De in Aken geboren en in België opgegroeide drummer Olivier Chavet levert een mooi sfeervol album af met Racines (wortels). Een prachtig geregistreerd ensemble dat in sommige albumtracks rust, ruimte en diepgang ademt, maar nergens de gevaarlijk dodelijke ‘te ECM-achtige’-imitatieklankkant op drijft.

De krachtigere stukken laten horen dat dit ensemble ook energieker kan acteren, maar binnen het totale geluidsbeeld mooi in balans is. De inspiratie voor zijn werk haalt Olivier Chavet uit zijn omgeving in de Eifel waar hij woont. Het album is gewoon heel sympathiek, warm en liefdevol en een aanrader voor iedereen die van mooie warme,  melodische muziek houdt. Je vindt hier geen ruige jazzswing, brullende blazers, gierende solo’s en razende ritmesecties. Deze muziek ademt de ruimte die de leider aan zijn muziek oplegt, niet in de laatste plaats vanwege zijn efficiënte en uiterst smaakvolle spel. Het album klinkt geweldig.

In Pas á Pas, een rustige, rechte, percussieve 5/4, is er volop ruimte voor de warme klank van pianist Sebastian Scobel en de mooie maar erg milde klank van de contrabas van Werner Lauscher. In het tweede stuk Racines komt de bugel bij het kwartet en volgt een steviger aanpak met  open akkoordprogressies en krachtig slagwerk. De toon van Heidi Bayer is prachtig mooi rond en diep met een goede kern. Het fluwelen broertje van de trompet past perfect in dit ensemble. Het stuk heeft ritmisch een rechte (straight eights) opvatting die sowieso het album verder domineert. Dit betekent dat er in de basis niet met swing timing wordt gespeeld.

De drumsolo over de pianovamp (een repeterend motief)  voor het thema terugkomt is gaaf, maar mij net iets te netjes en binnen de lijntjes. Het is akoestische rock-jazz waar in het derde stuk Giorno een grote rol voor gitarist Daniel Chavet is weggelegd. Zijn sound trekt de balans nog een beetje verder door naar de rockkant. Met veel blues in zijn spel is hij een mooie toevoeging aan het bandgeluid. In Travers (wellicht genoemd naar de fameuze Jazzclub in Brussel?) is de toon weer wat meer open en jazzy, ook weer het rechte, ‘straight eights feel’ gespeeld. Er wordt mooi en kernachtig gespeeld.

Compositie 9 volgt en dat is dan weer een stuk dat percussiever begint met een mooie,  prachtig klinkende basostinaat – ook een repeterend motief – als fundament. Zachtjes gromt de bas onder de weemoedige bugelmelodie door; supermooi gedaan. De improvisaties worden daardoor meteen wat eigener en meer tot de verbeelding sprekend. Breeze heeft een onheilspellende opening  met soloruimte voor de contrabas die mooi gebruik maakt van de bluesklank in zijn improvisatie: ik hou daarvan, want dat klinkt op een contrabas heel helder en duidelijk. Het stuk draait dan weg naar een bluesachtige, lekker lopende compositie met repeterende delen waar gitarist Daniel Chavet volop ruimte krijgt om zijn verhaal te vertellen. Duidelijk is dat, zoals voor hele generaties gitaristen, ook hij een grote invloed van John Scofield met zich mee draagt zowel qua sound als frasering.

Lucie is dan weer een up-beat, vrolijk bijna samba-achtig melancholisch liedje, waar het brushes-werk van Olivier Chavet een mooie dragende rol speelt; delicaat, steady maar ook vooral gewoon heel efficiënt. De bugel past prachtig in het geluidsspectrum en maakt het stuk ook weer heel mooi af. Grown is het voorlaatste stuk van het album en heeft een dramatisch piano-intro waarna de bas filmisch de melodie mee speelt. De pianosolo die volgt is er een met ruimte, gewogen harmonische stappen en gedecideerde lyriek. De bassolo die als een soort prelude voor het eindthema passeert, mist een beetje lef en richting. Het gezamenlijke thema daarna is dan wel weer hoogstaand. De uitstervende piano maakt het stuk af. Pur sluit het album af en is enigszins folkachtig van ‘soortelijk geluid’, zoals ons nationale basicoon Hein van de Geyn dat noemt. Een heel lekker relaxt, comfortabel, medium-tempo bluesachtig stuk met alle ruimte voor de gitaar. Ook weer nergens een shuffle-opvatting te bekennen, maar dat is mijn beroepsdeformatie. Het ritmische baspatroon is een beetje gekunsteld, maar het werkt uitstekend.

Olivier Chavet heeft een mooi smaakvol, enigszins melancholiek, fantastisch klinkend album afgeleverd. In zijn gekozen klankbeeld is er ruimte voor alle bandleden die met hun inbreng de muziek verheffen. Geen hemelbestormende vernieuwende muziek, maar zonder meer de moeite waard om meerdere keren te beluisteren. Ik ben benieuwd wat zijn volgende stap gaat zijn. Hou hem in de gaten!

ERIC VAN DER WESTEN

 

OLIVIER CHAVET – RACINES
MUDAC Productions

Heidi Bayer – bugel
Daniel Chavet – gitaar
Werner Lauscher – contrabas
Sebastian Scobel – piano
Olivier Chavet – drums

Eric van der Westen is (jazz)musicus. Hij bespeelt contrabas en basgitaar. Daarnaast is hij bandleider, workshopleider en concertorganisator. Tevens is hij directeur van het festival Better Get Hit.

 

www.olivierchavet.com

Previous

Eve Beuvens toont bodem ziel in ‘Inner Geography’

Next

Charli Green (rondetijd 3.29,78)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook