Melodieën schrijven voor de hartslag van het leven. Zo omschreef tenorsaxofonist en componist Jimmy Heath een van zijn levensdoelen. Twee andere waren zijn introductie van bebop in het big-bandrepertoire en de verbreiding van jazz onder vooral jonge mensen. Heath heeft daar ruim de tijd voor genomen; dat kan ook als je 93 jaar wordt. Op zondag 19 januari stierf hij thuis in Loganville, Georgia, in het bijzijn van zijn dierbaren aan ouderdom.

Jimmy Heath: “Als je dood bent, word je een icoon. Ik zeg altijd dat ik liever een eikel ben. En levend.”
Jimmy Heath: “Als je dood bent, word je een icoon. Ik zeg altijd dat ik liever een eikel ben. En levend.”

Jimmy Heath is een onderschatte pionier geweest. Jammer genoeg gebeurt dat vaak met genieën of mensen die daar aan raken. Misschien was Heath te bescheiden, te beminnelijk, onderwaardeerde hij zijn verdiensten voor de jazzgeschiedenis. Feit is dat hij begin jaren veertig van de vorige eeuw bruggenbouwer was tussen het op een einde lopende swingtijdperk en de opkomende revolutie in jazzmuziek: de bebop. De grote orkesten en bigbands die het swingtijdperk gestalte gaven, kenden een heel ander publiek dan de angry young men die de bebop kwamen prediken. Heath trok er zich niets van aan. Hij schoof de nieuwe muziek gewoon in de traditie die een big band in zich draagt.

Jimmy Heath was een tenorsaxofonist met een weliswaar kruidig, maar eveneens lyrisch geluid op zijn instrument. Felle uithalen of doorbrekingen van het metrum waren aan hem niet besteed. Hij mocht dan wel lyrisch klinken en bescheiden van aard en muzikantschap zijn, hij zag als een der eersten de nieuwe klankkleuren die de bebop met zich meebracht. Die incorporeerde hij of het de gewoonste zaak van de wereld was in zijn spel. Hij bleef de melodie trouw, maar fladderde met bijtende, razendsnelle bebopelementen door zíjn opvatting over hoe jazz moest klinken. Die daardoor reminiscenties in zich droeg van een ‘swinger’ als Johnny Hodges en een revolutionair als Charlie Parker.

Jazeker, deze twee genoemde voorbeelden waren geen tenoristen. Maar dat was Jimmy Heath aan het begin van zijn carrière ook niet. Hij begon als altsaxofonist en maakte zich nadien de tenorsaxofoon, de bariton- en sopraansaxofoon eigen, evenals de fluit. Instrumenten die hem strak terzijde stonden bij zijn werk als componist en arrangeur.

Jimmy Heath, jazzvogel vanaf 1946.
Jimmy Heath, jazzvogel vanaf 1946.

De bescheidenheid van Heath blijkt ook uit zijn discografie. Hoewel bij op ruim honderd platen meespeelt, zijn er maar twaalf van die hij als leider opnam. Met zijn in de jaren zeventig opgerichte superformatie The Heath Brothers legde hij elf albums vast. Percy, Jimmy en Albert vormden die Heath Brothers. De eerste – en oudste – was de fantastische contrabassist uit het latere Modern Jazz Quartet, Jimmy de blazer die tijdens elk concert en elke plaatopname de intensiteit van improvisaties aanreikte, en drummer en jongste broer Albert ‘Tootie’ de man die pas op latere leeftijd faam verwierf bij Herbie Hancock en Stanley Cowell.

Binnen de wereld van jazz en improvisatiemuziek had Jimmy Heath toen al naam gemaakt. Nadat hij in 1946 John Coltrane als tweede altsaxofonist binnenhaalde in zijn zestienkoppige Jimmy Heath Orchestra, raakte hij bevriend met de latere tenorlegende en bleef dat tot diens dood in 1967. Coltrane zelf beweerde overigens dat hij sinds 1948 deel uitmaakte van Heath’ Orchestra. Dat zou kunnen, want Heath eerste orkest fungeerde van 1946 tot 1949. De eerste bigband van Jimmy Heath in Philadelphia werd gevormd in 1947 en bestond twee jaar. In die bezetting waren onder andere John Coltrane, Benny Golson, Ray Bryant en Cal Massey opgenomen.

Jimmy Heath, 'raspaard in de jazz' volgens Miles Davis.
Jimmy Heath, ‘raspaard in de jazz’ volgens Miles Davis.

In 1960 stak John Coltrane de loftrompet over zijn vriend Jimmy. “Onze muzikale interesses waren hetzelfde. We repeteerden met elkaar en Jimmy schreef de zaken uit waarin wij beiden waren geïnteresseerd. Hij weet zóveel van muzikale structuren. Zodoende leerden wij beiden over de technieken die nodig zijn als je componist of arrangeur wilt worden.” En Miles Davis, nooit scheutig met complimenten, omschreef Jimmy Heath als ‘een raspaard’ in de jazz van de jaren veertig en vijftig.

Componist, arrangeur en uitvoerder, Jimmy Heath was het om het even. Hij schreef zo’n 130 composities, waarvan een aantal tot het jazzstandard-repertoire mag worden gerekend. Daarnaast componeerde hij zeven suites en twee strijkkwartetten plus enkele symfonische werken, waarvan Three Ears in 1988 als eerste in première ging.

Heath haalde ook roem binnen toen hij met Miles Davis werkte. Op Miles Davis Volume 1, in 1953 uitgebracht op Blue Note is het stuk C.T.A. te horen. De letters staan voor Connie Theresa Ang, de toenmalige vriendin van Jimmy Heath. C.T.A. is inmiddels een klassieker, evenals Gingerbread Boy, dat Miles Davis op Miles Smiles meenam. En ook The Serpent’s Tooth, een opname uit 1953 op Collectors Items met Davis en Sonny Rollins én Charlie Chan, pseudoniem voor Charlie Parker, is van de hand van Jimmy Heath. Die overigens niet te beroerd was om in voorkomende gevallen zijn altsaxofoon uit te lenen aan Parker.

De naam van Jimmy Heath kreeg voor het eerst vleugeltjes in 1947 toen hij speelde met Howard McGhee. Twee jaar later maakt hij deel uit van de Dizzy Gillespie Big Band, een musicus die hij mateloos bewonderde. In dat orkest verwierf hij zijn bijnaam ‘Little Bird’. Om twee redenen: de altsaxofonist was maar 1.60 meter lang én zijn spel leek toen wel héél erg op dat van Charlie ‘Bird’ Parker. Mede daarom verwisselde Heath in 1950 de altsaxofoon voor de tenor.

Jimmy Heath is laaiend enthousiast tijdens een repetitie van de Tucson Jazz Institute Ellington band.
Jimmy Heath is laaiend enthousiast tijdens een repetitie van de Tucson Jazz Institute Ellington band.

Om kort daarna in grote moeilijkheden te geraken. Dat kwam omdat hij inmiddels zwaar verslaafd was geraakt aan heroïne, in die tijd dezelfde mode-drug als nu cocaïne. Alleen met nóg verstrekkender gevolgen. In 1954 werd hij veroordeeld tot een proeftijd, maar de aftakeling was toen al zo ver gevorderd dat hij een vette schnabbel met Max Roach en Clifford Brown moest laten schieten. Kort daarna ging het echt fout. Heath werd opgepakt en veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf, waarvan hij er viereneenhalf uitzat. De tijd in de bajes benutte hij voor het schrijven van nieuw werk. Jongere broer Tootie smokkelde ze het gevang uit; Chet Baker pikte er wat van in en Art Pepper’s album Playboys was vrijwel gevuld met Heath-composities uit die periode.

In 1959 mocht Jimmy Heath de gevangenis verlaten, afgekickt en wel en keerde hij terug naar Philadelphia. Vanwege zijn proeftijd mocht hij niet reizen. Geluk bij een ongeluk nam Miles Davis hem op in zijn sextet als stand-in voor John Coltrane. Noodgedwongen zocht Jimmy Heath nieuwe wegen en die vond hij bij het platenlabel Riverside Records, waar hits als For Minors Only en Gingerbread Boy aan het vinyl werden toevertrouwd. Hij schreef ook hits voor onder andere Ray Charles en werd hoofdarrangeur bij Riverside.

Op de dag dat hij de gevangenis verliet, ontmoette Heath de beeldend kunstenares Mona Brown, met wie hij een jaar later trouwde en die tot zijn dood zijn echtgenote bleef. Het stel kreeg een dochter, Roslyn, en voedde ook James Mtume op, een zoon uit een eerder huwelijk van Jimmy Heath. Mtume, zanger en percussionist maakte korte tijd deel uit van The Heath Brothers, dat tot zijn tijdelijke opheffing half jaren tachtig nogal wat personele wisselingen kende.

Jimmy Heath als de docent die jazz doorgaf aan een jonge generatie.

Nadien ontwikkelde Jimmy Heath zich vooral als componist van grootschalige orkestwerken. Toen begin jaren zestig de Afro-Amerikaanse muziek zich begon te bewegen richting academische niveaus, was Jimmy Heath er als de kippen bij om daar zijn bijdrage aan te leveren. In 1964 was hij mede-oprichter van Jazzmobile, een organisatie die masterclasses en concerten naar jongeren in Harlem in New York bracht. Om tientallen jaren later een jazz leerprogramma te introduceren op Queens College in dezelfde stad.

Zijn latere jaren besteedde Heath voornamelijk aan educatie, maar optredens waren er ook genoeg. En ging hij leven naar een uitspraak die hij in 2014 bij NPR Music deed: “Als je dood bent, word je een icoon. Ik zeg altijd dat ik liever een eikel ben. En levend.” Waarvan akte.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Filmbeelden uit de documentaire ‘Passing The Torch’ van BRET PRIMACK

 

JIMMY HEATH

 

 

Previous

Or Bareket té zeer meester van de polijstmachine

Next

Paradox Jazz Orchestra wil big band met een missie zijn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook