COLUMN

 

Ik was fan van de Rolling Stones. Of nee, wacht even, eigenlijk nog altijd wel een beetje. Een beetje maar hoor, want andere muziekmakers hebben die opstandige rakkers van zo’n 55 jaar geleden, grotendeels verdrongen. En nu, nu dreigen de Stones voor mij helemaal verloren te gaan.

Hoe dat komt? Gewoon, ik volgde de jongens nauwelijks nog. Tot deze week toen ik ineens de kriebels kreeg en me afvroeg hoe deze oer-rock&rollers zich door de moeilijke tijden na de dood van hun drummer Charlie Watts, op 24 augustus vorig jaar, heen sloegen. YouTube ingeschakeld en daar ligt het antwoord torenhoog opgestapeld. De Stones gingen in de herst in Amerika op tournee en vrijwel alle concerten daarvan vind je terug op YouTube.

Ik viel toevallig in dat van Austin, waar de Rolling Stones jongstleden 20 november de zaal plat trachtten te spelen. Zal wel weer gelukt zijn, heb ik niet zo op gelet. Maar wel op hoe de mannen zich op de gezegende leeftijd van achter-de-geraniumzitters door een repertoire heen sloegen dat is voorbehouden aan mannen die zo’n vijftig jaar jonger zijn.

Gitaristen Ron Wood en Keith Richards. Drummer Steve Jordan is de opvolger van de overleden Charlie Watts. Beeld uit de concertregistratie in Austin (VS) op 20 november 2021.
Gitaristen Ron Wood en Keith Richards. Drummer Steve Jordan is de opvolger van de overleden Charlie Watts. Beeld uit de concertregistratie in Austin (VS) op 20 november 2021.

Want laten we wel wezen: Charlie was 80 toen hij deze aarde verliet, Mick Jagger en Keith Richards zijn 78 en Ron Wood is 74 jaar. Hoge leeftijden voor beoefenaars van een muziekstijl die alle fysieke grenzen tart. Té hoge leeftijden. Negenenvijftig jaar die lijven steeds maar triathlons opleggen, eens gaat het fout. En dat moment is nu gekomen. Wie tijdens dat optreden in Austin Keith Richards Connection en You Got The Silver hoort zingen, knijpt niet alleen alle tenen bij elkaar, de schaamte voorbij is daarbij nog veel te zacht uitgedrukt.

Richards kon al nauwelijks zingen, nu is het zelfs geen krassen van een ouwe kraai meer. Hij wauwelt wat tussendoor en probeert met een open lach zijn falen te maskeren. Pijnlijk, o zo pijnlijk. Zijn gitaarspel en dat van Ron Wood is een vergaarbak van platte clichés, hun stramme, verkrampte loopjes over het podium zijn een soort entre’acts om weer op adem te komen. Tempi zijn vaak te laag, zo laag dat je de indruk krijgt naar een kapotte platenspeler te luisteren. Op zo’n manier kun je immers van alles een blues maken. En Jagger? Die redt het nog het best: zijn spring- en ren-exercities zijn nog als vanouds, maar de sleet komt eraan, dat is onontkoombaar, je ziet het aankomen.

Ergo optredens van The Rolling Stones móeten vanaf nu tot het verleden gaan behoren. Het is tranen trekkend om ze te zien sukkelen. Jongens, in hemelsnaam: stop ermee. Dag Stones dus. Dag ouwe mannen.

Maar dan dringt de vraag zich op: kun je dan als bejaarde geen bezielde muziek meer maken, muziek die doorleefd is én tegelijk ook eerlijk? Dan kom je automatisch uit bij jazz, onze jazz, hoe staan de zaken daar er voor? Goed, heel goed!

Even wat namen van jazzmusici die wat lengten van jaren betreft de Stones evenaren en overtreffen: Hans Dulfer, 81 jaar oud; Pierre Courbois, 81 jaar, Greetje Kauffeld 82 jaar, Henk Haverhoek 75 jaar, Loek Dikker 77 jaar, Soesja Citroen 73 jaar, Rein de Graaff 79 jaar. En – om ze uitsluitend wat betreft leeftijd en bij drummers te blijven – op één rij te plaatsen met Charlie Watts: John Engels 86 jaar, Han Bennink 79 jaar, Eric Ineke 74 jaar. We gaan even door met deze laatste drie. Han Bennink springt wellicht het meest in het oog: hij heeft de energie van Mick Jagger, maar maakt alles waar hij voor staat, nog waar. John Engels kun je voor elk karretje spannen, geen enkel probleem. En Eric Ineke is gaandeweg zijn lange carrière alleen maar standvastiger geworden. Kortom, ze geven alle drie geen enkele krimp.

Wat is derhalve het verschil tussen de Rolling Stones en op leeftijd zijnde jazzmusici? Veel, heel veel. Maar het meest in het oog springende element is dat de jazzmusici met hun artistieke inspanningen zijn meegegroeid. Zij hoeven geen te krap t-shirt aan waar een kilo of wat buikspek onderuit puilt. En hoeven zich niet te gedragen als een 90-jarige oma die in een topje en hotpants de can-can danst. Welnee, die jazzknakkers deden het járen geleden in hun alledaagse kloffie en zien geen noodzaak nu ze wat decennia verder zijn, daar verandering in te brengen.

Zij hoeven immers geen adolescentenimago hoog te houden, geen revolutie te preken die zijn boodschap is verloren, geen liefdesliedjes te kwelen die na tig vrouwen en groupies te hebben versleten, toch geen zeggingskracht meer hebben. Nee, jazzmusici zijn de tegenvoeters van de Rolling Stones. Door hun zelfreflectie, hun vermogen om aan te sluiten bij maatschappelijke en muzikale ontwikkelingen en er in mee te groeien. En door hun repertoire aan te passen, waarin doorklinkt hoe hun innerlijk is gegroeid en dat zich naar buiten toont in een fantastische rijpheid en ideeënrijkdom. Dáár zijn ze oud voor geworden, dáárom dragen ze die jaren trots en zelfverzekerd met zich mee.

Op jaren zijn betekent voor hen geen Sympathy for the Devil. Welnee. You Can’t Always Get What You Want zingen de Rolling Stones. Jazzmusici kunnen wél ‘get what they want’. Al zijn ze 91 jaar. Kijk maar naar Ack van Rooyen.

RINUS VAN DER HEIJDEN

 

Previous

Under the Surface kiest na zeven jaar nieuwe koers

Next

Bij Michael Varekamp staat avontuur niet voorop

1 comment

  1. Ach, ik als 73-jarige muzikant kan mij na 50 jaar rockgitarist nog steeds goed redden om zonder bladmuziek alle baspartijen redelijk foutloos en pittig ondersteunend te begeleiden bij een bejaard zangkoor. En al die jazzjongens verleren het nooit. Dus ik onderschrijf bovenstaade mening.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook