SMANDEM timmert aan de weg. In november staat het kwartet op het Supersonicjazz Festival in Paradiso, eerder dit jaar trad de band op tijdens het Bevrijdingsfestival. Dit voorjaar won SMANDEM de ‘Incentive Prize’ van de Keep An Eye Awards. Het was voor het eerst in bijna tien jaar dat een volledig Nederlandse band hier in de prijzen viel. Daarom ging JazzNu in gesprek met de groep, bestaande uit gitarist Rafael Sinay, pianist David van der Grinten, basgitarist Aäron Bouwman en drummer Kick Woudstra. Hun speelse interactie en energie overheerst. Ook als zij geen instrumenten in handen hebben.

SMANDEM met Aäron Bouwman, David van der Grinten, Rafael Sinay en Kick Woudstra.

De eerste keer dat ze met z’n vieren samenspeelden, verstoorden ze andermans repetitie. Het is tekenend voor de band die al klotend net zo serieus is over grooves in 5/4 en de harmonieën van Debussy, als over de muziek van Ronnie Flex en de ritmes van reggaeton.

Halverwege het interview in de Skylounge in Amsterdam komt het gesprek op een artikel in JazzTimes, waarin Branford Marsalis een sneer uitdeelt aan Robert Glasper en Kamasi Washington. Marsalis stelt daarin dat Glasper en Washington geen jazzmusici zijn, maar improviserende muzikanten die kopje onder zouden gaan als ze traditionele jazz zouden moeten spelen. De jongens van SMANDEM zijn niet te spreken over de frontale aanval van Marsalis. David van der Grinten: “Wat Robert Glasper doet zou je juist erg in lijn kunnen zien met traditionele jazz. De traditie is namelijk ontstaan als een mengelmoes van verschillende stijlen. Daarbij heeft hij trioplaten gemaakt, waar hij alleen jazz op speelt.” Rafael Sinay: “Ook als hij die plaat niet zou hebben – hij verbreedt jazz en daar is niets mis mee.”

HANDEN VUIL MAKEN

De rest van de band stemt in. Eigenlijk hebben ze niet zo veel zin om hun handen vuil maken aan de wat-is-jazz-discussie, maar ze kiezen hier duidelijk voor een bredere opvatting van jazz. De nadruk ligt voor hen op de improviserende ethos, niet op in marmer gebeitelde stilistische ijkpunten. Dit plaatst ze misschien ver af van Marsalis in hun ideeën over welke kant het genre op moet gaan. Maar er zijn ook opvallende overeenkomsten tussen de Amsterdamse band en de tenorsaxofonist uit New Orleans.

In hetzelfde interview heeft Marsalis het over de noodzaak van de muziek om te ontsnappen aan de intellectualisering die jazz volgens hem al sinds de jaren zestig in zijn greep heeft. SMANDEM deelt deze afkeer voor muziek die alleen begrepen moet worden, en niet gevoeld.

Aäron Bouwman, basgitarist.

Branford Marsalis raakt in zijn bespreking van de intellectualisering van jazz aan een principe dat naadloos aansluit op de muziek van SMANDEM: ‘bounce’. Vrij vertaald is dit groove die je voelt van je tenen tot je kruin, maar die met name effect lijkt te hebben op de bewegingen van het bovenste deel van de torso, de nek en de heupen. Marsalis stelt dat de muziek van Charlie Parker, die hij als pars pro toto voor de beboppers gebruikt, een onmiskenbare bounce bezat. De generatie na Parker verloor volgens Marsalis oog voor die specifieke kwaliteit. Het ging niet meer om de nummers, maar om de akkoordstructuren.

Los van de geldigheid van Marsalis’ chronologische analyse – vergelijk bijvoorbeeld Now’s The Time met Coltrane’s versie van Body and Soul of Herbie Hancock’s Maiden Voyage, Joost mag weten welke van de drie de meeste bounce bezit – is het zeker zo dat bounce antoniem kan zijn aan complexiteit. Echter, het zorgt tegelijkertijd voor de levensvatbaarheid van complexiteit in veel muziek. In ongebreidelde complexiteit sterft vaak de relevantie van een muzieksoort voor een groter publiek.

HIPHOP EN BOUNCE

Hiphop is een voorbeeld van een genre waarin de bounce een regulerend principe is. Beatproducers kunnen het zo complex maken als ze willen, wanneer het nummer geen bounce heeft is dit als het ware gediskwalificeerd. Bij SMANDEM is de bounce op een soortgelijke manier een regulerend principe. De band neemt de ruimte om ritmisch of harmonisch avonturen aan te gaan, maar het neemt nooit het karakter aan van een droge academische exercitie.

SMANDEM is duidelijk beïnvloed door hiphop en R&B. Dit merk je niet alleen aan de grooves die ze neerleggen, maar ook zeker in het klankenpalet wat de band gebruikt. Bouwmans solide geluid op de elektrische bas is daar de belangrijke ruggengraat in, waar Sinay en Van der Grinten met effecten op hun gitaar en synths op voortborduren. Drummer Kick Woudstra – een naam die eigenlijk meer bestemd zou zijn voor een legendarische vleugelflitser van een Friese voetbalclub dan voor een jazzdrummer. Woudstra kan zich hierin vinden, maar zegt geen aanleg te hebben voor voetbal – het zij hem vergeven – leeft zich uit op dit canvas met beukende ritmes. Beats zijn soepel in zijn kundige handen, niet statisch.

David Nino van der Grinten, pianist

De band weet beats dwingend te suggereren zonder ze hapklaar op te dissen, en heeft de vaardigheid en hechtheid ritmisch in allerlei richtingen uit te waaieren zonder dat je als luisteraar er ook maar één maat op betrapt zou kunnen worden je lichaam niet mee te bewegen in de groove.

Bouwman: “Muziek moet iets doen met je lichaam. Bij onze optredens zie je mensen vaak wel op de off-beat zitten. Laatst probeerden mensen bij een concert van ons te dansen, maar toen waren we juist een nummer in 5/4 aan het spelen. Het was behoorlijk pijnlijk, je zag iedereen net blijven steken in een danspas voor de downbeat. Toen hebben we het roer omgegooid en zijn we over reggaetonritmes gaan improviseren.”

RAAR CONCEPT

Sinay: “Voor ons bestaan er geen ‘guilty pleasures’. Ik vind dat maar een raar concept. Mensen sluiten zich gewoon af voor wat ze vroeger cool vonden, omdat ze het idee hebben dat het fout is ofzo.” Bouwman: “Op het conservatorium wordt nog wel eens wat neerbuigend gedaan over pop, R&B of trap. Als iemand er al voor uit komt naar R&B te luisteren, is het vaak met een soort preuts lachje erbij. Wij staan daar wel op een andere manier in dan veel klasgenoten.” Van der Grinten: “In het eerste jaar waren we op een feestje van conservatoriumstudenten. Aäron zette Ignition van R. Kelly op, en niemand kon het meezingen, behalve wij.”

Sinay: “We luisteren op een andere manier naar iemand als Wayne Shorter dan naar bijvoorbeeld Ronnie Flex, maar we maken niet een onderscheid waarin we zeggen dat één van de twee minderwaardig is. De focus van verschillende soorten muziek ligt gewoon anders.” Woudstra sluit aan: “Honderd procent dat niemand op school een viralere melodie kan maken dan Ronnie Flex.” Van der Grinten: “Muziek heeft als het ware een binnen- en een buitenkant. Veel mensen gaan af op de buitenkant – het imago van een genre – en laten het daarbij. Zo luisteren veel mensen niet naar jazz omdat deze muziekstijl het imago heeft moeilijk te zijn. Maar het werkt ook andersom. Veel jazzmusici luisteren niet naar pop of rap omdat het imago ze niet aan staat, maar de muziek kan wel heel goed in elkaar steken.”

Rafael Devanté Sinay, gitarist.

DOOR RINGETJE

Dat de band ook om de buitenkant denkt, mag duidelijk zijn. Om door een ringetje te halen, die jongens van SMANDEM. Ze wijken in hun uiterlijk duidelijk af van de gemiddelde jazzmusici. Hun nette pakken bestaan uit sweaters en sneakers. Toevallig -tenminste, als we ze op hun woord moeten geloven – hebben drie van de vier vandaag dezelfde schoenen aan. De stijl die de band uitstraalt komt daarmee dichter bij die van contemporaine urban-muziekstijlen dan bij jazz.

“We willen onszelf niet te koop zetten als ‘SMANDEM, de band die jazz en hiphop combineert’. Het is geen doel op zich”, zegt Woudstra. Er zit enige irritatie in de uitspraak. De rest knikt instemmend. Opvallend instemmend, voor een band die SMANDEM heet – een naam die de zo sterk de associatie met hiphop oproept, dat het lijkt alsof de jongens hun onheilstijdingen gewillig de hand reiken. Deze observatie voorgelegd knikken de jongens nogmaals, ditmaal ietwat monter. Die stemmingsomslag blijkt echter schijn als bassist Bouwman het woord neemt: “Er zijn ook andere stijlen die ons beïnvloeden, zoals hiphop.” Van der Grinten: “En hiphop.” Sinay: “R&B, hiphop…”

Aan zelfspot geen gebrek. Het geouwehoer gaat nog even door, waarna Rafael de draad weer oppakt: “De naam is voor ons niet per se een link met hiphop, meer met de urban-cultuur als geheel.” Bouwman: “Het is meer onderdeel van een lifestyle waar hiphop deel van uitmaakt. We proberen daar niet een soort image mee te creëren, het is toevallig een stijl waar we ons sowieso toe aangetrokken voelen.”

KAULO

Woudstra: “Waar ik me wel tegen afzet is het hele elitaire rond jazz. Alsof je alleen goed kan spelen als je een maatpak aan hebt. Ik vind het kaulo (straattaal voor ‘heel erg’, red.) nep als je daar op aan wordt gekeken. Beoordeel iemand gewoon op hoe diegene speelt.” Sinay: “Je kunt ook niet ontkennen dat het wel uitmaakt hoe je er uit ziet. Miles besteedde ook echt wel aandacht aan hoe hij er uit zag. Mensen zijn die stijl met jazz gaan associëren en zich allemaal zo gaan kleden. Maar de muziek is van iedereen, ook van mensen die alleen maar een trainingspak dragen ofzo. Misschien dat als mensen zien dat ook mensen zoals wij jazz spelen, ze meer geneigd zijn om de muziek te checken.”

Kick Woudstra, drummer.

De jongens van SMANDEM willen het liefst ontsnappen aan elke definitie. Ze willen hun muziek niet in een mal gieten, om zo veel mogelijk open te kunnen staan voor inspiratie uit andere muziek. Zo gaan ze komend jaar met z’n alleen een cursus doen in salsamuziek, vertelt David van der Grinten. Het definiëren van hun geluid tot marketinggunstige kreten zou hen hierin kunnen beperken.

Toch, op enig aandringen geven ze toe dat ze wel te plaatsen zijn binnen de bands die op dit moment de fusiontraditie van jazz voortzetten door hiphop-elementen in hun muziek te verwerken. De huidige fusiongerichte jazzmusici zijn vrijwel zonder uitzondering beïnvloed door hiphop, wat haast ook niet anders kan. Al sinds de jaren tweeduizend zijn popmuziek en hiphop steeds meer synoniem geworden. Het afgelopen jaar was hiphop voor het eerst het meest beluisterde genre op Spotify.

ONONTKOOMBAAR

Namen als Robert Glasper, de RH Factor, Thundercat en Yussef Dayes komen voorbij als onontkoombaar vergelijkingsmateriaal. Woudstra: “Dat zijn zeker artiesten waar we inspiratie uit halen. Er zijn veel toffe artiesten die jazz niet behandelen als iets met grenzen. Christian Scott is nog zo iemand. En die platen van Herbie Hancock uit de jaren zeventig.”

Sinay en Van der Grinten zijn de componisten van de groep. “Maar we hebben Aäron en Kick echt nodig”, vertelt Rafael. “Onze nummers komen vrij natuurlijk tot stand. Wij (hij knikt naar David) nemen iets mee naar de repetitie wat soms nog helemaal niet af is. Iemand zet in met een melodie of een progressie, en de rest sluit aan. Dan kan er iets heel anders uit komen dan aanvankelijk het idee was.” Van der Grinten: “Het gebeurt ook best vaak dat in een meer afgewerkte compositie iets wat Rafael of ik schrijf(t) helemaal niet blijkt te werken. Kick en Aaron weten veel beter dan wij wat werkt op drums en bas.”

Bouwman: “Laatst had David de mooiste baslijn ooit geschreven, maar die heb ik toen toch maar even aangepast.” Van der Grinten: “Zo mooi, dat kon je gewoon niet spelen.” Bouwman: “Dat kon ik niet maken nee, zou ongepast zijn.”

SMANDEM dat al klotend net zo serieus is over grooves in 5/4 en de harmonieën van Debussy, als over de muziek van Ronnie Flex en de ritmes van reggaeton.

SMANDEM is ambitieus, en heeft het vizier op de prestigieuze jazzpodia van Nederland gericht. Daarnaast willen de vier binnenkort een EP en een aantal singles uitbrengen. Ze hebben duidelijke ideeën over welke kant die opnames uit moeten gaan.

ECHT PAKKEND

Woudstra: “Zo’n plaat draait uitsluitend om de nummers. Het moet echt pakkend zijn. Live gaat het bij ons meer om de solo’s en de dynamiek van ons samenspel. Dan kunnen we nummers best lang uitspinnen. Op de plaat leggen we ons wat beperkingen op. Het worden geen nummers van tien minuten.” Bouwman: “We willen veel aandacht leggen bij de productie, de mogelijkheden van opnemen in de studio serieus nemen. Het kan zijn dat we op bepaalde nummers meer instrumenten opnemen dan we live tegelijkertijd kunnen spelen. Of afhankelijk van het nummer veel veranderen in de manier waarop we het afmixen. Binnen jazz wordt in dat opzicht minder gedaan dan in andere genres. Een voorbeelden daarin is bijvoorbeeld Flying Lotus.”

De resultaten van de studioavonturen van SMANDEM zullen dit najaar te beluisteren zijn. Maar los van die opnames is dit een band die je ook live moet zien. Of eigenlijk: voelen.

FREEK DIJKSTRA
Foto’s GEMMA KESSELS

 

Previous

Lies Steppe ook op Middelheim weer First Lady of Jazz

Next

50e editie Jazz Middelheim krijgt een gedroomde opening

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook