COLUMN

Op het podium van de Grote Zaal van TivoliVredenburg in Utrecht is kapster Pascale rolletjes aan het draaien in het haar van mevrouw S. van Dommelen, de zakelijk directeur van deze instelling. Iets naar achteren, links op het grote podium, spelen trompettist Ian Cleaver, saxofonist Bo van de Graaf, pianist Wolfert Brederode, contrabassist Tijs Klaassen en drummer John Engels de jazzstandard ‘Love For Sale’.

In de zaal zit dertien man publiek. Er wordt genoten, volop. Zelfs Pascale swingt mee, nu ze zich heeft gezet aan een kleurspoelinkje voor Suzanne van Dommelen. Een van de geluidstechnici in het midden van de zaal draait het geluidsvolume wat zachter, er mag niet het minste spoor van overlast zijn. Want ja, Kapsalon Theater mag dan wel een ludieke actie zijn van de cultuursector, hij is ook illegaal. Geen vreemde snoeshazen dus over de vloer. Van buitenaf kunnen er geen geluiden binnen dringen, er heerst derhalve een serene rust, waarin het goed toeven is voor de bevlogen musici die na twee jaar gedwongen stilzitten vanwege Covid, alles geven om dit miniconcert te doen slagen.

Buiten het immense gebouw van TivoliVredenburg heerst een andere sfeer. In het straatje langs de zijkant van het gebouw posteren zich de laatste pantservoertuigen. In totaal zijn het er nu 89, je kunt zelfs buitenlandse kentekens ontwaren op deze immense kolossen. Naast en achter de wagens bevinden zich pelotons ME’ers, manschappen van de Koninklijke Marechaussee, een divisie van de Landmacht en boordschutters van de Luchtmacht. Het centrum van Utrecht is hermetisch afgesloten, F-16’s en Sihanouk-helicopters cirkelen boven de verlaten binnenstad.

Vredenburg in rook. Beeldbewerking Gemma Kessels
Vredenburg in rook. Beeldbewerking Gemma Kessels

Op zijn fiets komt daar plotseling minister-president Mark Rutte aangereden. Hij rijdt over de Vredenburgkade langs TivoliVredenburg en kijkt schuw naar links, naar de overkant van de straat, waar uiteraard – behalve dan de sterke arm – niets te zien is. Nieuwbakken minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap loopt met een pak papieren en een microscoop onder zijn arm schielijk voor de troepen langs. Aan de korte lijn heeft hij een blonde dwergpoedel, die aan een stuk door keft. De minister beeft en weigert een verslaggever van De Telegraaf te woord te staan: “Ik heb haast, ik moet mijn hondje Geertje echt verder uitlaten.”

Plotsklaps klinken er commando’s. Op de gevechtskoepel van de pantserwagen die het dichtst bij de ingang van het gebouw staat, verschijnt commandant Willem Engel, de dreadlocks van zijn rastakapsel zorgvuldig weggestopt onder een muts in reggaekleuren. Engel is buiten zinnen, de vrouwelijke korporaal Kitty Langkous tracht hem in bedwang te houden, maar de Commandant der Strijdkrachten is niet meer te houden. “De colonne eenmaal in beweging, kan niet worden gestopt”, krijst hij. Bovenop de gevechtskoepel oefent Engel met subtiele bewegingen van de voorvoet de Paso Doble, terwijl hij met zijn telefoon opnamen maakt.

Als bij toverslag zet de ganse militaire machtsmachine zich in beweging. Als eerste wordt de glazen voorgevel van TivoliVredenburg eruit gereden. Drie pantservoertuigen rijden het gebouw binnen, vernietigen alles wat op hun weg komt en banen zich een weg naar de Grote Zaal. Een luitenant-generaal van de grondtroepen marcheert met hen mee en leest bevelen af van een bundel papieren in zijn hand: “Wij dulden geen insubordinatie”, luidt het bevel. “Eenieder die je aantreft wordt gearresteerd. Bij verzet wordt geschoten.”

De eerste die het slachtoffer wordt van deze oekaze is TivoliVredenburg-directeur Jeroen Bartelse. Een commando slaat hem met zijn HK416-aanvalsgeweer in één klap tegen de grond, een andere sleurt hem aan zijn broekband een ME-bus in. Een van de baliemedewerksters bloedt uit beide oren en wordt hulpeloos achtergelaten door de colonne, die nu de Grote Zaal heeft bereikt.

Driehonderd soldaten stormen het podium op. Het eerste slachtoffer wordt Pascale, haar scharen vliegen door de zaal, de kapster wordt in de houdgreep genomen en eveneens in een ME-bus gesmeten. Dan pas begint het echte geweld, want nu hebben de manschappen de terroristen bereikt. De zaal is gevuld met de dieselwalmen van de militaire voertuigen. Door de dikke mist is nog net te zien dat Wolfert Brederode een kogel door het hoofd krijgt, Bo van de Graaf stikt in het mondstuk van zijn tenorsaxofoon, John Engels wordt opgehangen aan zijn sjaal en alle anderen zonder pardon worden geëxecuteerd. Het publiek is in een hoek bijeen gedreven, wordt kaalgeschoren en nadien achter een pantserwagen meegevoerd. Willem Engel geeft het bevel tot terugtrekken: missie geslaagd.

Het kabinet wordt twee uur later in Den Haag in spoedzitting bijeen geroepen. Mark Rutte komt bezweet binnen gestormd. “Vreemd, ik was vandaag in Utrecht en heb niets van een ongeregeldheidje vernomen”, zo opent hij de kabinetsbijeenkomst. Cultuurminister Dijkgraaf komt binnen met Geertje, zet het hondje op de tafel bij de minister-president en de rest van het kabinet. Geertje keft nog altijd en haalt plotsklaps uit naar de opgestoken middelvinger van de premier. Hij bijt de top eraf en knabbelt verzaligd aan dit extra hapje. Dijkgraaf zwijgt, maar moet uiteindelijk na lang aandringen van SP’er Lilian Marijnissen toch met een verklaring komen, zij het een korte: “De cultuursector heeft de Covid-maatregelen overtreden.”

Het kabinetsberaad neemt korte tijd in beslag. Alle ministers, staatssecretarissen plus alle leden van de Tweede Kamer ondersteunen het militaire ingrijpen. Thierry Baudet geeft namens regering en volksvertegenwoordiging een korte verklaring uit. “In Nederland bekommeren wij ons slechts om voetbal en hooligans, protesterende boeren, niet-essentiële winkels en antivaxers. Het bevreemdt kabinet en volksvertegenwoordiging dat de cultuursector, die door ons al twee jaar in de luwte is gehouden, nu zijn eerste geluid laat horen. Dit is ongepast, waardoor de regering zich zag genoodzaakt deze zwaar ondermijnende protestactie van kunst en cultuur onverbiddelijk de kop in te drukken. Elimineren heet dat in ons vakjargon.”

Baudet haalt diep adem en vervolgt dan: “Ik voeg een persoonlijke noot toe. De Holocaust had meer grond van bestaan gehad als hij zich had bediend van de eliminatietactieken van de Nederlandse regering. Maar dit terzijde. Ik ga verder met de regeringsverklaring. Kunst en cultuur kunnen vanaf nu niet meer rekenen op steun of mededogen van de Nederlandse regering. Wij zijn genoodzaakt met name de jazzsector uit de samenleving te verwijderen. En nu, na de eerste en, naar nog immer blijkt efficiëntste maatregel uit 2012 van onze zo gewaardeerde ex-collega Halbe Zijlstra, zetten wij door en geven het Sociaal en Cultureel Planbureau opdracht alles wat met jazz heeft te maken, uit onze samenleving te verbannen. In woord en daad. In dit verband zal de nieuwe Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, de letters j, a, z en nogmaals z, in volgende edities schrappen.”

Baudet verlaat het spreekgestoelte, maar keert schielijk nog even terug: “En dit geldt ook voor de kapperssector.”

RINUS VAN DER HEIJDEN

Previous

Fred van Hove: radicaalste Vlaamse jazzpionier

Next

Monica Akihary’s zang kent geen vragen, wel noodzaak

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook