Dit is de vierde (en laatste) aflevering van de Maand van… de Klarinet

Altsaxofoon en klarinet. Dat zijn de instrumenten waarmee Tobias Klein zijn wereld kleurt. Je mag hem jazzmusicus noemen, maar zijn kracht zit veel meer in de randen eromheen, in improvisaties, in gelaagdheid van muziek, in dubbelzinnigheid. “Ik wil dingen overlaten aan de luisteraar. En hecht daar geen waardeoordeel aan.”

Contrabasklarinet, basklarinet en bes-klarinet. Dat zijn de instrumenten waarmee Tobias Klein zich klarinettist mag noemen. Hoewel de bes een beetje op de achtergrond is geraakt. “Die speel ik alleen nog als het nodig is”, zegt hij. “Tussen 1998 en 2010 speelde ik er veel op, sinds 2015 heb ik er geen goede reden meer voor.” En jawel, er is natuurlijk ook nog de altsaxofoon. De keuze om bepaalde muziek op klarinet of saxofoon te vertolken, is bij Tobias Klein een uiterst intuïtieve. “Dat ligt er aan welk geluid ik in mijn hoofd heb. In sommige groepen speel ik ze allebei. Meestal is het voor mij wel duidelijk welk instrument ik bij welk stuk speel. Als het volume heel hoog moet, pak ik meestal de altsaxofoon. Als het er op het podium hard aan toegaat, is het moeilijk om daar met een basklarinet doorheen te komen. De basklarinet heeft meer mogelijkheden wat betreft klankkleuren, geluiden en timbres. Als het om vrij geïmproviseerde muziek gaat, kies ik snel voor de basklarinet en ook wel voor de contrabasklarinet.”

Tobias Klein: “Als het om vrij geïmproviseerde muziek gaat, kies ik snel voor de basklarinet en ook wel voor de contrabasklarinet.”

De liefde voor Tobias Kleins uiteindelijke keuze, kwam – zoals het vaak gaat – toevallig tot stand. Op zijn zesde begon hij in zijn geboorteplaats Saarbrücken (D) op blokfluit. Toen hij dat een paar jaar had gedaan zei zijn leraar: het wordt tijd om wat anders te gaan doen. “Ik mocht kiezen tussen klarinet of hobo. Ik had geen speciale interesse in een klarinet. Maar er werd wel gezegd: als je voor klarinet kiest, kun je later er saxofoon bij gaan doen. Dat leek mij een aantrekkelijk perspectief. Ik was toen een jaar of acht en luisterde alleen maar naar gitaar en drums.”

Het werd de klarinet. “Ik ben een laatbloeier. De belangstelling voor de klarinet kwam pas toen ik 15, 16 jaar was. Ik dacht toen: ‘Verdorie, het is toch een mooi instrument’. Mijn muzieksmaak was erg aan het verbreden. Klarinet en saxofoon gingen een belangrijke rol spelen. Ik pakte de klarinet serieus op en kocht er voor de lol een altsaxofoon bij. Ik vond – waarschijnlijk omdat ik niet zo’n innerlijke ‘drive’ had – dat ik op klarinet geen goed geluid had. Het werd een worsteling, ook omdat ik geen goed riet kon vinden. Mijn leraar van toen maakte zelf rieten. De goede hield-ie zelf, de rest verkocht hij aan zijn leerlingen. Het heeft heel lang geduurd voordat ik tevreden was met het geluid dat ik uit de klarinet kreeg.”

“Rond mijn negentiende werd de altsax belangrijk, de klarinet raakte daarbij op de achtergrond. Ik volgde er ook geen les meer voor. Ik luisterde wel naar Louis Sclavis en  David Murray. De eerste zag ik in 1989 op het Moers Festival op basklarinet. Dat was het moment van: wow! Toen sloeg de belangstelling voor klarinet hevig toe. Ik dacht: ik wil ook een basklarinet. Ik woonde toen al in Nederland. In de zomer ging ik in een café werken in Saarbrücken en met de bus ging ik naar Parijs om muziekwinkels te bezoeken. Die belangstelling voor de basklarinet werd monomaan. Alleen al het instrument uit de koffer halen was magisch. Ik had geen goed mondstuk, maar dat maakte me niet uit; het ging uitsluitend om het geluid van de basklarinet.”

“Ik wist dat mijn vriend Lothar Ohlmeier les had van Harry Sparnaay. Ik vroeg hem of hij niet aan Harry wilde vragen of ik les van hem kon krijgen. Nee, zei Lothar, dat moet je zelf maar doen. Ik wist helemaal niet wie Harry was. Alleen dat hij les gaf op het conservatorium in Den Haag waar ik ook studeerde. Bleek hij de beste van de wereld te zijn. Ik heb Harry toen gevraagd of ik eens langs mocht komen. Harry had kennelijk wel wat vertrouwen in me en zei dat ik op les mocht komen. Dat ging zomaar: niet eens met toelatingsexamen. Intussen luisterde ik naar musici van vroeger. Als je het over de basklarinet hebt, kom je vooral uit bij Eric Dolphy, hè! Er waren toen niet veel improviserende basklarinettisten. Dolphy stak er echt bovenuit.”

Tobias Klein: “Als je het over de basklarinet hebt, kom je vooral uit bij Eric Dolphy, hè!”

“Harry viel onder de klassieke afdeling van het conservatorium. Hij speelde ooit op een Selmer, maar Yamaha had hem net in die tijd gevraagd te helpen een goede basklarinet te ontwikkelen. Maar de relatie tussen Harry en Yamaha verzuurde, waarop Harry overstapte naar een Buffet Campron. Hij had die Yamaha niet echt meer nodig. Hij deed me een aanbod dat instrument te kopen en dat was zo voordelig dat ik niet kon weigeren. Ik speel er nog steeds op. Het is toch waanzinnig een instrument te hebben waar al die noten en al die trillingen doorheen zijn gegaan. Het is een instrument dat heeft geleefd.”

De hobo was in een ver verleden mogelijk ooit een keuze-instrument geweest voor Tobias Klein. Hij koos echter voor de klarinet. “Ik heb nooit ambitie gehad voor een hobo. Heb wel interesse in hobo-achtige instrumenten in Arabische muziek, zoals de zurna. Die zou ik wel eens willen uitproberen, maar dan heb je het over een heel andere wereld.” De klarinetten van Tobias Klein zijn van hout. “Ik vraag me af of ik ooit op een kunststoffen zal spelen. Ik heb ze wel eens uitgeprobeerd, hoor. Bij de contrabasklarinet is het zinnig op een metalen instrument te spelen, anders zijn ze niet te betalen. En ze klinken fantastisch.”

De manier van basklarinet spelen is heel anders dan die van een bes-klarinet zegt Tobias Klein. “Het geluid dat een basklarinet vasthoudt is iets dat mij enorm aantrekt. Daarom ben ik er meteen vrienden mee. Dat heeft waarschijnlijk met zijn wijdere boring te maken. En wellicht ook met mijn fysiek,  ik heb brede vingers. Ik heb zeker een voorkeur voor dieper liggende tonen: een altviool is voor mij aantrekkelijker dan een viool en dat geldt ook voor een altfluit.”

“Als ik speel, zoek ik altijd een zekere gelaagdheid op, voor zowel de luisteraar als mijzelf. Ik vind iets interessant als er een zekere ambiguïteit is, iets dubbelzinnigs dus. Ook in andere kunstvormen dan muziek. De relaties tussen bepaalde zaken vind ik interessanter dan die zaken zelf. De vraag die wordt gesteld trekt mij meer dan de antwoorden. Ik wil betrokken zijn bij de uitwisseling. Dat houdt in dat je je eigen antwoorden formuleert en ze kunt herzien. Ik wil dingen overlaten aan de luisteraar, er geen waardeoordeel aan hechten. Dáár heb ik lol in.”

Zijn techniek onderhouden is dagelijkse kost voor Tobias Klein. “In principe moet dat elke dag”, meldt hij. “Ik beschouw de altsaxofoon en basklarinet als mijn hoofdinstrumenten. Als ik ooit eens iets speciaals moet doen op een van de instrumenten, focus ik daar heel erg op. Na een vakantie duurt het drie, vier dagen voordat ik me weer lekker voel. Het is hetzelfde als bij sporten, je moet je spieren weer wakker maken.”

Tobias Klein: “Ik wil dingen overlaten aan de luisteraar, er geen waardeoordeel aan hechten. Dáár heb ik lol in.”

Mondstukken, ze hebben vaak een zowat magische betekenis voor veel houtblazers. Hoe zit het bij de keuze ervan bij Tobias Klein? Is die voor een klarinet even belangrijk als voor een saxofoon? “Ja, dat denk ik wel. In de wereld van de saxofoon zijn er wat meer mensen die er een cultus van maken. Dat geldt ook bij een aantal amateurs. Bij basklarinet wordt er ook wel eens gesproken over het mondstuk. Ik ken niemand die niet in zowat elke stad naar mondstukken gaat speuren. Ik heb voor alle twee mijn klarinetten mondstukken van Edward Pullinger. Ik ga naar hem toe in Londen om mondstukken uit te proberen. Dat is het absoluut waard.”

Het tijdperk voor elektronica, een steeds verder oprukkend element in de vrije improvisatiemuziek, lijkt voor Tobias Klein voorbij. “Ik ben er tien jaar veel mee bezig geweest”, merkt hij op. “Maar op dit moment doe ik er niets mee. Zonder daar echt bewust van te zijn, ben ik er min of meer mee gestopt. Ik gebruikte onder meer LiSa-software. STEIM (Studio for Electro Instrumental Music in Amsterdam, waar aan onderzoek en ontwikkeling van nieuwe muziekinstrumenten werd gedaan, rvdh) stopte in 2020 en daarmee was er ook geen ondersteuning meer voor LiSa. Ook met andere apparatuur werd gestopt. Dat hield in dat ik me bezig moest gaan houden met het zoeken naar andere wegen. En daar ontbrak me de motivatie voor.”

Repertoire voor basklarinet, daar wordt door betrokken jazzmusici nog wel eens over geklaagd. Maar niet door Tobias Klein. “Voor mij is dat moeilijk te zeggen omdat ik voornamelijk nieuw gecomponeerd werk uitvoer. Vooral werk dat ik zelf schreef en mede uitvoer. Daardoor is er nauwelijks sprake van werk van anderen. En vind ik dat er genoeg repertoire voor basklarinet is.”

Tobias Klein heeft mede bekendheid verworven, omdat hij zich een tijd bezig hield met Karnatische (Zuid-Indiase klassieke) muziek. “Karnatische muziek is echt klassieke muziek uit India. Ik ben er nog altijd liefhebber van en zal zeker niet zeggen dat ik er als uitvoerder mee bezig ben geweest. Ik laat me er wel door inspireren. Het is een enorme bron van muzikale rijkdom.” Waarmee vanzelf het onderwerp componeren wordt aangestipt. “Ik ben niet meer componist dan uitvoerder. Het componeren zou ik niet willen missen. Net voordat ik naar het conservatorium ging had ik het gevoel dat mijzelf bekwamen in instrumenten goed genoeg was om mijn eigen muziek uit te voeren. Ik sla in het algemeen aan het componeren als ik goed gehumeurd ben. Als er een idee komt opzetten, ga ik dat verder ontwikkelen. Soms gebeurt dat aan tafel met papier en potlood, vooral als ik iets wil schrijven voor een bepaald project.”

Tobias Klein: “Van Karnatische muziek ben ik nog altijd liefhebber. Ik zal zeker niet zeggen dat ik er als uitvoerder mee bezig ben geweest. Ik laat me er wel door inspireren.”

Het sextet Spinifex, waarin Turkse en Indiase volksmuziek zit verscholen, is Tobias Klein nog nauw aan het hart gewassen. “Afgelopen jaar heb ik er veel voor gedaan. In 2021 kwam het album Spinifex Beats The Plague uit. Met dat repertoire hebben we de eerste helft van 2022 getourd. En hadden we een speciaal project met twee solisten: Spinifex Sings. Ook daarmee hebben we behoorlijk veel gespeeld in Nederland en het buitenland. Dat was heel intensief. Nu liggen er plannen voor een nieuw project, waar ik al werk voor aan het verzetten ben. We zitten ook nog met de stuiptrekkingen van corona. Daardoor kom ik bijvoorbeeld niet toe aan boekingen. In 2022 heb ik erg veel gespeeld, ook door het inhalen van concerten die in de twee coronajaren werden uitgesteld. Dat was heel fijn. 2023 wordt veel rustiger. Ik heb genoeg te spelen, maar er mogen best nog wat dingen in mijn agenda terecht komen.”

Opvallend in de vele projecten die Tobias Klein onderneemt en ondernam, is zijn samenwerking met de Turkse, in Nederland wonende klarinettist Oğuz Büyükberber. “Wij spelen zó vanzelfsprekend met elkaar samen, vooral als het om improviseren gaat. Ik weet niet waar dat precies in zit. Als je zo’n verstandhouding hebt als wij, hoef je daar niet over te praten. We hoeven nooit te repeteren, ons samenspel is heel organisch. Dat neemt ook de luisteraar meestal waar. Het is allemaal heel fluïde, niet bedacht en toch verrassend.”

De vraag of Tobias Klein jazzmusicus is, dringt zich vanzelf op. Hemzelf maakt dat weinig uit. “Jazz is een beetje een andere wereld voor mij. Het is niet zo dat ik een sterke drijfveer heb om de kant van wat meer traditionele jazz op te gaan. Een tijdje geleden speelde ik met de groep Bugpowder muziek van Ornette Coleman uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Die vond ik al behoorlijk traditioneel, maar ik speelde haar wel met volle overtuiging!”

Tobias Klein: “Oğuz Büyükberber en ik spelen zó vanzelfsprekend met elkaar samen, vooral als het om improviseren gaat. Ik weet niet waar dat precies in zit.”

Tot slot, nog een item waar de meningen behoorlijk verdeeld over zijn: loont het nog om cd’s uit te brengen? “Ik doe dat nog altijd graag”, zegt Tobias Klein. “Ik herken het wel als sommigen zeggen dat dit niet meer van deze tijd is. Maar na concerten vragen mensen nog vaak of wij ook cd’s hebben. Dan zie je blijheid, iets wat ze mee kunnen nemen. Ik wil wel altijd eigenaar blijven van de master. Ik breng veel van mijn muziek uit bij TryTone, daar ben ik zelf bij betrokken; ik maak deel uit van het team dat de artistieke leiding heeft. Ik doe er ook wat pr-dingen voor.”

Tobias Klein is een van de zeldzame vogels, die het Nederlandse milieu van gecomponeerde en geïmproviseerde muziek steeds minder bevolken. Helaas, want het is juist deze categorie musici die jazz en improvisatiemuziek door alle jaren heen interessant en vernieuwend houdt. Tobias Klein is op beide terreinen even bekwaam. Als je hem vraagt naar zijn voorkeur lacht hij. “Als ik zelf speel kom ik uit bij geïmproviseerde muziek. Maar het is heel leuk om voor basklarinet te componeren en te spelen, ook al is de muziek dan helemaal doorgecomponeerd!”

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

Jazzgereedschap is een rubriek die elk jaar in januari een musicus en zijn of haar instrument belicht. JazzNu publiceerde in januari 2016 de eerste aflevering met een vijfdelige serie over contrabassisten: de Maand van… de Contrabas. De succesvolle reeks is een jaar later voortgezet met vijf verhalen over drummers en werd daarmee de Maand van… het Slagwerk. In januari 2018 volgde de Maand van… de Piano. In 2019 was er geen ‘Maand van…’. De serie werd in 2020 voortgezet met de Maand van… de Tenorsaxofoon. In 2021 verviel de serie vanwege Covid-19. In 2022 stond de stem centraal. En nu, in 2023, plaatst JazzNu de klarinet in al zijn geledingen in de schijnwerper. We startten de serie op 4 februari met Fie Schouten, op 11 februari volgde Michael Moore, David Kweksilber trad op 18 februari aan en Tobias Klein sluit op 25 februari deze serie af. De eerder aangekondigde aflevering met Oğuz Büyükberber komt te vervallen.

www.tobiasklein.nl

Previous

Natashia Kelly klinkt superieur met geheel eigen klank

Next

Anton de Bruin (rondetijd 5.45,48)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook