Rik Cornelissen: “Op het vwo voelde ik me toch een beetje die lul met zijn accordeon.”

Dat wil ik ook, weet Rik Cornelissen als hij voor het eerst een accordeonist hoort spelen. Het is 1991 en hij is zeven jaar. Dat het instrument een oubollig imago heeft en dat de meeste accordeonmuziek ook al niet van deze tijd is, ontdekt hij jaren later pas. Op het vwo voelt hij zich “toch een beetje die lul met zijn accordeon”. Maar dat verandert niets aan zijn gedrevenheid of de liefde voor zijn instrument. Hij stapt over naar een kunstzinnige havo, om vervolgens aan het conservatorium klassiek accordeon te gaan studeren. Niet dat klassiek zijn stijl is, maar van thuis heeft hij meegekregen: als je iets graag wilt, moet je er hard voor werken. Concessies doen hoort er gewoon bij. De muziek die hij wil maken, al weet hij nog niet precies hoe die zal klinken, wordt nergens gedoceerd.

Wel is het een ‘ear opener’ als hij voor het eerst Richard Galliano hoort spelen. De beroemde accordeonist speelt Franse muziek met jazzinvloeden, vrijer dan hij ooit gehoord heeft. Het is bandoneonist Leo Vervelde die voorstelt dat hij naast zijn klassieke richting Argentijnse tango gaat studeren. Daar is ook ruimte voor Galliano-, latin- en jazzinvloeden. Met zijn dubbele bachelor op zak doet Rik een master jazz & pop, waarna hij naar Italië afreist om zijn speltechniek verder te verfijnen bij accordeonist Claudio Jacomucci. In 2014 debuteert hij met het soloalbum ‘Traveller’. Met zijn accordeoncomposities gaat hij voorbij aan zijn klassieke achtergrond en komt hij niet eens in de buurt van die andere grote traditie: de volksmuziek.

Want tussen Mozart en Johnny Meijer, de Jordanese accordeonist die hij waarschijnlijk als jochie hoorde, ligt een groot, vrijwel ongerept accordeonland waarin hij zelf gretig nieuwe paden aanlegt, met aanknopingspunten uit de jazz en de latin en met inspiratie uit zijn andere grote fascinatie: het heelal. Alle reden dus om nieuwsgierig te zijn naar zijn antwoorden op de vragen van de JAZZ-tafette.

Rik Cornelissen: “Van het heelal wil ik alles weten, alle docu’s zien, boeken lezen.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met Trifid, het trio dat ik vorm met vibrafonist Vincent Houdijk en contrabassist Maciej Domaradzki, heb ik net de cd Dreamscape uitgebracht. Muzikaal is die groep een super interessante uitdaging: we werken zonder slagwerk, maar willen wel grooven. De stukken zijn geïnspireerd door natuurverschijnselen, zoals het heelal, en de natuurkunde. We zijn bezig om een aantal sterrenwachtconcerten te organiseren, waarbij een astronoom wat vertelt en het publiek ook nog de kans krijgt om door een telescoop te kijken. Ik ben gefascineerd door het heelal. Ik lees er boeken over, zoals van Stephen Hawking, en ik kijk documentaires. Het komt vaak voor dat ik tijdens het kijken een muzikaal idee krijg. Dan zet ik de docu op pauze en pak ik de accordeon om dat idee te onderzoeken en uit te proberen. De composities die daaruit zijn voortgekomen passen bij ons alle drie. Naast Trifid speel ik in het New World Quartet, de nieuwe groep van Egon Kracht. Voor Tocar, mijn groep met pianist Wim Warman, contrabassist Taco Nieuwenhuizen en drummer Enrique Firpi, zijn we nu met zangeres Izaline Callister een programma aan het maken met nummers van Tom Jobim, Mercedes Soza en Buena Vista Social Club.

Welke herinnering aan je carrière is je het dierbaarst?
Wat ik een heel mooi moment vond: tijdens de eerste editie van een festival dat ik organiseer, Jazz Tour aan de Maas, sprak pianist Bert van den Brink mooie waarderende woorden over de weg die ik bewandel en de projecten die ik aanpak. Zelf ben ik altijd heel kritisch, ik focus me op wat er beter moet. Dat uitgerekend Bert, die ik zelf zo bewonder, dat zomaar tegen het publiek zei, deed me heel veel. En nog, als ik eraan terugdenk.

Waarom doe je graag wat je doet?
Ik word gewoon heel blij van muziek maken. Ik kan me mezelf niet voorstellen met een baan en een takenpakket. Als ik aan het werk ben, heb ik altijd honderdduizend ideeën en die wil ik uitwerken. Die vrijheid heb ik nu.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Klasgenoten op de havo speelden jazz. Het was veel vrijer dan wat ik kende. Jazz is ook heel sociaal. Als zij een tussenuur hadden, doken ze samen een oefenlokaal in en gingen ze standards spelen en jammen. Als ik muziek maakte, was het klassiek, vaak in mijn eentje en heel technisch. Van jazz begreep ik niets. Ik was sowieso veel te verlegen om mee te gaan doen. Pas toen ik de Franse accordeonist Galliano hoorde, begreep ik dat je met een accordeon ook vrij kunt spelen. Maar daarmee wist ik nog niet hoe die melodieën en harmonieën werkten. Jan Laurens Hartong gaf me een goed advies: als je iets niet kunt spelen, schrijf het dan eerst uit. Dat hielp inderdaad, al bleef het op de accordeon lastig. Ik wist vanuit mijn klassieke achtergrond niet beter dan dat alles wat je doet gelijkwaardig moet zijn. Pas toen ik dat los kon laten, de rechterkant van het instrument dominant kon maken en links gebruikte als aanvulling daarop, vond ik een goede koers. Met de heel vrije jazz heb ik trouwens niet zoveel, ik hou meer van de muziek van pianist Bill Evans. Zijn werk heb ik uitgebreid bestudeerd.

Rik Cornelissen: “Op accordeon is er nog zoveel níét gedaan, dat is het leuke.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
De postbop. Die minimalistische manier van spelen spreekt me heel erg aan. Met Trifid doen we dat ook. In de accordeonwereld gaat het vaak over snel spelen, meer over acrobatiek dan over klank. Ze tellen op accordeonkampioenschappen nog net niet het aantal noten per minuut. Waar ik bij mee had willen spelen… Kind of Blue van Miles Davis. De afwisseling tussen ontzettend ‘in time’ zitten en dan weer die vrije timing, dat ligt mij ook heel erg.

Wat is het bizarste wat je ooit meemaakte tijdens een concert?
Ik speelde met Tango Extremo in een groot theater in Bolivia. Het eerste stuk was Libertango van Piazzolla. Toen bedacht Ben van den Dungen dat ik het intro op het nog donkere podium zou spelen. Pas daarna ging het doek open en gingen de spotlights aan. Tot mijn verrassing – we waren tenslotte Nederlandse musici die daar Zuid-Amerikaanse muziek kwamen spelen – stond het publiek op en gaf een staande ovatie. Het was een ongelooflijke gewaarwording, ik kreeg er kippenvel van.

Waar vind je inspiratie?
Het heelal. Ik vind alles wat wetenschappers daar ontdekken interessant, ik wil alles weten, alle docu’s zien, boeken lezen. Het heelal is ontastbaar, ongrijpbaar en niet te bevatten en dat spreekt tot mijn verbeelding. Omdat ik het niet snap, slaat mijn fantasie op hol, en zo ontstaan nieuwe muzikale ideeën. Maar daar komt geen ongrijpbare muziek uit, hoor, ik ben heel erg van de harmonieën. Van de bijzondere harmonieën, dat wel.

Wat is het spannendste wat je ooit hebt ondernomen?
Een festival opzetten. De eerste Jazz Tour aan de Maas vond plaats in september 2018, op 14 september 2019 is de tweede editie. Zo’n programma samenstellen en de hele organisatie uitdenken en helder krijgen, was iets wat ik nog nooit gedaan had. Overdag krijgen mensen verschillende bands te horen, ’s avonds kwam iedereen samen in een concert van Tocar met Izaline Callister, Bert van den Brink en Angelo Verploegen. Die interactie was zo spontaan en het ging zo goed. Het was voor mij het spannendste, en voor sommigen, hoorde ik naderhand, ook nog eens het leukste concert van het jaar.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Het album Piaggio van Richard Galliano uit 1997. Voor het eerst van mijn leven hoorde ik een accordeonist echt ontzettend goede muziek spelen. Galliano heeft een heel eigen stijl en een groot improvisatorisch vermogen. Deze muziek heeft mijn hele route bepaald. Dankzij dit album ben ik nog steeds muzikant. Nog altijd luister ik veel Galliano, hij blijft een inspiratiebron.

Rik Cornelissen: “Als ik meeneurie, krijgen oordelende gedachten geen ruimte.”

Wat neem je altijd met je mee?
Mijn gedrevenheid. Als ik iets wil doen, dan moet het ook goed en daar ga ik dan helemaal voor.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
In mei word ik vader. Dat speelt de hele dag door mijn hoofd.

Wie is je grote voorbeeld binnen of buiten de jazz?
Ik heb er drie: Richard Galliano, Bert van den Brink en Claudio Jacomucci. Galliano was mijn eerste muzikale voorbeeld. Bert bewonder ik als muzikant, maar ook omdat hij visie heeft. Als wij elkaar spreken, zegt hij altijd zoveel dingen die hout snijden, dat ik bij het weggaan vol zit met nuttige ideeën die ik allemaal uit wil voeren. Hij geeft richting aan de losse flodders in mijn hoofd. En Claudio is een groot Italiaans accordeonist. Er is niemand die zoveel beheersing heeft over zijn instrument als hij. Een accordeon is een vijftien kilo zwaar instrument waar je toch heel lichtvoetig mee moet zien te spelen. Ik probeer deze drie voorbeelden altijd mee te nemen als ik muziek maak: de vrijheid van Galliano, het communicatieve van Bert en de beheersing van Claudio.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Het allerleukst aan de accordeon vind ik dat er nog zoveel níet op is gedaan. Er zijn heel weinig voorbeelden, zeker in de richting die ik heb gekozen. Soms is het lastig, als ik niet weet waar ik heen moet, maar ik vind altijd wel weer iets, een nieuwe weg.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Openheid. Als kind was ik heel introvert, altijd in mijn eigen gedachten, mijn eigen wereld, heel verlegen ook. In de muziek durf ik me meer open te stellen en expressiever te zijn.

Rik Cornelissen: “In de muziek durf ik me open te stellen.”

Wat wilde je vroeger worden?
(Lange stilte.) Ik geloof niet dat ik ooit iets anders heb willen worden. Als ik nu had moeten kiezen, was ik misschien nog wel de natuurkunde of de astronomie in gegaan.

Wanneer ervaar je de vrijheid om te falen?
Nooit. Ik mag niet falen van mezelf. Dat is mijn grootste worsteling als muzikant. Ik ben ontzettend competitief, ik zal nooit een concessie doen. Als ik een concert heb, zoek ik van tevoren altijd goed uit wat ik ga spelen. Als er toch iets misgaat, als ik een fout maak, word ik boos en ga ik mezelf ontzettend in de weg zitten. Ik moet dan enorm mijn best doen om te zeggen: het is gebeurd, doorgaan nu! Ik kan dat soms voorkomen door mee te neuriën. Dan krijgen oordelende gedachten geen ruimte en kan ik helemaal vrij zijn.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Het samensmelten van stromingen. Dat is al jaren aan de gang. Ik vind dat fijn omdat ik er zelf het beste in pas. Ik hou niet van hokjes. De vraag wat nou jazz is, mensen die teruggrijpen op de bebop, daar heb ik niks mee.

Met wie werk je graag samen?
Mensen die communicatief spelen. Ik heb moeite met muzikanten die dwingend zijn, waar anderen zich naar moeten voegen. Ik werk heel graag met pianisten, zoals met Bert van den Brink en Ramon Valle. En natuurlijk met de mensen in mijn bands.

Rik Cornelissen: “Ik mag nooit falen van mezelf.”

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik heb de piano altijd als voorbeeld genomen voor mijn manier van werken. Die pianistische manier van spelen houdt in dat je links, waarmee je akkoorden speelt, gebruikmaakt van melodiebassen. Hierdoor hoef je geen voorgeprogrammeerde ‘voicings’ te gebruiken, maar kun je de ‘voicing’ zelf samenstellen (oftewel zelf bepalen hoe je een akkoord speelt), net als op de piano. Vervolgens kun je vrijwel de hele jazzpianotraditie afspeuren naar mogelijkheden en die vertalen naar de klank van de accordeon. Ik wil die pianistische speelmanieren meer plek geven op mijn instrument. Dat is echt iets wat ik wil onderzoeken: wat zijn de mogelijkheden, wat de beperkingen, en wat doet dat met je muziek? Het is een droom van me om dat nog een keer in kaart te brengen.

Aan wie geef je het JAZZ-tafettestokje door?
Aan Bert van den Brink. Ik kwam Bert tegen in mijn conservatoriumtijd, we speelden samen, het klikte. En toen kwam hij met een goed voorstel: jij leert mij accordeon, leer ik jou jazz. Dankzij die afspraak zaten we soms hele dagen te spelen en te praten. Hij is een soort mentor voor me geworden.

ANNE-MARIE VERVELDE
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

 

www.rikcornelissen.com

 

Trifid te gast in Vrije Geluiden op zondag 10 februari 2019 vanaf 10:30 op NPO 1.
De aflevering is daarna terug te zien op:

www.vpro.nl

 

Previous

Tegenstellingen tekenen Sal La Rocca Quartet

Next

Een tocht over de muzikale souk van Paul van Kemenade

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook