Dit is de tweede aflevering van de Maand van… de Klarinet

Zijn altsaxofoon is ‘een vals ding’ waarmee hij vaak worstelt. De klarinet is een heel ander verhaal, “een deel van mij,” het verlengde van een oneindig nieuwsgierige geest. Met de klarinet verkent, bestudeert en creëert hij. Er komt een eigen universum aan. “Ik heb veel redenen om mijn toeters te spelen.”

“Sutartines! Zo heet het.” Dubbelgevouwen over een stapel boeken en cd’s die nog geen plek hebben gevonden tussen minstens twintig strekkende meter langspeelplaten, cd’s en kunstboeken haalt Michael Moore een cd tevoorschijn. Hij was aan het vertellen over zijn laatste ontdekking: een bijna verdwenen zangtraditie in Litouwen, waar hij was om te spelen en workshops te geven. Hij reikt een cd aan waarop vrouwen in traditionele dracht te zien zijn. “Meerstemmige zang is het, heel bijzonder.”

Michael Moore: “Ik maak muziek omdat ik nieuwsgierig ben.”

Als hij op reis is, wat hij graag en vaak doet als er geen corona in de weg staat, komt hij altijd met gekke dingen thuis. Dat gaat min of meer vanzelf, met die radar voor vreemde klanken van hem: je speelt met iemand die je nog niet kende en die kent dan weer iemand die toevallig zo’n zeldzame zanggroep leidt. Blijkt er toch nog een muzikale traditie te bestaan waar je nog nooit van had gehoord.

Hoewel altijd “met een speciaal oor voor klarinet” luistert Michael Moore graag naar uiteenlopende muziekstijlen uit alle culturen. Of het nou om jazz-, volks- of kamermuziek gaat, uit Indonesië of Turkije, de VS, Brazilië of Mali, altijd vindt hij interessante muzikanten om mee te spelen en weet hij invloeden te verwerken in eigen werk. En niet alleen menselijke klanken inspireren hem. Hij staat op, zoekt opnieuw tussen de stapels en komt terug met een cd met opnames van wilde dieren in Afrika, zoals zebra, leeuw, gnoe en neushoorn. “Geweldig!” zegt hij met een glimlach. “Ik luister vooral naar de timing. Ik heb natuurlijk geen idee wat ze bedoelen. Misschien zeggen ze wel: Fuck off. Of: Schatje, kom hier.”

“Muzikanten hebben immers ook allerlei redenen om muziek te maken: geld, seks, god vinden, iemand is overleden, of je bent verliefd… Ik? Ik maak muziek omdat ik het leuk vind, en omdat ik nieuwsgierig van aard ben. Spelen is voor mij vaak een ontdekkingsreis. Ik ben benieuwd naar wat er gebeurt. Ook als ik zelf stukken inbreng. Ik heb geleerd dat als ik op anderen vertrouw, er iets beters uitkomt dan wat ik van tevoren kan bedenken.”

“Ik oefen vrijwel elke dag. Die spieren moeten sterk blijven.” Michael pakt zijn lippen tussen duim en wijsvinger en knijpt erin als een gewichtheffer in zijn biceps. “Er zijn altijd dingen die ik heel graag wil doen: dingen die ik wil ontdekken, stukken die ik wil leren, stukken die ik wil maken. Ik bestudeer bijvoorbeeld pentatonische toonladders van Coltrane. Niet door hem na te spelen, maar door me te verdiepen in vijf noten (soms ook minder). Dat is een manier om mijzelf te vinden. Dus ik heb veel redenen om mijn toeters te spelen.” Op tafel ligt de altsaxofoon, verderop rusten de klarinet en de basklarinet op hun standaards, in de hoek staat een kleine vleugel met muziekpapier en potlood. “Ik begin met de saxofoon, want die heeft veel aandacht nodig. Het ding is vals en wil dingen die ik niet wil. Ik ben altijd aan het worstelen ermee.”

Nee, dan de klarinet. Als Michael Moore daarover begint maakt de zelfspottende glimlach die tijdens het gesprek een paar keer tevoorschijn komt plaats voor een zachte blik. “De klarinet is een deel van mijzelf. Het mooie van de klarinet vind ik dat hij zich moeiteloos voegt tussen andere klankkleuren, en in heel veel muziek die ik wil spelen.” Hij staat op om het instrument te laten zien.

Michael Moore: “Hoe meer lucht, hoe losser de embouchure, hoe beter.”

“Dit is hem, een Buffet-Crampon RC. Gemaakt van grenadillehout, een harde, zwarte houtsoort waarvan de meeste klarinetten gemaakt zijn. Het mondstuk is belangrijk. Naar mijn mening moet alles open zijn; in de mond, in de adem. Daarvoor heb ik een heel groot mondstuk nodig. Niet makkelijk om te vinden. Dit is het grootste, een Vandoren 7JB, en dat betekent: veel ruimte tussen riet en mondstuk. Mijn grote vrienden Ab Baars en Tobias Delius spelen ook met grote mondstukken, al klinken we alle drie heel anders. Ik vind het niet erg dat je lucht hoort. Technici vinden dat nog weleens lastig. Je lekt een beetje, zeggen ze dan. Ja, dat is juist wat ik opzoek. Hoe meer lucht, hoe losser de embouchure, hoe beter.”

Al op zijn achtste kreeg Michael Moore (1954, Arcata, Californië) een klarinet en werd hij naar klarinetles gestuurd. Plezier beleefde hij er niet aan. “Ik had een slechte docent. Tot op de middelbare school heb ik nog gespeeld, maar ik zocht naar voorbeelden en die kon ik niet vinden. Wel van saxofonisten. Daarom ben ik toen overgestapt op altsaxofoon. Pas jaren later, op het conservatorium, toen ik werd gevraagd voor de bigband, heb ik de klarinet weer opgepakt.” Hij studeerde in Boston en toog vervolgens naar New York. Daar kon hij zijn draai niet vinden. De saxofonisten die hij hoorde “oefenden allemaal dezelfde riedels, post-Coltrane virtuositeit, om misschien te kunnen spelen met Art Blakey, Elvin Jones of Horace Silver, in plaats van zelf dingen te creëren.” Het had ook met zijn persoonlijkheid te maken, beseft Michael Moore, dat hij daar geen muzikanten opzocht om mee te spelen. “Als je naar New York gaat, moet je weten wat je wilt doen. En je moet jezelf kunnen verkopen. Dat laatste kan ik nog steeds niet.” Dat hij niet wist wat hij wilde, hielp niet. Wel dat hij met oudere broer Gregg Moore in Available Jelly speelde, het orkest van de Great Salt Lake Mime Troupe. Zo kwam hij in Europa terecht.

Al eerder had hij de cellisten Ernst Reijseger en Tristan Honsinger ontmoet via danser Katie Duck (die al in Amsterdam woonde en deel uitmaakte van voornoemde mimegroep). Maar de openbaring kwam in 1982 toen hij de hele improscene ontmoette. Wat dat precies was? In elk geval “ruimte, lucht, openheid.” Precies waar hij thuis in de VS vergeefs naar op zoek was geweest. “Ik kwam hier niet om jazz te spelen. Ik kwam om de wereld te zien en mijn eigen muziek te ontwikkelen.”

Michael Moore: “Me verdiepen in vijf noten is een manier om mezelf te vinden.”

Hier was alles opener, herinnert Michael Moore zich. “En Han Bennink, Mischa Mengelberg en Ernst Reiseger waren nieuwsgierig naar wat ik deed.” Hij vond woonruimte in een gekraakt grachtenpand (ook daar: ruimte, lucht en openheid), en Han Bennink introduceerde hem bij de Instant Composers Pool. Ook Available Jelly bleef in Amsterdam hangen en toen zijn broer een paar jaar later naar Portugal verhuisde, nam Michael de leiding over. Door de jaren heen verdwenen Amerikaanse bandleden en ze werden vervangen door Nederlandse muzikanten. Intussen speelde hij in talloze groepen van hemzelf en van anderen, waaronder het befaamde Clusone 3, Jewels & Binoculars, gitaarband The Persons, Sean Bergin’s MOB, Guus Janssen Octet, Maarten Altena Ensemble en Sunchild. Sinds 1991 brengt hij zijn meeste muziek uit op het eigen label Ramboy.

Michael Moore is een begaafd en veelzijdig klarinettist, basklarinettist en altsaxofonist die alom geroemd en bewonderd wordt om zijn lyriek, lenigheid, fantasie en fluwelen toon. Minstens zo actief en veelzijdig is hij als bandleider en als componist. Van de vijftig albums van groepen die hij (mede) leidde, zoals Available Jelly, Michael Moore Quintet, Michael Moore Quartet en Fragile Quartet is het merendeel van de nummers van zijn hand.

Het komt nogal eens voor dat hij stukken schrijft voor een groep die nog niet bestaat. Vroeger of later richt hij dan een nieuwe groep op. Zo ontstond Low, Slow and Wobbly (baritonsaxofoon, basklarinetten en trombones met muziek gebaseerd op een Albanese acapellatraditie) en start hij in mei 2023 een nieuw kwartet met gitarist Guillhermo Celano, bassist Omer Govreen en slagwerker Onno Govaert onder de naam Michael Moore’s Universe. Daar heeft hij veel zin in. “Ik heb veel stukken die niet echt bij het kwartet passen: meer jazzy, maar ook choro, oude Braziliaanse salonmuziek. Het is jammer dat er altijd zoveel tijd gaat zitten in organiseren en concerten regelen, maar heerlijk om weer live te spelen.”

Michael Moore: “Ik kwam hier niet om jazz te spelen. Ik kwam om de wereld te zien en mijn eigen muziek te ontwikkelen.”

Michael Moore woont inmiddels meer dan veertig jaar in Amsterdam. Het kraakpand van toen bestaat nu uit huurappartementen. Hij en vocaliste Jodi Gilbert wonen er nog steeds. “Tegenwoordig ben ik een grachtengordelmens. Help! Ik hoor hier niet bij. Buiten is het ook heel druk geworden afgelopen jaren. Twee stegen verderop is een winkel die één soort koekje verkoopt en de rij staat ’s zaterdags tot aan de overkant. Kochten mensen maar zo graag cd’s!”

Terugkijkend op zijn carrière zegt hij peinzend: “Het is een tocht. Ik heb het gevoel dat ik… Ik had geen sterk idee over wat ik wilde doen. Het ging vanzelf. Ik werd gevraagd, speelde een tijd met mensen, tot de behoefte kwam om iets tegengestelds te doen – wat nodig was om weer in evenwicht te komen. Vanaf begin jaren negentig ben ik met Clusone 3 bezig geweest met Han en Ernst, dat ging natuurlijk alle kanten op. Daarna ben ik iets heel overzichtelijks gaan doen, kamermuziek. En na een tijdje kwam vanzelf weer de neiging om iets wilders aan te pakken. Tegelijk waren er altijd de constanten van ICP en Available Jelly. Ik heb mijn stem zodanig ontwikkeld dat ik verschillende texturen en met alle verschillende muziekstijlen samen kan spelen. Daarin zie ik wel een lijn, ja, daar liggen wel onderlinge relaties.”

ANNE-MARIE VERVELDE
Foto’s GEMMA KESSELS

http://www.ramboyrecordings.com

Jazzgereedschap is een rubriek die elk jaar in januari een musicus en zijn of haar instrument belicht. JazzNu publiceerde in januari 2016 de eerste aflevering met een vijfdelige serie over contrabassisten: De Maand van de Contrabas. De succesvolle reeks is een jaar later voortgezet met vijf verhalen over drummers en werd daarmee De Maand van het Slagwerk. In januari 2018 volgde de Maand van de Piano. In 2019 was er geen ‘Maand van…’. De serie kreeg in 2020 een vervolg met De Maand van de Tenorsaxofoon. In 2021 verviel de serie vanwege Covid-19. In 2022 stond de Stem centraal. En nu, in 2023, plaatst JazzNu de klarinet in al zijn geledingen in de schijnwerper. We startten de serie op 4 februari met Fie Schouten, op 11 februari volgt Michael Moore, David Kweksilber treedt op 18 februari aan, Tobias Klein op 25 februari en op 4 maart  sluit Oğuz Büyükberber deze serie af.

Previous

Shai Maestro geeft podium C-Mine extra glans

Next

Jazz en Korfbal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook