Er zijn nogal wat klassieke componisten die zich lieten inspireren door jazz. Zij kwamen hoofdzakelijk uit Europa. En (dus?) ook uit Nederland. Journaliste en publiciste Jacqueline Oskamp schrijft er uiterst boeiend over in een boek-in-wording over de bekendste levende Nederlandse componist, Louis Andriessen. Tijdens haar al jaren durende veldwerk stuit zij telkens op nieuwe vondsten. Zoals de inspanningen die Andriessen zich getroostte om naast zijn klassieke composities zich ook bezig te houden met jazz. Jacqueline Oskamp schrijft er als volgt over:

Louis Andriessen verwerkte in zijn eigentijdse gecomponeerde muziek vaak elementen uit de jazz. Foto Facebookpagina Louis Andriessen.

Nu zijn van ’s Nederlands bekendste levende componist vijf vergeten bewerkingen uit 1958 opgedoken. Het gaat om arrangementen van vier in die tijd populaire musicalliedjes en een Habanera Fantasie. Dat deze stukken pas onlangs zijn teruggevonden is niet zo verwonderlijk als je weet dat Andriessen ze schreef onder het pseudoniem Elmo Carter, waardoor ze in de verkeerde kaartenbak zijn beland. 

Het is goed denkbaar dat zijn broer, de componist Jurriaan Andriessen (1925-1996), hem op het idee bracht onder een andere naam lichte muziek te schrijven. Zelf opereerde Jurriaan onder het alias Leslie Cool: voor de KRO-radio trad hij op met zijn Leslie Cool Trio. ‘Dat ‘Cool’ slaat niet direct op de ‘koelte’ van mijn muziek’, vertelt deze in 1956 aan het Haagsch Dagblad, ‘maar stamt af van een Amerikaans merk mentholsigaretten.’ Volgens de krant zoekt Leslie Cool niet ‘naar nerveuze frases – er zijn al neurotici genoeg, maar naar rustige, perfect uitgebalanceerde muziek, waarvan de melodieuze schoonheid ook de tegenstander van de lichte muze treft. En het is goed dat er tenminste iemand is die de bebopplooien eens gladstrijkt…’

Boogie woogie was een van de inspiratiebronnen van klassieke componisten.

De bewerkingen van Elmo Carter alias Louis Andriessen zijn geschreven voor het ensemble van pianist Cor de Groot (1914-1993) die zich – om de verwarring compleet te maken – Guy Sherwood noemde. Dit Sherwood Septet heeft als basis een strijkkwartet met contrabas, piano en gitaar. Op 14 april 2021 worden twee van de in de bibliotheek van het MCO teruggevonden werken opgenomen door leden van het Radio Philharmonisch Orkest. De podcast van Frans van Gurp – ‘Componeren voor de radio’ – wordt in het najaar uitgezonden. 

Het is Jurriaan Andriessen die zijn veertien jaar jongere broer in aanraking brengt met jazzmuziek. Bij zijn terugkomst in september 1951 na een enerverend verblijf in de Verenigde Staten heeft Jurriaan een stapel jazzplaten bij zich, waar Louis zich gretig in verdiept.

Jurriaan Andriessen, de veertien jaar jongere broer van Louis, bracht hem in contact met jazzmuziek.

Met zijn neef en boezemvriend Wim Witteman (1939) exploreert Louis de nieuwe naoorlogse jazzmuziek. Ze luisteren naar het populaire radioprogramma ’USA Cabaret’ van Pete Felleman. Zorgvuldig bij elkaar gespaarde centen gaan pas na veel wikken en wegen over de toonbank van een Haagse platenzaak. Minstens even belangrijk is het boogiewoogie-repertoire waar de twee neven samen in duiken. Het ‘stompen’ op de piano wordt niet alleen ingegeven door muzikale drijfveren maar ook door de behoefte ‘show te maken’ bij de meisjes. Het duo Fat Billy Whiteman & Lou ‘Elephant’ Anderson is in dat laatste niet onsuccesvol. Hun bijnamen zijn wellicht het gevolg van ‘eet je te barste’, een zelfverzonnen nederjazz-equivalent voor ‘eight to the bar’.

Tussen 1953 en 1958 corresponderen ze intensief over ‘rauwe’ muziek, ‘linke’ meiden en de ‘ellende’ op school. Minder frequent maar niet minder enthousiast schrijft Andriessen met Hans ‘Jazzhead’ Verhagen, de latere dichter en tv-maker, die vanuit Vlissingen zijn vriend (‘Hi, Bopper’) bestookt met namen, ontdekkingen en tips op het gebied van wat hij noemt  ‘progressive jazz’.

Stan Kenton was een van de inspiratoren van Louis Andriessen, die vooral werd geraakt door diens massieve kopergeluid in big bands.
Stan Kenton was een van de inspiratoren van Louis Andriessen, die vooral werd geraakt door diens massieve kopergeluid in big bands.

De jazzmuziek zal in het bewustzijn van de componist Andriessen altijd een rol blijven spelen. Expliciet komt ze terug in stukken als On Jimmy Yancey, De Stijl en Facing Death, impliciet grijpt Andriessen in ritme, kleur en bezetting vaak terug op jazzy stijlelementen. De voor zijn muziek zo kenmerkende massieve kopersound is direct ontleend aan Stan Kentons bigband. Uiteraard geeft Andriessen een heel eigen draai aan deze invloeden, die hij transformeert en integreert in zijn eigen muzikale taal.

Tot zover Jacqueline Oskamp.

Louis Andriessen componeerde voor De Volharding diverse stukken.

Voor Orkest De Volharding componeerde Louis Andriessen op een elpee die uitkwam in 1974 drie stukken: Hymne To The Memory Of Darius Milhaud, On Jimmy Yancey en De Volharding. Het orkest werd toen nog grotendeels bezet door jazzmusici, onder wie Willem Breuker, Bob Driessen, Herman de Wit, Willem van Manen, Bernard Hunnekink, Maarten van Regteren Altena en Louis Andriessen zelf (op piano).

Louis Andriessen was niet de enige die zich jazz met regelmaat liet welgevallen. Het was pure liefde voor een andere muziekstijl, die Nederlandse componisten in het verleden ertoe bracht om van hun ‘stiel’ af te wijken en zich ook te gaan bewegen op het terrein van jazz. Natuurlijk kenden zij voorgangers, veelal uit Frankrijk. Claude Debussy schreef Golliwag’s Cakewalk en ook Le petit nègre (1909), Minstrels (1910) en General lavine-excentric, waarin hij ragtime verwerkte. Opvallend, omdat de Afro-Amerikaanse jazz, de bakermat van alles wat nu als jazz wordt gedefinieerd, toen net van de grond kwam: ver weg van Europa. Fraai daarbij is dat de invloeden omgekeerd ook werkten: Miles Davis en Gil Evans, die een tijdlang nauwe compositorische contacten onderhielden, pasten elementen uit Debussy’s pionierswerk toe.

Tussen 1953 en 1958 corresponderen Louis Andriessen en zijn neef Wim Witteman intensief over ‘rauwe’ muziek, ‘linke’ meiden en de ‘ellende’ op school.
Tussen 1953 en 1958 corresponderen Louis Andriessen en zijn neef Wim Witteman intensief over ‘rauwe’ muziek, ‘linke’ meiden en de ‘ellende’ op school.

Andere Franse componisten met een open geest voor jazz waren Erik Satie die Rag-time du Paquebot schreef en Maurice Ravel betoonde eer aan de jazz in het middendeel van zijn Tweede Sonate voor viool en piano, dat hij de titel Blues gaf. In Igor Strawinsky’s L’Histoire du soldat hoor je ook ragtime terug en het Ebony Concert voor Woody Herman is op het lijf geschreven voor big bands. Ook verderop in Europa kwam jazz in beeld, zoals bij Dmitri Sjostakovitsj die zijn Suite voor Jazzorkest nr. 1 en 2 schreef, in 1993 op cd uitgebracht onder de titel The Jazz Album. Maar ook Duitstalige landen als Oostenrijk en Duitsland zelf lieten met name voor de Tweede Wereldoorlog jazzinvloeden toe. Zij het mondjesmaat. Wie de Dreigroschenoper uit 1928 van Kurt Weill kent, zal het zeker zijn opgevallen dat de dansmuziek van Paul Whiteman echoot in die met liedjes overgoten opera. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het gedaan met jazz in West-Europa. Althans als het aan de nazi’s lag. Zij omschreven jazz als Entartete Musik en deden haar volledig in de ban.

De partituur van 'Habanera Fantasie' van Louis Andriessen (alias Elmo Carter) uit 1958 is onlangs opgedoken.
De partituur van ‘Habanera Fantasie’ van Louis Andriessen (alias Elmo Carter) uit 1958 is onlangs opgedoken.

En Nederland? Componist Daniël Belinfante richtte in 1934 op de muziekschool in Watergraafsmeer een zogeheten ‘jazzklasse’ in. Zijn collega-vakgenoten Leo Smit en Willem Pijper hadden een open oor voor jazz. De eerste bouwde in zijn Pianoconcert aan jazz ontleende ritmes en harmonieën in, Pijper deed dat in zijn Pianoconcert en het orkestwerk Silhouetten, beide gecomponeerd in de jaren twintig van de vorige eeuw. Maar jazz bleef broeien bij Nederlandse toonkunstenaars. Getuige de voorpublicatie over Louis en Jurriaan Andriessen van de hand van Jacqueline Oskamp.

RINUS VAN DER HEIJDEN

 

De biografie over Louis Andriessen zal in 2025 verschijnen bij uitgeverij Ambo/Anthos.
Het project wordt mogelijk gemaakt door onder meer het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

Gegevens voor dit artikel zijn deels ontleend aan het essay ‘Jazzelementen in klassieke muziek begin 20e eeuw’ van Johan Valk.

Een ode aan de lichte muziek bevat ook het onlangs op cd verschenen stuk The Only One (2018), dat de Los Angeles Philharmonic in mei 2019 in première bracht in de Walt Disney Concert Hall, gedirigeerd door Esa-Pekka Salonen en met zangeres Nora Fischer als solist.

Previous

Robert Rook (rondetijd 3.38,17)

Next

Online jazzmuzikant worden bij Virtual Music School

1 comment

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook