Ondanks het hete weer was er die zaterdag in augustus 2016 tijdens de Zomerjazzfietstour in elk geval één programmapunt waarvan je instinctief wist dat je erbij moest zijn: een optreden van Greetje Bijma. Want de zangeres had 24 jaar niet opgetreden met haar ensemble. De inspanningen van de tocht naar Garnwerd werden ruim beloond: het optreden van het Greetje Bijma Quintet was áf.

Zou die langdurige afwezigheid op de podia als oorzaak kunnen hebben dat Greetje Bijma het rustiger aan was gaan doen? Niemand die daar beter antwoord op kon geven dan de zangeres zelf en dus was een bezoek bij haar thuis snel geregeld. En geen paniek: niets rustiger aan. Het was alleen haar kwintet dat een slapende periode had doorgemaakt, maar daar in die tent in Garnwerd een glorieuze rentree had gemaakt. Met een speciale gast: Greetje Bijma’s zoon Doeke Bekius op gitaar. De stemkunstenares uit het noorden van het land haastte zich daarbij te vermelden dat optredens met andere musici altijd gewoon door waren gegaan. Met Michiel Braam, met Guus Janssen, in de operahuizen van Gent en Antwerpen, met Klaas Hoek, Jasper van ‘t Hof en ga zo maar door.

JAZZSTANDARDS

Wat opviel tijdens het concert in de Zomerjazzfietstour waren twee zaken: een nieuwe bezetting van het Greetje Bijma Quintet en het binnen sluipen van jazzstandards in het repertoire. In het kwintet spelen nog altijd de oudgedienden Alan Laurillard op altsax en toetsen en Charles Huffstadt op drums. Nieuw zijn pianist Jochem Braat en basgitarist Roeland Dol. Maar Sophisticated Lady en (Nobody Knows When You’re) Down and Out die plots een plaatsje krijgen in het repertoire van Greetje Bijma, dat is toch op zijn minst verrassend. De zangeres moet erom lachen: “Het kwintet heeft altijd een vorm gehad, een thema, een bepaalde sfeer. Het enige verschil tussen toen en nu is dat er sprake is van meer teksten. Die waren er nooit, maar nu zijn er de standards. Ik vind dat tegenwoordig een uitdaging. Meredith Monk is mathematischer, ik voel meer verwantschap met Al Jarreau en Bobby McFerrin; zwarte stemmen die het ritme ruimer hebben ontwikkeld. Ik noem me zelf vocaliste. Dat omvat alles op het gebied van de stem. Soms moet je de oren van het publiek rijp maken. Dat gaat gemakkelijker met melodieën. En als ik dan met vreemde geluiden kom, dan gaat het van ‘Oh, wat doet die vrouw daar?’

Greetje Bijma’s echtgenoot Willem (Bekius) stierf in 2008. Tijdens zijn ziekbed trad de zangeres/stemkunstenares weinig op. “Ik ben er toen een beetje uit geweest, maar nooit helemaal. Ik heb in die periode veel gedaan met organist/harmoniumspeler Klaas Hoek. Het programma Finster op ’t Suden beleefde zijn première in het Orgelpark in Amsterdam, daarna toerden we er mee op het Friese platteland. Met Finster deden we ook stukken van Abbey Lincoln, opener werk, met meer zon erin. Waaronder één stuk, Bird Alone (Greetje Bijma begint het spontaan te zingen, rvdh) zette Klaas geen ritme, zodat ik het ad lib (naar eigen keuze, rvdh) kon doen en veel ruimte nemen. Toen ging de vogel echt vliegen. Ik droeg het op aan Willem.” Is dat te doen, werk zingen dat zó persoonlijk is en zij bovendien ook heeft vertolkt tijdens de uitvaart van haar echtgenoot? “Als het niet lukt, dan is dat zo. Met zingen komt mijn ziel naar buiten.”

BLOKFLUITEN

Greetje Bijma treedt ook op met het blokfluitensemble BRISK. Volgend jaar bijvoorbeeld in het Orgelpark in Amsterdam en het Stedelijk Museum in Leeuwarden. “Wij doen dan alles zonder microfoon, doe ik ook als ik met Klaas Hoek speel”, zegt de zangeres. “Die blokfluiten klinken als een soort harmonium. Bij repetities lijken ze ook op een kerkorgel, door de basfluiten waar de piccolo’s dan weer doorheen klinken. En ik loop dan ergens door de kerk. Ik ben nu bezig met het kwintet waarvoor we een nieuw programma creëren. Met Michiel Braam doe ik duodingen, zoals 15 oktober in het Koelhuis in Zutphen. Los-vast speel ik ook met Jasper van ’t Hof en soms doe ik soloconcerten. Met een groot orkest vertelde ik in Duitsland improviserend zingend een middeleeuws verhaal over een vrouw met een onecht kind. En ik werkte samen met schrijver Arthur Japin. Hij las voor, ik improviseerde op zijn woorden. Dat was altijd een groot succes. Ik hou zó van lezen. Lezen en films brengen mij inspiratie. Als je leest, creëer je zelf een beeld. En bij films kijken kun je soms bepaalde sferen voelen, die zich daarna ook wel in je geest kunnen vastzetten.”

De behoefte om op te treden is nog altijd groot bij Greetje Bijma. Maar wel gedoseerd. “Daarom ben ik er misschien nog. Wat je stem betreft moet je het allemaal nog aankunnen. Als je ouder wordt, doseer je anders. Ook je lijf moet je bijhouden, want daar zit je stem in. Ik doe aan yoga en ik wandel. Je moet je er sterk van bewust zijn dat je aan je conditie moet bouwen. Ik zing thuis veel, maar geen toonladders. Als ik heb gezongen heb ik last van mijn armen en mijn bovenbenen. Maar niet van mijn stem.”

NIET ZOMAAR

‘Ik doe mijn werk al vijfendertig jaar. Improviseren betekent niet dat je zomaar wat doet. Wat doe je wel, wat niet, die keuze moet je altijd maken. Ik merk wel dat ik daarin ben gegroeid. Het hele extreme gebruik van mijn stem is nu verweven in het geheel. Je bent altijd performer. Als mensen na het concert mijn stem nadoen, ben ik gelukkig. Dat is zo mooi, dan weet je dat je op het podium hebt gestaan. Als je ontspannen bent en het doet geen pijn, dan kan een stem zóveel. Stembanden van een kind zijn tegenwoordig korter dan vroeger. Dat komt omdat ze bijna niet meer zingen. Vroeger zongen kinderen, nu hebben ze van die dingen in hun oren en blijft de stem in hun lijf. Een stem tekent je karakter. Louis Andriessen heeft eens gezegd: ‘Je hebt vijf octaven, maar gebruik ze niet altijd’. Ik zong ooit in een orkest, ging met de violen mee omhoog. Je moet je stem dan loslaten. Het is eigenlijk een klein monster dat er zit. Soms moet je het temmen en een andere keer laat je het weer los.”

Naarmate Greetje Bijma ouder wordt, is haar visie op muziek niet veranderd, wel gegroeid. “Ik sta altijd open voor nieuwe dingen. Die zoek ik zelf op, maak contact met mensen. Met BRISK was fantastisch, omdat we samen zochten welke ingangen we wilden hebben. Ik voel me daarbij nog niet belemmerd, ik kan nog alles.”

Greetje Bijma ziet met lede ogen aan hoe het clubcircuit is gekrompen. “Er zijn zoveel gelegenheden verdwenen. De regering vindt kunst niet belangrijk. De afgelopen vier jaar is het snel gegaan. Gelukkig komen er ook wel nieuwe initiatieven. Meestal bij kleine podia. Die nogal eens geldproblemen hebben en daardoor weinig kunnen betalen. Ik moet tegenwoordig ook wel onder de prijs werken. Maar ja, als concerten slagen, dan vragen ze je ook weer terug.”

HIPPIES VAN TOEN

De evolutie waarmee ook de muziekwereld heeft te maken, maakt het noodzakelijk nieuw publiek aan te boren. “Hoe bereik je echter jongeren”, vraagt Greetje Bijma zich af. “De ouderen van nu zijn de hippies van toen. Jongeren staan wel open voor kwaliteit, maar ze komen er live niet mee in aanraking. Ze willen daarbij wel dat de muziek een basis heeft. Leeftijdgenoten van mijn zoon luisteren vooral naar Spotify. Doeke koopt liever cd’s omdat daar daar een bepaalde opbouw in zit. Hij vist naar de betekenis onder de teksten. Daar zit zijn liefde voor de muziek, balans erin brengen is zijn rode draad. Hij zoekt daarbij niet naar een boodschap, wel naar een lijn. Doeke brengt mij in contact met de muziek van jongeren. Van hiphop tot jazz. Hij laat dan bijvoorbeeld Erykah Badu horen. ‘Luister mam, het begint met een mooi piano-intro. Daar zingt ze overheen en komt dan bij een bepaald ritme uit. Kun je daar iets mee’? Waarop ik dan reageer: ‘Het lijkt wel of ze trompet speelt, maar ze zingt wel’. Zo praten wij over muziek. Doeke houdt mij jong. Vroeger werd je ergens fan van. Tegenwoordig is het even dit, dan weer dat. Alles gaat even snel. Maar ik luister alles, pop en ook klassiek.”

Vijfendertig jaar op het podium staan, daar zijn zeker mooie herinneringen aan verbonden. Het antwoord is verrassend. “Dat zijn zeker mijn kinderen, ik was 39 en 45 jaar toen ik respectievelijk mijn dochter en zoon kreeg. Ik dacht: ik stop met zingen, nu wil ik moeder zijn. Maar na een jaar begon het weer te kriebelen en besefte ik: mijn stem zit er ook nog. Willem heeft mij hierbij altijd gestimuleerd. Ik was zodoende met mijn kwartet in Berlijn toen de Muur viel. Later bleek dat dit mijn doorbraak in Duitsland was. Ik geniet elke keer nog van een optreden. Mensen blij maken, humor brengen, hen ontroeren, daar doe ik het voor. Je geeft veel, maar ontvangt evenveel terug. Muziek is energie die mensen meeneemt en daar zorg je samen voor. Muziek is mijn ziel, ik zou wanhopig worden als ik ermee op zou moeten houden.”

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

 

www.greetjebijma.com

 

Previous

Jazznu over: Sonny Rollins

Next

Robijnen muziekhuwelijk Paul van Kemenade knalt volop

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook