Artist-in-residence. Klarinettist Steven Kamperman bekleedt die ‘functie’ dit seizoen bij Rasa Muziek & Dans in Utrecht. Vijf concerten heeft hij op de rol staan. Twee zijn er al geweest, het derde gaat op 13 februari in het Bimhuis in Amsterdam in première. Amsterdam? Het was toch Rasa in Utrecht? Klopt, maar aan dit project, waar Steven Kamperman de titel ‘NeOropa’ aan heeft gehangen, is ook een tournee van acht concerten verbonden. Eerst Amsterdam dus, vijf dagen later Rasa.

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comNeOropa, nieuwe jazz uit de oude wereld. Dat is de volledige titel van Steven Kampermans eerstvolgende initiatief als artist-in-residence bij Rasa. Hij geeft het gestalte met zijn eigen trio (met zangeres Sanem Kalfa en violist/gitarist George Dumitru) en twee gasten: Michel Godard die serpent en tuba speelt en altviolist en cajonspeler Oene van Geel. Wie beiden, mét Steven Kamperman afgelopen augustus zag optreden tijdens de ZomerJazzFietstour in Groningen, stemt waarschijnlijk volledig in met de bewering dat dit optreden tot de beste van het evenement kon worden gerekend. Geen wonder dus dat Michel Godard en Oene van Geel een prominente plek krijgen binnen NeOropa. “Michel speelde ooit op een festival in Rasa, waar wij elkaar troffen. Sindsdien hebben we een goed contact”, zegt Steven Kamperman. “Af en toe stuur ik een cd naar hem op en dan weer krijg ik iets van hem terug. Toen ik artist-in-residence werd dacht ik: gewoon doen, een tour met hem organiseren. Je zou kunnen zeggen dat de tour mogelijk werd, doordat ik artist-in-residence werd. Maar je kunt ook zeggen dat mijn artist-in-residenceschap rond deze tour is ontstaan.”

NIEUW MATERIAAL

Steven Kamperman is voor NeOropa compleet nieuw materiaal aan het schrijven. Hij zorgt voor zeven stukken. Oene van Geel brengt er twee in, Michel Godard ook twee en George Dumitru een. “Bij dit soort projecten wil ik proberen de kwaliteit van iedere musicus maximaal te benutten; echt schrijven voor het project en die mensen dus. Ik zou ook al bestaand materiaal uit de kast kunnen trekken, maar dan heb ik niet het gevoel dat ik van de kwaliteit van de mensen volledig zou profiteren. Als er iets nieuws is, gebéurt er iets. Dan ben je echt met z’n allen aan het scheppen.”

Bij NeOropa gaat het niet alleen om de gasten Godard en Van Geel, evenzeer om het trio van Steven Kamperman, dat zo’n drie jaar bestaat. “Begin 2012 verzorgde ik bij Corrie van Binsbergen een soort carte-blanche-avond. Daar heb ik het trio ‘uitgeprobeerd’ en bleek het heel goed te werken. Corrie nodigde ons dezelfde dag nog uit voor haar Brokkenfestival. Dat is toen het kristallisatiepunt geworden. Ik kende Sanem Kalfa via mijn groep Baraná. Ze studeerde in Groningen en omdat ze Turkse is, kende ze Behsat Üvez, die zanger was in Baraná. Sanem is enorm virtuoos met haar stembereik van ruim drie octaven. Spectaculair! Als ze teksten zingt is zij alt, zonder heeft ze gemakkelijk een bereik boven dat van een normale sopraan. En omdat Sanem een achtergrond heeft van celliste, heeft ze een enorm goed intonatie. Dat zie je vaak. Zij beschikt over het vermogen om live een zaal te betoveren. Niet theatraal, wel open en kwetsbaar. Ze is avontuurlijk, kan goed improviseren en is een uitstekende liedzangeres.”

Steven Kamperman initieerde vele projecten en groepen. Zijn bekendste is wellicht het Turks-Nederlandse ensemble Baraná, dat in diverse bezettingen optrad en albums opnam. Voorts waren er het Global Village Orchestra, M.O.T., Compasión, de Servische brassband Carlama Orkestar en het akoestische kwartet Carrousel. En nu NeOropa. Hoe onderscheidt dit project zich van andere van de hand van Steven Kamperman? “Ik heb tien jaar lang tot mijn knieën in de Turkse muziek gestaan. Ik had tot zijn dood een hele nauwe band met Behsat Üvez. Toen hij in 2013 overleed was ik compleet van de kaart. Het voelde daarom niet goed om op die Turkse weg verder te gaan, ook niet met iemand anders. Ik besloot om iets met mijn eigen achtergrond te gaan doen, te duiken in mijn achtertuin vol modale muziek waar ik zo van hou. Zo kwam Europa steeds meer in beeld. Dat werd nog versterkt doordat ik sinds 2011 samenspeel met draailierspeler Valentin Clastrier. Hij is een muzikale avonturier, maar zijn instrument personificeert bijna de Europese bourdontraditie, waar hij ook veel vanaf weet. Ik wilde zelf ook die Europese bronnen gaan onderzoeken. Niet het polyfone, klassieke materiaal, maar juist de kant van de rauwe volksmuziek, waar veel minder van bekend is. De verfijnde polyfone muziek is natuurlijk prachtig, maar die aanpak van modale melodieën is in de geschiedenis van de muziek al perfect voltooid. Wat ik juist leuk vind is om met de kennis van nu andere dingen te doen met modale melodieën, nieuwe wegen in te slaan.”

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comKERKTOONLADDERS

“Ik vond bijvoorbeeld een middeleeuwse tekst in de vorm van een rondo, destijds een muzikale dansvorm. Daar gebruikte ik kerktoonladders voor. De melodie is in een bepaalde ladder, in de begeleiding gebruik ik telkens bewust een andere. Het is dan wel even prutsen om te zorgen dat het niet te dominant wordt, maar het resultaat is een spannende klank. En dat is nu precies wat ik met NeOropa wil: oude vormen bij fris eigentijds plaatsen plus daarbij improvisatie waar je mee gaat kleuren. Daarbij zag ik ook een gevaar: ik wil ervoor waken dat het geen schattig middeleeuws retrogedoe wordt, want daar heb ik niets mee. Ik heb heel erg gezocht naar urgentie, om kleur op het scherpst van de snede. Er zitten in dit project heel veel bourdonstukken, maar daarbij gebruik ik juist geen kerktoonladders. Chromatiek of bijvoorbeeld toonladderfragmenten van Olivier Messiaen houden   de muziek dan fris.”

Al vanaf zijn zestiende jaar heeft Steven Kamperman voorliefde voor modale muziek. “Ik hoorde toen Kind of Blue van Miles Davis. Dat kwam hard aan. Ik dacht: wat is dit voor benadering? Ik heb daar een eeuwigdurende liefde voor modale jazz aan overgehouden. Daarna kwam ik in contact met volksmuziek, die is ook modaal. En later ontmoette ik mensen die iets met toonreeksen doen en daarbinnen dan muziek gaan maken. Dit is avontuurlijk en heeft tegelijk iets oers. Voor mij betekende het een enorme opluchting dat je avontuurlijke muziek kunt maken, die ook iets tonaal heeft. Mijn ziel heeft dat nodig. De verhouding avontuurlijk met een oergevoel, met die droge… taaaaaaa… daar heb ik altijd veel mee gehad. En dat probeer ik in NeOropa ook te doen.”

“Ook onze hele eigen, vroegste muziekgeschiedenis heeft die modale kant. Pas vanaf Mozart zijn alle melodieën meer binnen majeur of mineur platgeslagen om ze in het harmonische kader te laten passen. Ik vind in modale melodieën een frisheid die mij enorm aanspreekt. Het is een fantastische wereld die enorm rijk is en waarin je eindeloos nieuwe klanken kunt ontdekken. Op de momenten dat ik meer jazzachtige dingen doe en ik schrijf daarvoor, dan doe ik dat meestal ook uit de modale benadering. Ik ben dan veel meer met ritmiek en melodie bezig dan met akkoordenbenadering.”

Over componeren gesproken, hoe belangrijk is dat voor Steven Kamperman? Meer dan spelen? “Componeren is héél belangrijk in mijn leven. Maar belangrijker dan spelen? Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik zie componeren als aanvullend. Uiteindelijk is het de uitvoerder die het ‘m doet. Je moet de dialoog opzoeken. Een goede compositie kan ontzettend slecht worden uitgevoerd. Maar ik heb dus heel veel met componeren. Voor mij is het een manier om muziek te onderzoeken en vorm te geven. Ik houd ervan om dingen met elkaar te verbinden. Daarmee krijgt muziek betekenis en samenhang. Ik zal daarom niet zo snel alleen maar een puur geïmproviseerd project op het podium brengen. Omdat ik zelf zo’n liefde voor de vorm koester.”

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comTHEO LOEVENDIE

Steven Kamperman heeft een goede relatie met componist Theo Loevendie. Hij ziet hem als een soort mentor, die met hem meedenkt. “Ik ben pas een jaar of twee, drie voor anderen aan het schrijven”, merkt Steven Kamperman in dit verband op. “Het is nu voor het eerst dat ik de relatie spelen-componeren uit elkaar trek. Ik las ooit in een interview met Theo dat hij daar dezelfde reden voor had; vormgeven vindt ook hij essentieel. Ik houd er vooral van als componeren samengaat met vrijheid. In alles wat ik schrijf zit vaak ergens een element van improvisatie. Daar kan de muziek als een vogeltje de open lucht kiezen. In die zin is improviseren voor mij cruciaal. Ik hou vooral van het moment waarop de uitwerking meer lucht krijgt!”

Door alle invloeden – van jazz tot hedendaags, van traditionele volksmuziek tot rock – die op Steven Kamperman inwerken, bestaat wellicht het gevaar dat hij er overvoerd van raakt. Voelt hij dat zelf zo? “Nee, niet zozeer overvoerd. Ik zie wel het gevaar van onnavolgbaar eclecticisme: waar sta je eigenlijk voor? Ik houd daarom altijd twee dingen voor ogen. Ten eerste zal ik altijd naar een lijn zoeken – zoals met mijn modale aanpak – dat geeft eenheid. En ten tweede probeer ik mijn eigen smaak te volgen: wat past bij elkaar, wat voelt goed? Ik schrijf veel, maar gooi ook veel weg. Ik ben er vrij gevoelig voor of iets goed bij elkaar past.. Soms ontstaan er heel goede nummers die ik toch niet opneem, omdat ze voor mijn gevoel buiten het programma vallen. Tegelijkertijd houd ik wel van de nodige afwisseling. Je moet niet met alle kleuren tegelijk willen schilderen, maar wel zorgen dat jouw gekozen kleuren op een efficiënte manier worden gebruikt. Muzikaal geloof ik daarom in iets wat het allemaal tegelijk ademt. Echt interessante werelden ontstaan als het geen jazz en geen wereldmuziek is, maar als het een eigen waarheid heeft gekregen, Het is juist leuk als categorieën vervagen. Combi’s maken die verrassen, je geest kietelen en je ziel raken. Daar ben ik altijd naar op zoek.”

“In 1992 hoorde ik de toenmalige verpletterende band van Valentin Clastrier, Le Bûcher de Silences. Ik dacht: wat is dit? Valentin is iemand die door alle categorieën heen denkt. Hij begon als flamencomusicus en speelde nadien met Jacques Brel. Hij heeft openheid naar chansons, maar ook naar jazz en eigentijdse muziek. Dat is toch veel interessanter dan binnen de jazzwereld gaan zeggen wat goed is. Van mensen als Clastrier springt mijn hart op.”

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comMENSENTAAL

Steven Kamperman spreekt van een modale horizontale benadering van componeren. In gewone mensentaal? “Daar bedoel ik mee dat ik vaak verschillende melodieën door elkaar heen weef. Elk van die melodieën blijft ook op zichzelf belangrijk. Dat is anders dan als je denkt: hoe los ik dit akkoord naar dat akkoord op? Dat is ook interessant, maar die andere weg is voor mij inspirerender.”

Denk je dat de gemiddelde concertbezoeker dat terug hoort?
“Jazeker, niet om te analyseren, maar hij hoort kleuren die hij niet in andere omgevingen hoort. Natuurlijkheid, oergevoel, dat pikken mensen op. Ik merk ook dat veel mensen van bourdonmuziek houden, maar ze herkennen haar niet, omdat ze haar weinig horen.”

Baraná is belangrijk geweest in de ontwikkeling van Steven Kamperman. “Héél belangrijk, heel vormend ook”, beaamt hij. “Het was heel bijzonder om samen met Behsat Üvez de stukken te schrijven. Ik aan de piano, hij met zijn kleine snaarinstrumenten ernaast. Ik mocht daarbij in de geest kijken van iemand uit een andere cultuur. Die daar ongelooflijk veel van af wist. Behsat kon moeiteloos duizend Turkse volksliedjes oplepelen. Tegelijkertijd was hij een frisse denker, totaal niet dogmatisch. Hij was een enorm creatieve persoonlijkheid, voor mij kon daar geen opleiding tegenop. Voor mijn ontwikkeling zijn Behsat en Valentin enorm belangrijk geweest. Het is daarbij ook nog zo, dat Behsat mij veel buiten-muzikale dingen heeft geleerd. Zoals het belang van enthousiasme. Dat was zó’n mooie les! Voordat hij het daar met mij over had dacht ik altijd: je wordt pas enthousiast als iets goed is. Behsat draaide het om: eerst enthousiast zijn, dan pas kritisch. Bijna zoals in een groeikas je de kans geven om te groeien, voordat je je aan de harde realiteit moet bloot stellen. Behsat heeft me daarmee ook vertrouwen meegegeven in eigen kunnen en mijn eigen muziek. Hij zit voor altijd in mijn hoofd, net als mijn moeder. Het zijn stemmen die zomaar kunnen gaan  meepraten!”

Tussen de vele groepen waarin Steven Kamperman meespeelt of waarvan hij de leider is, valt de naam van H.O.T. (Het Orgel Trio) nogal op. Terwijl je er weinig van hoort en het ensemble dus ook niet erg bekend is. “H.O.T. bestaat nog altijd, maar we spelen uitsluitend in kerken omdat een kerkorgel deel uitmaakt van ons driemanschap. We hebben zelfs een cd opgenomen, maar de opnames zijn helaas technisch mislukt. We gaan opnieuw opnemen; een compleet Charlie Parkerprogramma, wel volledig uit elkaar getrokken. We spelen onder meer een deel van Scrapple From The Apple van achteren naar voren: magische muziek. Een lickje uit Koko wordt een repetitief stuk van acht, negen minuten. Elke compositie krijgt een andere benadering. Doordat we alleen maar in kerken kunnen spelen, komt er een heel ander publiek op af. Je ziet er nauwelijks de standaard  jazzliefhebbers. Ik vind het schitterend dat veel mensen de muziek van H.O.T. helemaal te gek vinden. Dat geeft toch hoop”, lacht hij.

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comKLAPPEN

Steven Kamperman heeft met zijn muziek een flink deel van de wereld bereisd. En daar uiteenlopende ervaringen mee opgedaan. Zoals deze: “In Nederland moet je eerst goed spelen, waarna het publiek pas gaat klappen. In heel veel buitenlanden gaan de mensen meteen al hard klappen, waarna wij van de weeromstuit natuurlijk goed gaan spelen. Mensen hier zijn kritisch. In het buitenland – met name buiten West-Europa – heerst honger naar avontuurlijke muziek. We speelden met Baraná ooit in een salsaclub in Mexico. Voor we begonnen waren we allemaal wat lacherig, zo van: wat gaan wij hier in hemelsnaam doen? Hun honger maakte echter dat de mensen vol aandacht waren. De salsa werd gewoon stilgelegd. De aandacht is er, die hoef je niet af te dwingen. Daar staat tegenover dat als je je echt geeft, het hier ook geweldig is. Publiek hier is heel fijn, maar je moet het wel eerst veroveren.”

“Jammer is dat de media – en dan bedoel ik vooral de televisie – hier zo graag Amerikaantje spelen. Kijkcijfers zijn heilig. Er is echter ook nog zoiets als durf. Die wordt echter naar de randen verbannen. De trend is om het grote publiek te volgen, uit angst om iets te tonen wat afwijkt van wat de mensen kennen. We hebben een ongelooflijke rijkdom die we moeten koesteren en uitdragen. Er zou aandacht moeten zijn voor oud en nieuw. Media hebben in dat verband de enorm morele opdracht om onze culturele erfenis uit te dragen. Als je de tv aanzet, krijg je de snelwegen, in plaats van de kleine hoekjes. Mensen moeten daar wel mee in contact komen, maar als je niet weet waar je ze moet zoeken…”

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

 www.stevenkamperman.nl

NeOropa – Nieuwe jazz uit de oude wereld kent de volgende speellijst: 12 februari De Pletterij Haarlem (try-out), 13 februari Bimhuis Amsterdam (première), 14 februari Verkadefabriek Den Bosch, 18 februari Rasa Utrecht, 19 februari De Doelen Rotterdam, 20 februari De X Leiden, 21 februari Korzo Theater Den Haag, 23 februari Musis Arnhem

Previous

Martin Lawrence verrast, verbijstert en verwart 

Next

Piepjonge Solaris blijft in storm kaarsrecht overeind

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook