Jon Balke

Toetsenist Jon Balke heeft met zijn project ‘Siwan’ een indrukwekkende 25e editie van November Music afgesloten. Het festival voor nieuwe muziek heeft zijn concept op allerlei manieren eer aangedaan. In elf dagen trok een stoet aan hoogtepunten voorbij. Om er enkele te noemen: ‘The Second Day’ van La Monte Young, ‘Field Recordings’ van Bang on a Can All Stars, ‘Revelations’ van Wim Henderickx, het orgelconert van John Zorn en ‘Homo Instrumentalis’ van Silbersee. Plus premières van composities, maar liefst vijfentwintig. JazzNu was alle elf festivaldagen in ’s-Hertogenbosch aanwezig en besloot de beschouwing van het festival anders aan te pakken. In twee lange recensies wordt een overzicht gegeven van een greep uit de concerten. Zie de weergave van die optredens in aparte blokjes als een greep uit een snoeptrommel. Wat je niet lust laat je lekker liggen.

LA MONTE YOUNG

Misschien wel dé climax van November Music 2017, The Second Dream van La Monte Young. Een trance-achtige happening, een klankwonder dat je buiten de werkelijkheid plaatst en na terugkeer daarin nog lang na zal ruisen. De oervader van de minimal music, zo wordt componist La Monte Young omschreven. Al voordat Philip Glass en Steve Reich er waren werkte de Amerikaan begin jaren vijftig eenzaam aan zeldzaam mooi werk. Dat nauwelijks onder grote groepen liefhebbers is verspreid en zelden live wordt gespeeld. Hoe mooi is het dan dat November Music eindelijk een compositie van deze paradijsvogel kan brengen. In een uiterst sfeervol Jheronimus Bosch Art Center, een betere plek is nauwelijks denkbaar, werd – houd je even vast – The Second Dream Of The High-Tension Line Stepdown Transformer From The Four Dreams Of China, kortweg The Second Dream uit 1962 vertolkt. Waarbij dient aangetekend dat dit The Melodic Version uit 1984 betrof. Uitgevoerd door The Theatre of Eternal Music Brass Ensemble, dat bestaat uit acht trompettisten die twee aan twee zitten opgesteld aan de vier kanten van de concertruimte.

The Theatre of Eternal Music Brass Ensemble maakte na de opvoering van ‘The Second Dream’ van La Monte Young een opgeluchte indruk.

The Second Dream werd een hallucinerende ervaring, een die honderdtien minuten duurde en liet horen waarom minimal music zo’n imposante muziekstroming is. La Monte Young schreef slechts vier noten voor, die elkaar in een uiterst traag tempo opvolgen en nauwelijks veranderend één immer voortgaand concertwerk opleveren. De gestopte trompetten van de acht musici leggen een lijn uit die gedurende het gehele concert wordt aangehouden. Je hoort niet wanneer een van de trompetten stopt, hoort nauwelijks wanneer de bekers ervan van richting veranderen, hoort pas na een dik half uur dat de constant klinkende grondtoon van één noot gezelschap krijgt van een tweede. Resonerende boventonen maken echter wel dat de muziek tot in elk gaatje van het Jheronimus Bosch Art Center kruipt. Waardoor de langzaam van de wereld rakende toehoorder door deze rustig voortkabbelende muziekstroom onontkoombaar wordt omsloten. Alles gaat tergend langzaam: de grondtoon krijgt nauwelijks merkbare verschuivingen, klinkt soms iets luider dan het aangename volume dat het concert draagt, dan weer zachter, vertraagt, lijkt te stoppen, om dan langzaam weer op gang te komen.

The Second Dream is een muzikale lsd-trip, die je lam slaat, maar tegelijk opnieuw bewust maakt van de oerkracht van muziek. Daar zorgde ook een visueel aspect voor: de lichtvoering van La Monte Youngs echtgenote Marian Zazeela. Zoals de muziek streng gereglementeerd is, geldt dat ook voor het licht. Als niet wordt voldaan The Second Dream uit te voeren in de lichtkleur magenta, dan gaat de zaak gewoon niet door. November Music had er voor gezorgd en dat maakte deze spoeling van de geest alleen maar rijker.

Aart Strootman (rechts) bedankt Bang on a Can voor de uitvoering van zijn compositie ‘Lesson 25: Time’.

BANG ON A CAN ALL STARS

Je zou wensen dat de concertmuziek van de toekomst zou klinken als hoe Bang on a Can All Stars die ten gehore brengt. Dan heb je geen kwalificaties meer nodig als jazz, klassiek, wereldmuziek, rock en hedendaags gecomponeerd. De totaalmuziek van het Amerikaanse sextet, dat al bestaat sinds 1992 (!) is één groot wedervaren dat in elk geval de mondiale muziekcultuur van de twintigste eeuw omspant, maar in feite nog verder terug gaat. Bang on a Can is een openbaring die concerten verzorgt die je nooit meer vergeet. Zes musici die de ene keer klinken als een Arabisch huisorkest, de andere keer als een kleine big band, weer een andere keer als een vrij improviserend ensemble en dan weer als een hofje dat West-Europese kamermuziek koestert. En dat allemaal gekaderd in muziek die aanspreekt, waar je je hersenen niet voor hoeft te pijnigen en die als een hap favoriet eten naar binnen komt. Maar er zeer lang over doet om te verteren!

Het repertoire van de in New York zetelende groep is eindeloos. Maar sinds deze avond is er weer een pareltje toegevoegd aan het zo rijke compositie-overzicht: Lesson 25: Time van Aart Strootman (1987). De Brabantse componist die zojuist de Gaudeamus Award 2017 heeft gewonnen en door de organisatie daarvan wordt omschreven als een muziekpionier, hield zich met zijn werk kaarsrecht en trots overeind tussen kanonnen als Steve Reich, Brice Dessner, David Lang, Christian Marclay, Anna Clyne, Julia Wolfe, Michael Gordon en John Cage. Aart Strootmans muzikale benadering van het begrip tijd en kloklezen paste precies in het straatje van Bang on a Can.

Het sextet mengt op bewonderenswaardige wijze akoestische- met elektronische muziek. En is een voorstander van gesampeld stemmateriaal. In An Open Cage hoorde je de Amerikaanse grootmeester John Cage zelf aan het woord, een compositie van Caroline Sharp liet haar vertellen over quilts. Het concert opende met een stuk van een van de drie artistiek directeuren van Bang on a Can: Julia Wolfe. Een Arabisch aandoende stem was voor het sextet voldoende om er vooral ritmisch op te gaan improviseren. Verderop kwamen beelden uit oude speelfilms voorbij – ook al materiaal om op te anticiperen – zorgden kettingen en ander ijzerwerk voor doordachte accenten en kwam het laatste stuk voor de toegift, A Wonderful Day van Anna Clyne voor de zoveelste keer binnen als een granaat. De stem van een oudere man, Willie Barbee, in de straten van Chicago greep je aan door zijn repeterende directheid. En dat deed de aanvullende muziek van Bang on a Can nog meer.

Verteller en zanger Iarla Ó Lionáird in ‘Bushranger Psychodrama’ van Kate Moore.

KATE MOORE

November Music had de Australische componiste Kate Moore uitgenodigd voor een compositie-opdracht. Bushranger Psychodrama ging daarom tijdens deze NM-editie in wereldpremière. Gebracht door het Italiaanse strijkkwartet Quartetto Maurice, de Chinese percussioniste Mey-Li Yee en de Ierse verteller/zanger Iarla Ó Lionáird. De nieuwe compositie handelt over het leven van Ned Kelly, een woudloper, crimineel en moordenaar van politie-agenten. Maar ook een Robin Hood voor behoeftigen. Hij leefde in de negentiende eeuw. Iarla Ó Lionáird (bekend van The Gloaming) vertelde en zong het verhaal. Toen de zang inzette, nam de muziek de overhand en moest de tekst het er tegen afleggen. Aan het einde van Bushranger Psychodrama werden de twee violen ritmische minimalisten, waarbij cello en altviool daar een melodisch patroon overheen drapeerden. De stem van Iarla Ó Lionáird ging steeds meer detoneren, vervelen mag ook als dat beter uitkomt.

Er werden nog twee solowerken van Kate Moore gespeeld. Het ene door celliste Ashley Bathgate, het tweede door contrabassist Robert Black. Juist ja, beiden van Bang on a Can. Zij waren toch in huis. De celliste ging haar opdracht steeds intensiever en sneller spelen, de contrabas begon triest klinkend en zette na korte tijd koers naar minimal music. Drie tonen die steeds werden herhaald, met telkens kleine verschuivingen, waren uiteindelijk nodig om de toehoorders toch zeker te laten weten dat Kate Moore een grote bewonderaar is van Philip Glass.

Met de klok mee: Valentin Ceccaldi, Fulco Ottervanger, Joachim Badenhorst en Morris Kliphuis na hun concert tijdens Colours of Improvisation.

COLOURS OF IMPROVISATION

De jaarlijkse driedelige concertserie Colours of Improvisation stond ook ditmaal weer in het teken van jazz. En in dat van snaren. Want gitarist Bill Frisell trad aan met een strijktrio en bij het Sabîl Quartet stonden een ud en een bazuq centraal. Maar het concert dat totaal overrompelde was in handen van een nieuw kwartet met pianist Fulco Ottervanger, hoornist/cornettist Morris Kliphuis, tenorsaxofonist/klarinettist Joachim Badenhorst en cellist Valentin Ceccaldi. Ottervanger was de componist van dienst, die een aantal stukken had geschreven met ’s-Hertogenbosch als onderwerp. Begonnen werd met De Moerasdraak, waarna werd vervolgd met De Schoenmaker of gezouten ossenhuiden, Machines, Genootschap dat onderzoekt waarom de naam ’s-Hertogenbosch is en Rondvaart Binnendieze.

De muziek van het kwartet was verrassend, origineel, vernieuwend en glorieus. De vier legden elkaar geen enkele beperking op, waardoor spontaniteit de boventoon voerde. Ze toonden hoe dicht de klanken van hoorn, klarinet en cello bij elkaar liggen. Je moest op zeker moment de hoorn eens horen krijsen en vooral wild improviseren. Want juist daar hield het kwartet van. Om vervolgens in bezonken schoonheid neer te zijgen. Het kwartet hield van het grote gebaar, maar evenzeer van kleine geluiden. Dit alles om grote muziek te maken.

Gitarist Bill Frisell bracht zijn ‘Music for Strings’ naar November Music.

Bill Frisell bracht Music for Strings. Na een intro waarin de beste traditie van free jazz eer werd aangedaan en je je afvroeg waar de gitarist nú mee bezig was, trok Frisell de muziek rap zijn welbekende Amerikaanse prairies op. Daarbij zou je al snel kunnen denken dat de violiste, altviolist en cellist zogeheten fiddlers zijn. Dat zijn ze ook, maar ze dragen evenzeer de eerbiedwaardigheid van een klassiek strijktrio in zich. Hoewel de muziek over het algemeen binnen strenge grenzen viel, klonk zij levendig en bandeloos. En soms werd op een of meerdere strijkinstrumenten bijna evenveel getokkeld als op de gitaar van Bill Frisell.

Udspeler Ahmad Al Khatib, leider van het Sabîl Quartet.

Het Frans-Arabisch Sabîl Quartet zocht vanuit de klassieke Arabische muziektraditie naar nieuwe wegen. Waarbij de ud voorop liep en liet horen welk een schitterend instrument dat toch is. En je kunt er ook nog gloedvol op improviseren. Na het openingsstuk voegde zich de bazuq bij de anderen. Het instrument werd in de Arabische muziekcultuur lang beschouwd als speeltuig van zigeuners. Maar dit kwartet trok zich daar niets van aan en bracht het tot volle bloei. De vier betoonden zich meesters van de wisselende maatsoorten, trokken soefi-invloeden uit de kast en lieten in de compositie Northern Breeze horen hoe fijnzinnig en lyrisch hun muziek ook kon zijn. Wederom een optreden van grote klasse.

FORTRESS EUROPE

Een heuse opera, die past ook binnen het stramien van November Music. Waar velen dit fenomeen zien als een relikwie uit vergane eeuwen pikt November Music verse verworvenheden ervan op. Want die zijn er: houd de nieuwe serie Sign of the Times maar in de gaten, een initiatief van Opera Trionfo in samenwerking met Asko | Schönberg. Fortress Europe is de eerste vrucht van die in elkaar geslagen handen.

Fortress Europe heeft weinig meer te maken met het stoffige imago van de opera. Hoewel nog wel het aloude concept wordt gevolgd, het vertellen van een verhaal in beeld, woord zang en muziek, kan de inhoud van deze eersteling niet actueler zijn. De vluchtelingenproblematiek en dan met name de reizen over zee die ervoor moeten worden ondernomen, zijn de rode draad in Fortress Europe. De opera handelt over de vrouw Europa, die niet alleen het werelddeel verbeeldt, maar ook de moeder is van Frans, een politicus. Derde persoon is de vluchteling Amar uit Aleppo, de enige overlevende uit een rubberboot die eenenvijftig Syriërs vervoerde. De ontwikkelingen laten zich raden: er is een messcherp verschil tussen de opvattingen van de oude vrouw (lees werelddeel) Europa, haar zoon en de bootvluchteling die niets heeft te verliezen.

Tenor Erik Slik in de opera ‘Fortress Europe’.

In een schraal, maar o zo effectief toneelbeeld ontrolt de bijna twee uur durende opera zich. Die speelt afwisselend tussen Brussel (centrum van politieke macht) en een strand in Griekenland (doodskist van talloze bootvluchtelingen). Op het strand is een enorme berg reddingvesten stille getuige van alle overledenen. De teksten die de opera dragen zijn doodgewoon; ze kunnen zijn ontleend aan krantenberichten, aan praatprogramma’s, zelfs aan de man van de straat. ‘We voeren weg over een zwarte, gladde zee’, wordt meermalen gezongen. Er de hoop mee uitdrukkend die al die tienduizenden vluchtelingen deed besluiten aan een praktisch bij voorbaat mislukt avontuur te beginnen.

Fortress Europe herbergt een duidelijke boodschap, een strijd zonder agressie. De zangpartijen zijn mooi, de koorgedeelten, voor rekening van het Nederlands Studenten Kamerkoor zijn bewonderenswaardig en de inspanningen van Asko | Schönberg als vanouds fantastisch. Toch loopt Fortress Europe in elk geval op één punt mank: er zit veel te veel tekst in, waardoor de duur van dit muziektheater onnodig wordt opgerekt. Een half uur minder zou uitermate effectief zijn geweest.

Gitarist Mark Stewart van Bang on a Can.

METROPOLE ORKEST

Het roemrijke Metropole Orkest had muziek voor twee projecten op de rol staan: dat van Tin Men and the Telephone en dat van Cory Henry. Met het Nederlandse trio werd hun interactieve Metromorphose uitgevoerd. Met hun smartphones konden de toehoorders mee componeren, ditmaal aan een wereldwijd te gebruiken volkslied. De volgepakte zaal van het Theater aan de Parade genoot met teugen; de telefoontjes piepten en zongen dat het een lieve lust was en uiteindelijk wérd er een nieuw volkslied geboren. Ontstaan uit de melodietjes, akkoorden en beats die het publiek had geleverd.

Na de pauze trad toetsenist Cory Henry aan, inmiddels een ware publiekslieveling. Hij zette de zaal onmiddellijk naar zijn hand door woeste ranselpartijen op zijn orgel en elektrische piano. En het Metropole Orkest? Het volgde en initieerde alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Wat een magnifiek gezelschap is dit toch, dit allesomvattende en tot alles in staat zijnde, verduivelde Metropole Orkest.

WIM HENDERICKX

In de vele multimediale voorstellingen die naar deze November Music togen, sprong er weer een bovenuit: Revelations van Wim Henderickx, Muziektheater Transparant, Capella Amsterdam en HERMESensemble. Centrale figuur in Revelations is de Brabantse, dertiende-eeuwse mystica Hadewijch. Haar toendertijd beschreven Visioenen verhogen de raadselachtigheid rond deze vrouw, die zekere geen begijn was – daarvoor was zij te vrijgevochten – maar zich wel omringde met religieuze vrouwen. Die delen in Revelations dan ook voortdurend met haar het podium.

Sopraan vertolkte de rol van Hadewijch in ‘Revelations’ van Wim Henderickx.

De Vlaamse componist Wim Henderickx houdt zich bezig met middeleeuwse- en Renaissancemuziek, waarin mystiek een grote rol speelt. In deze productie zoomt hij in op specifiek voor vrouwenstemmen, viool, fluit en percussie geschreven muziek, die enerzijds stilte, anderzijds schoonheid van klank in zich bergt. Het toneelbeeld is voornamelijk in het duister gehuld, het podium is kruislings opgesteld tussen het publiek. Vijf vrouwen bewegen zich rond die ene figuur, Hadewijch die op de kruising van de vier podiumdelen haar huis lijkt te hebben. Relevations vertelt geen verhaal, maar geeft vorm aan de visioenen van Hadewijch en de soefische gedichten van de Perzische schrijver Rumi, die eveneens in de dertiende eeuw leefde.

IJl gezang, subtiele vioolklanken en verwaaiende fluittonen verlenen aan de voorstelling een enorme tijdloosheid. De bewegingen zijn tergend traag en daardoor sterk meditatief. Water en zand vormen oerelementen. De voorstelling, die nogal eens langs de randen van de edelkitsch schuurt, is fascinerend en beklemmend. De zang is minimalistisch van aard, nonnen in verschillend gekleurde gewaden geven de toon aan, natuurlijk zijn er engelen en Hadewijch is een niet te onderschatten persoonlijkheid. Als individu én als uitvoerende zangeres. Fraai is de verbinding tussen oudheid en de tijd van nu, die wordt uitgedrukt door de elektronische ondergrond die gedurende de gehele voorstelling door de live-gespeelde muziek en zang doorsijpelt. Videobeelden van Kurt d’Haeseleer klemmen de zang van Cappella Amsterdam in, evenals de sterke persoonlijkheden van het HERMESensemble. Revelations is een voorstelling die zoveel mogelijk mensen zouden moeten zien.

JON BALKE

Siwan van de Noorse pianist Jon Balke luidde November Music 2017 uit. En hoe. Siwan is een ontmoeting tussen oost en west. Jazzmuziek kent deze al vele decennia, toen bijvoorbeeld India en Azië werden aangedaan om nieuwe muziekstijlen te creëren. In deze periode worden vooral mengvormen gezocht tussen westerse en Arabische culturen. De bezetting van Siwan straalt dat al uit. Aan het front bevindt zich een tombakspeler uit Iran, een percussionist uit Noorwegen, een zangeres uit Algerije en een kemençhespeler uit Turkije. Daarachter staan strijkers opgesteld: drie violen, twee altviolen, twee cello’s en een contrabas, het geheel onder leiding van barokviolist Bjarte Eike.

De Algerijnse zangeres Mona Boutchebak maakte grote indruk tijdens het slotconcert van November Music.

Wat Siwan vooral kenmerkte is de groepsdynamiek. De overgangen tussen typisch Arabische muziek en soms klassiek-westerse waren zo logisch als wat. De kemençhe sneed als een mes door de boter, Jon Balke zorgde met elektronisch toetsenwerk voor een solide ondergrond, waarbij de niet vermoede klanken uit zijn toverdoos de muziek richting gaven of van scherpe contouren voorzag. De stem van Mona Boutchebak bezit een ongekende expressie: in de laatste drie stukken kuierde zij op haar gemak langs haar gehele stembereik. En dat was nogal wat. De klankkleuren van Siwan waren een hoofdstuk apart: een kemençhe raakte in het hoog aan de vrouwelijke zangstem, de contrabas hield de violen in toom, een tombaksolo brak de totaalklank effectief in stukjes en een heftige percussiesolo met opgejaagde violen deed volledig recht aan de dieper liggende bedoelingen van Siwan: een mengeling van barokmuziek, Arabische- en Spaanse muziek en poëzie plus Europese improvisatie.

Siwan maakte een waardig en gloedvol einde aan de 25e editie van November Music. Het festival brengt muziek van makers van nú. Dat zulke muziek allang niet meer afhangt van hedendaagse gecomponeerde- en/of geïmproviseerde muziek of zelfs het immer voor de harmonie uitlopende fenomeen jazz, bewijst November Music elk jaar. Dit jaar waren Jon Balke, Bang on a Can en het Sabîl Quartet daar springlevende voorbeelden van. Maar de opdrukkende videocultuur, de theatrale toevoegingen aan muziek, de gave om ongekende (multi-)culturele ontmoetingen te creëren en de durf om bijvoorbeeld op één dag negen concerten van één componist/uitvoerder te tonen – John Zorn – maken van November Music nog meer het festival waarvan er maar één bestaat.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

November Music 2017
Diverse locaties ’s-Hertogenbosch, 8 t/m 12 november

Revelations
Wim Henderickx – compositie, percussie, muzikale leiding
Lore Binon – sopraan, rol Hadewijch
HERMESensemble – actrices
Capella Amsterdam – koor
Wouter van Looy – regie
Kurt d’Haeseleer – video
Jorrit Tamminga – elektronica

Fortress Europe
Rosemary Joshua – sopraan
Erik Slik – tenor
Yavuz Arman – bas-bariton
Bas Wiegers – viool
Calliope Tsoupaki – composities
Floris Visser – regie
Asko | Schönberg – uitvoerenden
Nederlands Studenten Kamerkoor – koormuziek

Bushranger Psychodrama
Iarla Ó Lionáird – vertelling en zang
Mey-Li Yee – percussie
Quartetto Maurice – strijkkwartet
Kate Moore – composities

Field Recordings – Bang on a Can All Stars
Ken Thomson – klarinet en basklarinet
Mark Stewart – gitaar
Vicky Chow – piano
Ashley Bathgate – cello
Robert Black – contrabas
David Cossin – percussie

Colours of Improvisation
Fulco Ottervanger – piano en compositie
Morris Kliphuis – cornet en bugel
Joachim Badenhorst – tenorsaxofoon, klarinet, basklarinet
Valentin Ceccaldi – cello

Music for Strings
Bill Frisell – gitaar
Jenny Scheinman – viool
Eyvind Kang – altviool
Hank Roberts – cello

Sabîl Quartet
Ahmad Al Khatib – ud
Elie Khoury – bazuq
Hubert Dupont – contrabas
Youssef Hbeisch – percussie

Metropole Orkest
Tin Men and the Telephone
Tony Roe – piano
Lucas Dols – contrabas
Borislav Petrov – slagwerk

Cory Henry – orgel en toetsen

La Monte Young – The Second Dream
La Monte Young – compositie
Marian Zazeela – lichtontwerp
Uitgevoerd door The Theatre of Eternal Music Brass Ensemble
Ben Neill, Marco Blaauw, Stephen Burns, Christine Chapman, Markus Schwind, Nathan Plante, Matthew Conley, Bob Koertshuis – allen trompet

Jon Balke – Siwan
Uitgevoerd door barokensensemble o.l.v. Bjarte Eike
Solisten:
Derya Türkan – kemençhe
Mona Boutchebak – zang
Bjarte Elke – barokviool
Pedram Khavar Zamini – tombak
Helge Norbakken – percussie

www.novembermusic.net

 

Previous

Bill Laurance met soloproject terug bij essentie van muziek

Next

Brad Mehldau en Chris Thile; synergie en spelvreugde

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook