet de stormachtige fragmenten bevat van een Latijns requiem. “Op twee plekken wel. Als je louter naar de tekst luistert, zit er weinig heftigs in. Maar op een paar plekken krijg je het beeld van een vechtende leeuw. Rihm is niet beschrijvend, eerder mediterend te werk gegaan. De strijkers daarentegen tonen zich wel dikwijls agressief. Dat werkt zeer indringend.”

KAAKSLAG

Paul Van Nevel heeft zich behalve wat betreft de bezetting, niet bemoeid met de totstandkoming van Rihms requiem. “Dat zou een kaakslag betekenen voor de eerlijkheid van de componist. Je moet muziek aan het publiek overbrengen zoals de componist haar heeft bedoeld. Rihm zei tijdens repetities in Berlijn wel: ‘Het is te snel allemaal’. De partituur die natuurlijk al lang klaar was, zat in zijn hoofd gebeiteld. We hebben daarop de tempi voor zangers en strijkkwartet iets aangepast.”

Repetitie van het Huelgas Ensemble met het Minguet String Quartett vóór de uitvoering van 'Et Lux' in Den Bosch. Foto Gemma van der heyden
Repetitie van het Huelgas Ensemble met het Minguet String Quartett vóór de uitvoering van ‘Et Lux’ in Den Bosch.

Paul Van Nevel is een autoriteit op het gebied van oude muziek. Zo wordt hij wereldwijd erkend. Hij doet uitgebreid onderzoek naar onontdekte partituren en neemt die dan veelal op het repertoire van het Huelgas Ensemble. Hierover verderop meer. Als je zo verdiept bent in oude muziek, is er dan ook plaats voor eigentijdse gecomponeerde muziek? “Voor de radio ben ik daar al meerdere malen mee te beluisteren geweest. Op cd is het met Et Lux voor het eerst. Je kunt het een stijlbreuk noemen in de zin van dat zowel de zangers als ik een verfrissend venster open gooien naar ander repertoire. Als je een goede barokviool hebt, kun je geen Bartók spelen. Maar een goede zanger is een intelligente zanger. Mijn nest heeft nu de kwaliteit waar ik alles mee kan. Onze basis is de oude polyfonie. Met onze vocale mogelijkheden heb ik geen angst voor ander repertoire. Dat verrijkt ons immers.”

Waarbij de vraag rijst of uitvoering van eigentijds werk als Et Lux voor het Huelgas Ensemble wezenlijk anders is dan die voor hun zo bekende oude polyfonie. “Als je het over de veertiende-, vijftiende- en zestiende eeuw hebt, zeker wel. In de zestiende eeuw werd zeer humanistisch gedacht. De veertiende en vijftiende eeuw waren nog bevrijd van alle vormen die zich later aandienden. Academisten schreven toen nog wat ze wilden, niet wat ze moesten. De ritmische complexiteit van toen komt heel dichtbij hedendaagse muziek. Luister maar naar Steve Reich met zijn repeterende motieven.”

Paul Van Nevel stelt voor elk project zijn ensemble anders samen. “Als wij een bepaald stuk gaan spelen, kies ik vanuit mijn korf mijn zangers. Als iemand ziek wordt, heb ik meteen een vervanger. Mijn mensen kennen elkaar van haver tot gort. Daarom benut ik mijn audities ook om reservemateriaal te kweken. De kern van het Huelgas is twaalf mensen, maar brengen we werk van bijvoorbeeld Cypriano de Rore, dan komen er twee bij. Ik werk met minimaal tien zangers, bij een uitvoering van Thomas Tallis traden we echter eens aan met 41 uitvoerders. Overigens”, lacht hij, “zit bij het Huelgas maar één Belg.”

Paul Van Nevel: "Al mijn zangers zijn dermate intelligent dat ze hun stem kunnen aanpassen aan oude muziek.” Foto Gemma van der Heyden
Paul Van Nevel: “Al mijn zangers zijn dermate intelligent dat ze hun stem kunnen aanpassen aan oude muziek.”

GEEN DIPLOMA’S

Het Huelgas Ensemble heeft er meermalen mee gepronkt, dat het geen gediplomeerde conservatoriumzangers in de gelederen heeft. “De meesten hebben wel een conservatoriumopleiding, een zangeres komt zelfs uit de hoek van de jazz. Mijn vaste tenor is als knaap opgegroeid in het koor van St. John Cathedral in Londen. Allemaal mensen met wel ervaring en geen diploma. Ik heb geen mensen nodig die tijdens een auditie vragen: waar staat de vleugel? Die kunnen Mozart en Händel zingen, maar geen oude muziek. Als ze daar te hoog of te laag zingen en ze hebben dat zelf niet in de gaten, dan kunnen ze gaan. Al mijn zangers zijn dermate intelligent dat ze hun stem kunnen aanpassen aan oude muziek.”

“Als iemand zegt dat het Huelgas een koor is, dan is dat een klap in mijn gezicht. Een koor is een negentiende eeuws idee waar zangers hun identiteit uitschakelen en bij elkaar op de schouder liggen. Dat is tegengesteld aan de muziek uit de zestiende eeuw. Toen waren zangers ook allemaal componist, waarbij ze allemaal hetzelfde idee hadden over de muziek, het tempo, het ritme. Wat ik uiterst merkwaardig vind is dat de hedendaagse jeugd opstaat en gaat slapen met ‘beat’. Neem je dat element weg, dan zijn ze totaal verloren. Als ik aan jonge zangers vraag mathematisch te werk te gaan, dan komen ze in moeilijkheden. Ik ken ritme een enorm belang toe. Als een stem ritmisch niet in orde is, valt alles weg.”

Paul Van Nevel ziet zijn rol als dirigent niet als interpretator van de oude muziek. “Invullen, dat is mijn rol. Ik wil niet interpreteren, want dat houdt in een persoonlijke noot geven aan iets wat niet verandert. Na de negentiende eeuw is muziek heel anders geworden. Vanaf dan is alles genoteerd, aan die muziek hoef je niets toe te voegen. In oude muziek golden afspraken, die noteerden musici niet, omdat ze ook zangers waren. Het frappantst in oude muziek is de tekstplaatsing, die staat nooit onder de noten. Wat ik wel doe is het bepalen van de tempokeuze. Elk stuk heeft maar één perfect tempo voor de ruimte waarin wordt gezongen. Ik kies het tempo, maar pas het op die ruimte aan. Het is wel zo dat als ik alle dik 75 cd’s die we opnamen opnieuw zou doen, de muziek langzamer zou klinken. Niet omdat ik ouder ben geworden, maar wel wijzer.”

Het Huelgas Ensemble. Foto Luk Van Eeckhout
Het Huelgas Ensemble. Foto Luk Van Eeckhout

STEMTYPEN

Schrijft een componist de stemtypen voor, of doet Paul Van Nevel dit? Het antwoord is duidelijk: “Ik. In de bovenstemmen maak ik geen gebruik van jongensstemme, alleen van vrouwen. In middeleeuwen en renaissance hadden jongens tot 17, 18 jaar een knapenstem, dat is wel vijf jaar langer dan nu. Rond hun zevende begonnen ze te leren zingen, op hun elfde konden ze goed meerstemmig zingen en dan ging een knapenstem nog een jaar of vijf mee.”

“Een Singer-naaimachinevibrato wil ik niet, lijnen zonder vibrato eerder en ook liever een dunne dan een dikke stem. Vroeger werkte ik nog wel eens met countertenoren. Doe ik ook niet meer. Ik denk overigens dat voeding en hoge luchtvochtigheid er de oorzaak van zijn dat er in Engeland veel countertenoren zijn te vinden.”

Paul Van Nevel benadrukt dat de esthetische opvattingen over muziek in de middeleeuwen heel anders waren dan nu. “Is onvermijdelijk, de hele omgeving is veranderd. In de veertiende en vijftiende eeuw heersten Griekse theorieën, die eigenlijk Perzisch waren. De zestiende eeuw werd geregeerd door het humanisme. In de veertiende eeuw was men doende met het verleggen van ritmische grenzen, in de zestiende eeuw hielden ze zich daar niet meer mee bezig. Toen wilden ze muziek zo kort mogelijk op de huid zitten en werden ritmes minder complex. Ik kan me heden ten dage indenken dat veel jonge componisten een zeer brede horizon hebben en beschikken over een enorme berg informatie. Hetgeen tegelijkertijd ook valkuilen kunnen zijn.”

Paul Van Nevel maakte naast dirigent ook naam als historisch onderzoeker. Wat houdt dat precies in? “Ik bekijk een originele partituur en bestudeer die. Ik heb al lang geleden besloten de tweehonderd artikelen die muziekwetenschappers erover schreven, niet meer te lezen. Ik raak dikwijls in conflict met muziekwetenschappers. Ze zeggen: jij gaat té vrij te werk. Waarop ik zeg: bewijs mij het tegendeel maar. Als je het over de historie hebt, moet je weten waar je over praat. Daar heb je geen tweehonderd artikelen voor nodig. Voor een uitvoerder is het het beste om zo’n goed mogelijk contact met een partituur te hebben. Als je een werk uitvoert, neem je de partituur mee en de tien agglomeraties die ervan bestaan. Ik weet ook wel dat er meer uitvoeringen zijn, maar ik beperk me toe die ene partituur.”

Paul Van Nevel bestudeert in zijn werkkamer een partituur. Foto Gemma van der Heyden
Paul Van Nevel bestudeert in zijn werkkamer een partituur.

TRANSCRIBEREN

Is het zo dat Paul Van Nevel aan de noten van een oude partituur al kan zien dat het een bijzonder werk betreft? “Niet in het begin, wel als ik begin te transcriberen. Tot 1570 bestonden er geen partituren. Maar ik heb mijn eigen techniek om te zien of een werk bijzonder is. Daarbij heb je nooit zekerheid. Bij een goede compositie gebeurt er altijd iets. In het Agnus Dei bijvoorbeeld laat een componist zijn capaciteiten zien door een extra zanger toe te voegen.”

Het Huelgas Ensemble stoomt op naar het vijftigjarig bestaan. Zijn in die periode belangrijke veranderingen ingetreden? “Evolutie maak je altijd mee. In de jaren zeventig was tekstuitspraak zo anders dan nu. We waren toen al blij als we een partituur hadden. Ik ben op zeker moment op zoek gegaan hoe bijvoorbeeld het Latijn wordt uitgesproken. Al die verschillen zijn anders geworden. Een verandering is ook dat ik als het nodig is, instrumenten toevoeg. En dat doe ik niet vanwege een gebrek aan zangers.”

De oude muziek waar we het steeds over hebben, ontstond veelal aan vorstenhoven, maar vooral binnen kerkelijke genootschappen. Is het dan voorwaarde om als hedendaagse luisteraar een religieuze of spirituele achtergrond te hebben? “Voor een luisteraar wel”, vindt Paul Van Nevel. “Hoe meer ontwikkeld hij of zij is, hoe dieper hij in de muziek kan doordringen. Muziek was in de tijd waarover we spreken, elitair. Zij was voor mensen die waren opgevoed in een artistiek of intellectueel milieu. Mensen werden wel gevormd om te kunnen begrijpen waar het over ging. Met een variant op wat Umberto Eco ooit schreef, dat er drie soorten lezers zijn, zeg ik dat je drie categorieën luisteraars hebt. De eerste is hij die zegt: laat maar komen, ik stel er geen vragen bij. De tweede is verwonderd en vraagt zich af: waarom. De derde is op de hoogte van de componist en van het niveau van de uitvoerder. Als wij madrigalen van Francesco Petrarca uitvoeren weet ik dat vrijwel niemand hem meer kent en weet waarom hij zo geliefd was in de veertiende eeuw.”

Is Paul Van Nevel een religieus ingesteld mens? “Bij toeval misschien. Ik ben katholiek opgevoed. Godsdiensten bergen een groot gevaar in zich. Fanatisme kruipt in de muziek. Maar als je het over de muziek van Hildegard von Bingen hebt hoef ik daar geen godsdienstig aspect aan te verbinden om haar goed te vinden. Vijftig procent van de mensen in musea wil niets met geloof te maken hebben. Maar voor degene die weet wat er op de Calvarieberg is gebeurd, voegt het wel iets toe aan zijn beleving.”

Paul Van Nevel: "Ik heb mijn eigen techniek om te zien of een werk bijzonder is." Foto Gemma van der Heyden
Paul Van Nevel: “Ik heb mijn eigen techniek om te zien of een werk bijzonder is.”

INDIVIDUALIST

Paul Van Nevel is een individualist. In zijn uitspraken en opvattingen, maar ook in zijn manier van historisch onderzoek plegen. Er zijn ook anderen die zich daarmee bezighouden, onder wie Jos van Veldhoven, Ton Koopman en de Oostenrijkse Christina Pluhar. Ooit gedacht aan samenwerking? “Nee. Ik wil de originele, rijke muziekcultuur van Europa onder de mensen brengen, niet mijzelf”, zegt Van Nevel hierover. “Van mij vind je geen enkele foto op de voorzijde van een van mijn cd’s. Ik ben me ooit uit boosheid bezig gaan houden met de historie van oude muziek. Die ontstond al op de middelbare school, waar ze wel wisten wie Rembrandt was en Philips de Goede, maar niemand sprak over Guillaume Dufay of Josquin des Prez. Toch belangrijke pilaren van de muziek uit de vijftiende en zestiende eeuw. Er werden in die tijd miljoenen uitgetrokken voor zangers en componisten. Muziek was toen net zo belangrijk als beeldende kunst. Maar bij mijn opvoeding werd er niet over gesproken.”

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

Wolfgang Rihm: Et Lux voor vocaal ensemble en strijkkwartet
Nederlandse première
Grote Kerk ’s-Hertogenbosch, 11 november ‘16

Huelgas Ensemble en Minguet Quartett o.l.v. Paul Van Nevel

www.huelgasensemble.be
www.novembermusic.net

 

 

Previous

Cutting Edge Festival zoekt volstrekt eigen opzet

Next

Popa Chubby raast door blues en nog veel meer stijlen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook