Wim Kegel, die vorige maand gast was in JAZZ-tafette, gaf het stokje door aan Thomas Winther Andersen. De contrabassist/basgitarist is geboren in Noorwegen en woont sinds 1989 in Amsterdam. Hij studeerde van 1988 tot 1993 aan het conservatorium van Amsterdam en behaalde nadien een master’s degree aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1995 studeerde hij bij Sal Mosca in New York. Als docent gaf hij bas-, ensemble en improvisatielessen aan de Norwegian State Academy en de conservatoria van Rotterdam en Amsterdam. Naast bassist is hij bandleider en componist. Hij toerde door Europa en de VS met verschillende groepen en musici. Hij heeft samengewerkt met onder andere Lee Konitz, Jasper Blom, Michiel Borstlap, Jimmy Halpertin, Sheila Jordan, Axel Hagen en Robert Rook met wie hij ook veel cd’s maakte. Voorts speelt hij in Chamber 9 plays Ellington/Strayhorn. Thomas Winther Andersen componeerde muziek voor verschillende jazzcombinaties, bigband en schreef ook kamermuziek. Veel van zijn stukken zijn uitgebracht op cd. ‘Flotsam’ is Thomas Winther Andersens zevende album bij NORCD.

Thomas Winther Andersen: "Ik ben al een aantal jaren voorzitter van de BIM, waar ik het afgelopen jaar veel aandacht aan heb besteed."
Thomas Winther Andersen: “Ik ben al een aantal jaren voorzitter van de BIM, waar ik het afgelopen jaar veel aandacht aan heb besteed.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met veel plannen maken. Ik ben bijvoorbeeld in een oude opname uit 1993 gedoken, die ik maakte met Berend van den Berg, Jasper Blom en Wim Kegel. Die muziek is op de plank blijven liggen en wil ik nu uitbrengen. Maar ik kijk ook vooruit. Met Robert Rook wil ik elektronische klanken gaan uitbrengen, waarbij ikzelf niet op akoestische, maar op elektrische bas speel. Zo’n beetje de Miles Davis uit de jaren zeventig die we naar het nu trekken. Voorts ben ik al een aantal jaren voorzitter van de BIM, waar ik het afgelopen jaar veel aandacht aan heb besteed. Ik wil hier mensen met elkaar verbinden en meer perspectief voor de sector vinden; samen proberen de scene sterker te maken. Het heeft al zo’n lange tijd geduurd, ieder voor zich. Ik moet wel zeggen dat ik nu vrede heb met de coronasituatie. In november deed ik een streamingconcert, nu over een week weer een. Ik heb daarvoor een repetitie gedaan en dan merk je wel wat je mist.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Ik ben een aantal keren met een band waar ik de leider van was, naar Noorwegen gegaan. Daarvan maakten John Engels en Jimmy Halpertin deel uit. Ik ben toen bevriend geraakt met John, ben dat nog altijd. Die vriendschap is me erg dierbaar.

Waarom doe je graag wat je doet?
Muziek maken heeft me ooit gegrepen en heeft me nooit meer losgelaten. Ook het contact met andere mensen spreekt me erg aan. Naar muziek luisteren brengt je in een andere stemming, dat geldt ook als je zelf speelt. Muziek boeit altijd.

Thomas Winther Andersen: "Naar muziek luisteren brengt je in een andere stemming, dat geldt ook als je zelf speelt.
Thomas Winther Andersen: “Naar muziek luisteren brengt je in een andere stemming, dat geldt ook als je zelf speelt.”

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik was heel jong, mijn moeder is ook musicus, er kwam regelmatig een pianist over de vloer. Als beiden hadden gerepeteerd, dronk hij wel eens een lekker borreltje. En dan speelde hij jazz. Ik liep dan in mijn pyjama rond en weigerde naar bed te gaan. Kort daarna hoorde ik Chet Baker, John Coltrane, Wayne Marsh, Miles Davis. En zo kreeg ik rond mijn vijftiende, zestiende ook emotioneel contact met jazz.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
De periode dat de jazzpianotrio’s ontstonden, de jaren zestig. Er ontstond toen de ontwikkeling van gelijkwaardig musiceren. Vooral in trio-setting zoals bij Bill Evans en Paul Bley, waar drie individuen  veel meer ruimte kregen voor interactie en solistische uitspattingen. Maar ook de ontwikkelingen van nu spreken me aan, met projecten zowel in de jazztraditie als ook met nieuwe vormen.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Ik was gevraagd om tijdens een kroegfestival te spelen. Na afloop wilde de kroegbaas niet betalen. Ik stapte samen met de drummer naar hem toe. Waarop die kroegbaas de drummer bij de keel greep en hem in het kanaal wilde gooien. Plotsklaps zaten er twee uitsmijters boven op me. De drummer was uiteindelijk wel gered, maar ikzelf en de kroegbaas waren onderuit gehaald. Ons geld hebben we overigens niet gekregen.

Waar vind je inspiratie?
In samenwerking met anderen.

Thomas Winther Andersen: "Mijn passie voor jazz ontstond rond mijn 13e, 14e. Twee jaar later kreeg ik er ook een emotionele band mee."
Thomas Winther Andersen: “Mijn passie voor jazz ontstond rond mijn 13e, 14e. Twee jaar later kreeg ik er ook een emotionele band mee.”

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Audities doen. Dan was ik altijd super zenuwachtig. Ook toen ik van Noorwegen naar Amsterdam verhuisde. Was ‘super exciting’. Ik ging eerst naar het conservatorium in Amsterdam, later naar Den Haag. Dat was heel wat in die tijd. Audities doen is verschrikkelijk. Dat is ook de reden dat ik geen klassiek speel, moet je ook altijd auditie voor doen. En de week dat ik met Lee Konitz speelde was ook heel spannend. En tegelijk kansrijk.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Het solo-album The New Tristano van Lennie Tristano. De compositie Scene and Variations: Carol/Tania/Bud heb ik helemaal uitgeplozen. Dat heeft wel niets met contrabas te maken, wel met mijn muzikale interesse. Ik had ook een live-elpee van Hal Galper, daar ontdekte ik voor het eerst hoe een vibe klinkt in een kleine club.

Wat neem je altijd met je mee?
Ik probeer altijd in een goede bui te zijn. Ik woon nu dertig jaar in Nederland en draag altijd met me mee dat ik een Noor ben. Dan gelden andere referenties. Bijvoorbeeld dat je anders opgroeit. Daar heb ik overigens geen last van, maar ik draag het wel altijd met me mee. Dat is een verrijking, geen traumatisch iets.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Samengevat: moderne techniek, wetenschappelijke ontwikkelingen en literatuur. Hersenonderzoek en filosofische zaken hebben altijd mijn aandacht. Van Daniel J. Levitine hebben zijn boeken This is Your Brain On Music en The World in Six Songs veel indruk gemaakt.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
(na een lange aarzeling) Ik kan geraakt worden door iets wat ik niet wist… Het traject schrijvers dat mij boeit is een beetje breed, omdat hun werk in de loop van de tijd wel eens overgaat. Richard Dawkins bijvoorbeeld is wel aanwezig geweest.

Thomas Winther Andersen: "Ik woon nu dertig jaar in Nederland en draag altijd met me mee dat ik een Noor ben."
Thomas Winther Andersen: “Ik woon nu dertig jaar in Nederland en draag altijd met me mee dat ik een Noor ben.”

Wat intrigeert je aan je instrument?
Een aantal dingen. Een beetje zijn beperkingen en ook de functie die je hebt als ensembleman; je beslist door jouw instrument. De interne dynamiek intrigeert ook, je voelt die heel fysiek. Het leuke is dat de baspartij die je zelf speelt op zich niet zo ingewikkeld is, maar wel hoe hij werkt in het geheel. De beperkingen van het instrument dwingen andere keuzes af.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Heel veel; hoe het is om met mensen samen te zijn, om sfeer te maken bijvoorbeeld. Toen ik zei dat ik musicus wilde worden, vroeg ik telkens aan mijn ouders: ‘Is dit wel een goed idee?’ En ik wilde heel goed worden. Die diepgang kun je ook meenemen in je verdere leven.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Langlaufer en toen ik nog klein was, timmerman. Achteraf had ik meer academisch gevormd willen zijn. Dat mis ik een beetje en probeer ik wat in te halen. Maar voordat je dat bent moet je door heel wat heen. Het is hetzelfde als mensen zeggen dat ze graag musicus willen worden, maar geen tijd of zin hebben om te studeren. 

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Robert Rook roept altijd: ‘Ik wil het recht hebben om slecht te spelen’. Ik vind dat als je iets maakt waar je in gelooft en je hebt daar geen succes mee, het toch belangrijk is dat je dat hebt gedaan. Ik vind het niet leuk om te falen. Als blijkt dat ik iets niet goed heb gedaan, droom ik daar wel van. Maar ik doe altijd alles wat in mijn macht ligt, ongeacht of het succes heeft.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Dat er steeds meer gedreven musici komen. Die ontwikkeling schept mogelijkheden. Natuurlijk dragen die jonge musici een heel andere sfeer mee dan de pioniers. Jongeren zijn meer inzetbaar. Ik heb conservatorium gedaan en probeer die periode nu naar deze tijd te trekken. Is het belangrijk om vast te houden aan de traditie? Ik weet het niet. Het is leuk dat het niveau en de scene groter worden. Nu het publiek nog.

Thomas Winther Andersen: "Jonge musici dragen een heel andere sfeer mee dan de pioniers. Jongeren zijn meer inzetbaar."
Thomas Winther Andersen: “Jonge musici dragen een heel andere sfeer mee dan de pioniers. Jongeren zijn meer inzetbaar.”

Met wie werk je graag samen?
Duidelijk zal wel zijn: Robert Rook. Leuk is ook om met mensen van mijn groep Winther-Storm samen te werken. Ik houd van verschillende zaken, die zoek ik ook op.

Welke dromen liggen nog voor je?
Dúrven dromen is nog een ding. Muziek maak je uit je eigen voorstellingsvermogen. Ik droom wel eens dat ik het zodanig heb gemaakt dat er meer bekendheid is. Dat ik uitgenodigd word bij de Graham Norton Show, zodat mijn muziek op een andere manier wordt opgepikt. Leuk om ineens in zo’n entertainmentprogramma op te duiken. Ik heb nog wel een lijstje met dingen die ik zou willen doen, muziek voor big band bijvoorbeeld. Die heb ik veel gecomponeerd.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Stefan Lievestro. Hij is collega-bassist en ik val wel eens voor hem in, we hebben goede discussies én Stefan is eigenzinnig. Wij hebben heel veel respect voor elkaar.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Schermafbeeldingen GEMMA KESSELS

 

WWW. T. W. ANDERSEN .COM

Previous

Vijftig gratis concerten vanuit de Roode Bioscoop

Next

Erik Verwey toont eigen gezicht op ‘People Flow’

Lees ook