COLUMN

 

Blaasmuziek is een traditie, de samenleving was ermee doorspekt. Geen kerkelijke feestdag zonder rondtrekkende fanfare, geen verenigingsfeest zonder concert in de tent, geen vertoon zonder vlag, geen bestuur zonder beschermheer, geen mars zonder hoge hoed. Geen jaarvergadering zonder H. Mis. Geen afsluiting zonder kastelein die de bestelling komt opnemen. Geen eigen zaal zonder repetitie voor het belangrijkste doel: het concours en de punten. Geen dirigent zonder opdracht. Het leverde veel uitstekende blazers op.

De fanfare droeg de gemeenschap, kende haar verantwoording naar die gemeenschap toe en was de knuffel en kweekvijver van menig politicus. Zalen werden verbouwd, instrumenten gefinancierd, uniformen vernieuwd. Topmuzikanten werden tegen fikse betaling uitgewisseld.  Dit alles in de lijn van de traditie, de parochie, de gemeenschapsfunctie en de ambitie.

De SLIM (Stichting Limburg Geïmproviseerde muziek) organiseert op 21 november de Big Band Dag in het Cultuurhuis Heerlen.

Verleden tijd? Zoals  de volkszanger in goede zin des woords, Gé Rijnders, het vertolkte in zijn Bloasmuziek zal het nooit meer worden. Is het wel zo geweest? Jazeker! De fanfare was voor menigeen het hart van het dorp. Voorliefde voor eigenheid en de pomp van de gemeenschapszin. Het is er wel nog, hier en daar hardnekkig in ’t zadel gehouden, maar de rol als hoofdtoeleverancier voor de lichte muziek lijkt uitgespeeld. De fanfare- en dorpscultuur wordt voor de nieuwe lichting overwoekerd door het internet; terug naar het achterafzaaltje. Daardoor kampt men her en der met ledentekorten en de aanwasproblemen zijn hardnekkig. Fusie is het toverwoord en het lijkt wel enig redmiddel op enkele  hardnekkige uitzonderingen na, die dan ook gedoemd zijn te verdwijnen.

Een alternatief dat zich aandient is de meer op de belevingswereld georiënteerde big band. Limburg, inclusief Aken telt, zo blijkt uit een rondgang langs de velden, momenteel zeventien big bands en een aantal ‘small big bands’. De big band is de kweekvijver geworden, net zoals ook de popmuziek dat tegenwoordig is. Bigbandleider en jubilaris Hub Boesten, veertig jaar leider van Big Band Boesten in Roermond verwoordde het als volgt: “De big band is van afvallige tot leverancier van muziek en gedachtegoed voor de fanfare geworden, dat is een complete omkering”.

De bezielende energieke leiding, oog voor individualiteit, oefenplek, plezier staat boven niveau, samenspel, lol, uitdaging, moed. De combi van swing, jazz, met funky popmuziek. Wie durft de solo aan, wie wil, wie heeft dat ene zetje nodig? Geen winnaar zonder peloton. Ritme, samenspel en melodie in een eigentijds jasje, dat ruim mag zitten. Bekende bigbandleiders in Limburg zijn Carlo Nardozza, Huub Boesten, Mo Jones, Marc Huynen, Bart Rademakers, Jos Heutmekers, en bekende (vaste) gast Adrie van Velzen. Bekende bigband-spelers Ruud Breuls, Rob Bruynen, Werner Janssen, Peter Hermesdorf en van de nieuwe generatie Dave Vreuls.

De kosten bij alle bands gaan hoofdzakelijk naar de leiding (meestal vijftig procent). Sommige bands zijn geheel zelfstandig, andere varen onder de vlag van muziekschool of conservatorium. Een gedeelte van de uitgaves gaat naar pr en websites en een gedeelte, zo’n tien tot twintig procent naar arrangementen. De meeste bands speelden voor corona ongeveer twee tot zes keer per jaar. Nu worden de repetities langzaam hervat. De Duitse bands in Aken – met Nederlandse inbreng – spelen vaker. De inkomsten komen van gemeenten en/of opleidingen. Het is gebruikelijk dat uitvoeringen plaatsvinden tegen vergoeding van reiskosten en consumpties. Invalkrachten krijgen tussen 50 en 150 euro. De ‘echte ‘professionals verdienen tussen 150 en 250 euro per speelbeurt.

Repetities vinden meestal wekelijks plaats. Er is weinig verloop onder de bandleden. Bij de Vitzkids en leerorkesten is er sprake van doorstroming naar andere orkesten. Aan organisatie besteedt men gemiddeld vijf procent. De leiding ontvangt tussen 75 en 250 euro per repetitie. Veel musici worden onderbetaald; over de hele lijn is dat eerder regel dan uitzondering. In een big band spelen is vorm geven aan een hobby, samenspelen, lid zijn van een vereniging, studie of dunne boterham. De professional soleert en tilt de band naar niveau. Studenten doen er ervaring op. Arrangeurs leven zich uit. De ‘fun’ staat voor ieder voorop.  Het repertoire swingt, knettert en knalt;  funky, poppig, populair. In die zin onderscheidt de big band zich definitief van het hafa-wereldje.

Het valt nog te bezien welk slachtveld corona onder de amateurmusici heeft aangericht (keuze voor andere hobby, veranderde beroepskeuze leraar, niet repeteren, geen bijeenkomsten, muziekschool opgedoekt). Zeker is dat de jazzmuzikant in spe niet langer het enfant terrible is binnen de fanfare, muziekschool of harmonie. Integendeel: men is naar haar of hem op zoek.

De SLIM (Stichting Limburg Geïmproviseerde muziek) organiseert de Big Band Dag op 21 november in het Cultuurhuis Heerlen en is onderdeel van Heerlen Jazzt.. Er zijn plannen om in samenwerking met Big Band Boesten ook in Noord Limburg een Big Band Dag te organiseren.

JO DAUTZENBERG

Previous

Gôh, er wonen ook jazzmusici buiten Amsterdam

Next

Oene van Geel en Tom van Dyck: frisbee-kampioenen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook