Het is al 55 jaar punt van discussie en wellicht zal het dat altijd wel blijven ook. Het album ‘Free Jazz’ dat Ornette Coleman met een dubbelkwartet uitbracht in 1960, zou het begin hebben ingeluid van de free jazz. Nee, zeiden en zeggen bepaalde criticasters, ‘Free Jazz’ was alleen maar de aanduiding van een nieuwe muzieksoort. Aan de free jazz zoals wij die nu kennen heeft Ornette Coleman weliswaar een steentje bijgedragen, maar de romp werd gebouwd door musici als John Coltrane en Albert Ayler.

Ornette Coleman kan zich nooit meer in deze discussie mengen. De alt- en tenorsaxofonist, trompettist en violist stief in de ochtend van 11 juni 2015 in zijn woonplaats New York aan een hartstilstand. Vijfentachtig levensjaren waren hem gegund en hij heeft die lange periode vrijwel helemaal benut om de jazzmuziek een nieuw gezicht te geven. Daarvoor predikte hij de revolutie, maar wie zal hem dat kwalijk nemen? Dat deed Charlie Parker tien jaar voordat Ornette Coleman de zwarte vlag hees, toch ook?

ornette-coleman
Ornette Coleman in zijn huis in New York 2005. Foto Jimmy Katz

Coleman heeft zich overigens meerdere malen uitgesproken over de naam van dat befaamde album Free Jazz en de muziekstijl die ermee verbonden is. De saxofonist sprak liever van The New Thing en daar valt veel voor te zeggen. Hij was het die met volstrekt nieuwe elementen op de proppen kwam en die elementen hadden ook nog eens een politieke lading. Ze kwamen immers voort uit de begin jaren zestig van de vorige eeuw opkomende beweging voor gelijke burgerrechten voor zwarte Amerikanen. Ornette Coleman’s muziek was al enkele jaren een reactie op de zwarte onderdrukking, waar zoveel Amerikanen onder leden.

RADICALE BREUK

Toen Ornette Coleman eind jaren vijftig de albums The Shape of Jazz To Come en Change of The Century uitbracht, betekende dat een radicale breuk met de muziek die hij eerder speelde. Op beide platen schemert Free Jazz al door en hoewel Coleman nog altijd op eigenzinnige wijze de bebop ‘bestreed’, worden hier de eerste stappen gezet naar zijn visie op free jazz: het weigeren van voorgeschreven akkoordenwisselingen en in plaats daarvan vrije geïmproviseerde melodielijnen de basis laten vormen voor de harmonische vooruitgang die hij in al zijn stukken zo nastreefde.

Natuurlijk was dat nieuw en vooral revolutionair in de late jaren vijftig en vroege jaren zestig. Wie nu naar Free Jazz luistert, kan zich echter bijna geen beeld vormen van de oerknal die Ornette Coleman veroorzaakte. Hij laat twee traditionele jazzkwartetten – met daarin de trompettisten Don Cherry en Freddy Hubbard, naast Coleman zelf basklarinettist Eric Dolphy, de contrabassisten Charlie Haden en Scott LaFaro en de slagwerkers Ed Blackwell en Billy Higgins – collectief improviseren. Dat was toendertijd niet alleen nog nooit gehoord, maar de wijze waarop de nadruk kwam te liggen op vrijheid, was revolutionair. Toch valt dat mee. Wie heden ten dage nog eens goed luistert naar het album hoort hoe de twee slagwerkers zitten te swingen als idioten. Een facet dat naar de opvattingen van Coleman doodzonde was. Maar de vrijheid die in dezelfde tijd een slagwerker als Cecil Taylor zich veroorloofde, was nog niet tot de kwartetten van Ornette Coleman doorgedrongen.

Hoewel de muziekvorm free jazz zich pas na het album Free Jazz echt ging ontwikkelen, moet de opkomst van Ornette Coleman als een uiterst belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van de Afro-Amerikaanse muziek worden gezien. Vergelijkbaar met de invloed die bijvoorbeeld Duke Ellington jaren eerder en ook Charlie Parker en Art Blakey weer iets later, hebben uitgeoefend. Ornette Coleman was een vrijheidsstrijder die in die jaren niet werd begrepen, niet door het publiek, maar ook niet door veel van zijn musicerende tijdgenoten. De anekdote gaat nog altijd rond dat hij voor een optreden werd betaald als hij het podium níet betrad.

DROOMENSEMBLE

De eerste plaat van Ornette Coleman was Something Else!!!! met Don Cherry op trompet, Charlie Haden op contrabas en Billy Higgins op slagwerk. Een droomensemble dat even onderzoekend en experimenteel was als de groepsleider. En die laatste bleef experimenteren. Op het album Tomorrow Is The Question ontbrak een piano, een bewuste keuze omdat die te veel akkoorden inbracht. Ornette Coleman zou de piano nadien nog jaren aan de kant laten.

Coleman, die zijn experimenten een tijdje voortzette op een witte, plastic altsaxofoon, ontwikkelde daarop wellicht zijn snerpende, alles doordringende geluid. De man die zichzelf musicus maakte zonder enige opleiding, onderscheidde zich van iedereen met die eigen ‘sound’: zelfverzekerde blueslijnen, diatonische loopjes en ruwe, schreeuwende noten werden in allerlei tempowisselingen en ritmische breaks aan jazzliefhebbers opgediend. Die waren daar lang niet altijd van gediend. Evenmin als toen Coleman in 1962 met een trio kwam, met naast hemzelf David Izenzon op contrabas en Charles Moffett op slagwerk. Daarmee zouden het trio en het publiek nog wel door één deur hebben gekund, maar om dan ook nog een strijkkwartet aan de bezetting toe te voegen…

Ornette Coleman trok er zich niets van aan. Hij stopte gedurende drie jaar met optredens en ging zich bezighouden met Europese klassieke muziek. En toen in 1972 Skies of America uitkwam, gespeeld door het London Symphony Orchestra, werden links en rechts nogal wat verbaasde wenkbrauwen opgetrokken. Onterecht, want deze plaat behoort tot de top van het Coleman-oeuvre. Zeker ook voor de schrijver van dit artikel.

In die periode ontwikkelde Ornette Coleman ook zijn harmolodics verder, een prachtig uitgedachte vondst die berust op het streven harmonie, melodie en tempo volstrekt aan elkaar gelijk te laten zijn. Dat betekent openheid in de totaalklank, zonder concessies te doen aan beperkingen die bijvoorbeeld akkoorden de muziek meegeven. De harmolodics zijn zo typerend voor de muziek van Ornette Coleman, dat zij in feite een vooraanstaander plaats in de geschiedenis van de jazz innemen dan het zo veelbesproken album Free Jazz. Ook al was ook dat zoals gezegd een van de pijlers waar de jazzhistorie op rust.

VOORTREKKERSROL

Ornette Coleman heeft zijn hele leven een voortrekkersrol vervuld. Dat bleek toen hij in 1973 opdook met de band Prime Time, met daarin twee gitaristen en zijn eerste experiment met elektrische instrumenten. Maar ook toen hij zijn zoon Denardo vanaf 12-jarige leeftijd liet meedrummen in zijn groepen en een samenwerkingsverband aanging met gitarist Pat Metheny. Als je dán wilt spreken van free jazz, moet je hun gezamenlijke langspeelplaat Song X eens opzetten.

Ornette Coleman heeft altijd een voorliefde gehad voor contrabassisten. Met Charlie Haden heeft hij tientallen jaren gespeeld. Hij gaf ook vaak de voorkeur aan duo-optredens met een contrabassist. In 2004 richtte hij een kwartet op met twee contrabassisten. In 2006 bracht het de met een Grammy onderscheiden Sound Grammar uit. En met de Master Musicians of Jajouka, Marokkaanse rietblazers uit het Rifgebergte, moet hij ook vaak aan zijn geliefde contrabas hebben gedacht. De muziek van de Masters draagt het volop uit.

Coleman-met-Rollins
Ornette Coleman en Sonny Rollins, twee van de laatste pijlers onder de jazz. Celebrating Brooklyn 2014. Foto David Andrako

Ornette Coleman, die de zoon was van een wegwerker (en kok) en een moeder die secretaresse was bij een begrafenisondernemer, werd in 1930 in Fort Worth in Texas geboren. Je zou niet zeggen dat dit nu meteen omstandigheden zijn die een genie voortbrengen. Via rhythm&bluesbands kwam Coleman in aanraking met jazz. Waarbij het leek dat hij zich één taak stelde: de muziek van Charlie Parker in een nieuw daglicht stellen, waarbij de in die tijd zo geliefde jazzstandards naar de prullenbak werden verwezen. Niet dat hij een hekel had aan Parker, maar de vernieuwingsdrang en de zucht naar vrijheid waren toen al volop in de mens Coleman aanwezig.

JOHN COLTRANE

Die zijn altijd gebleven. Coleman’s vrije muziek is zo totaal anders dan bijvoorbeeld van John Coltrane, die in 1965 met elf gelijkgestemde musici het album Ascension opnam. Het is een drie kwartier durende hemelbestorming, waarin alles wat eeuwenlang als wet van muziek werd gedicteerd, werd genegeerd. Ascension is pijn lijden, terug gaan naar de oorsprong van de musicerende mens. En zo volstrekt anders van wat die ene man op hetzelfde vlak deed: Ornette Coleman. Hij liet niet alles los, sloeg bruggen tussen de prehistorie – al moet je in zijn muziek daar meestal naarstig naar op zoek – en droeg het begrip vooruitgang dag en nacht met een koordje om zijn nek. Coltrane heeft hem daarbij niet op de vingers kunnen kijken, omdat hij in 1967 overleed.

Je zou kunnen zeggen: jammer, die twee hadden zich wel aan elkaar kunnen optrekken. Daar hoef je echter niet om te treuren, want in het lange leven van Ornette Coleman waren vele anderen met wie hij zich kon meten. Die hebben echter allemaal het onderspit moeten delven. Er is maar één Ornette Coleman geweest. En die zal altijd blijven. Net zo goed als John Coltrane, Charlie Parker en Charlie Haden.

 

RINUS VAN DER HEIJDEN

 

Previous

Muziek van onschatbare waarde in conflictgebieden

Next

spotify playlist Tobias Nijboer

Lees ook