Het is gitarist en componist Raphael Vanoli die deze maand het JAZZ-tafettestokje draagt. De vernieuwende muzikant gooit zijn versterker zo ver open dat zijn gitaar een heel gevoelig object wordt. Elke vingerverschuiving of vederlichte aanraking veroorzaakt een intense trilling en geluid. Hij verschijnt wat vermoeid aan de startlijn. “Soms verlies ik me in de muziek, dan is er even niets belangrijker en slaap ik minder goed.” Desondanks, of misschien wel ondanks, is Vanoli een inspirerend en in een niche opererende musicus. Zo vertelt hij vol vuur over het optreden dat hij die avond zal geven in de Oorsprong Curators Series van het Bimhuis. Hij zal er samen met trombonist Joost Buis, laptop-processor Robert van Heumen en Laurent-David Garnier improviseren. Deze laatste is parfumeur van beroep en improviseert met geuren… Spannend!

Foto Jean Pierre JansWaar ben je op dit moment mee bezig?
Ik boek en bereid een tour voor met Knalpot, mijn duo met drummer Gerri Jäger. Op 19 februari spelen we met onze oude vriend en inspirator DJ Aardvarck in het Bimhuis! Daarnaast tour ik met Zuco 103, Krupa & The Genes en ben ik met regelmaat te gast bij het modern-klassieke ensemble Lunatree. Ook componeer ik op dit moment een stuk van zestig tot zeventig minuten voor een twintigkoppig ensemble. Het nieuwe station in Utrecht wordt in juni geopend en deze compositie is onderdeel van een soort muziektheatervoorstelling met beeldend kunstenaar Berend Strik en de Turkse modeontwerper Aziz Bekkaoui.

En vandaag of morgen krijg ik de master van mijn nieuwe soloplaat binnen! Ik heb er lang over gedaan, want er kwam van alles tussen. Zoals een theatertour van dertig voorstellingen met vijf dansers en multi-instrumentalist Richard van Kruysdijk, repetities en een albumopname voor Zuco 103, soloconcerten en een project met de danser Vincent Verburg. Maar ik ben erg blij met het resultaat! Het zijn allemaal momentopnames, er is niets ge-edit. Alles gebeurt ‘realtime’ op mijn Stratocaster, dus er komt bijna geen ‘processing’ aan te pas. Ik gebruik alleen een volumepedaal, een volumebooster en een delaypedaal.

Foto Jean Pierre JansWelke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Heel erg veel… Oh, maar ik bedenk me nu: er is wel één moment dat er bovenuit steekt. Het eerste concert met Knalpot als duo in plaats van trio. Dat was natuurlijk heel spannend, maar het concert was fantastisch! Het was heel energiek. Een ontlading. Oh! En die keer afgelopen zomer dat ik met Zuco 103 naast het strand van Barcelona speelde om vier uur in de ochtend. Er waren meer dan 15.000 mensen. Maf, hoeveel liefde en enthousiasme van het publiek dan op je afkomt. Dit was te bizar en surrealistisch…

Waarom doe je graag wat je doet?
Ik moet in elk geval minimaal drie uur per dag spelen en het liefst studeer ik acht uur lang mijn klassieke repertoire, maar daar is zelden tijd voor. Ik heb elke dag muziek nodig om me goed te voelen. Het geeft me energie, liefde, plezier en inzicht. Ik hoop dat ik dat de luisteraar ook kan meegeven. Dat ik hem of haar aan het denken kan zetten of alternatieven kan laten zien. Dat mag ook confronterend zijn. Muziek, of kunst, hoeft niet altijd lief of mooi te zijn. Ik wil op die manier graag iets teruggeven aan de maatschappij. Daarom maak ik graag dingen waarvan ik de indruk heb dat ik het nog niet eerder heb gehoord. Ik hou van zoeken naar nieuwe wegen en klankcombinaties.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Toen ik zeventien was en nog in Duitsland woonde, waar ik opgroeide. De vader van een vriendje van me had een grote platencollectie en nam ons regelmatig mee naar een jazzconcert. Via MTV zag ik op de televisie dan wel eens Jamiroquai langskomen, dat vond ik te gek. Zo ging ik terug naar de jaren zeventig, de funk, jazz en fusion en langzaam leerde ik meer over de kern van jazz.

Foto Jean Pierre JansHet conservatorium van Amsterdam stond goed aangeschreven, dus verhuisde ik naar Nederland en richtte ik me op het ontwikkelen van de traditionele jazztechnieken. In het tweede jaar van mijn opleiding ben ik er mijn eigen ding mee gaan doen toen ik gevraagd werd gitaar te spelen bij het Tetzepi BigTet. Dit heeft voor mij de deuren geopend naar de muziekscène buiten het conservatorium en de modernere, vrije jazz, improvisatie en eigentijdse muziekconcepten. Toen werd het allemaal reëel en werd jazz, en muziek in het algemeen, echt een passie.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Geen een. In alle periodes gebeurden er interessante dingen. Ik had best een kijkje willen nemen hier en daar, zoals in de tijd toen jazz elektrisch en vrijer werd – zo rond de albums In A Silent Way en Bitches Brew van Miles Davis. Maar het gaat om een ‘mindset’ van muziekmaken. Neem bijvoorbeeld David Bowie, die bleef zichzelf ook constant vernieuwen. Dat is de muziek waar we nu nog naar luisteren. Zoals naar Charlie Parker, Miles Davis, Ornette Coleman, Mozart, Pierre Boulez, Coltrane en Kurt Corbain – allemaal punks die veel dingen saai vonden en niet anders konden dan te doen wat ze deden… En kijk eens wat ze achterlaten! Maar wanneer je hen na gaat doen, dan wordt het museummuziek.

Wat is bizarste dat je ooit hebt meegemaakt tijdens een concert?
Dat een trompettist, die achter mij stond, flauw viel en twee centimeter naast mijn voeten op de vloer belandde. Verder gebeurt het soms dat je het gevoel hebt dat alles samenkomt en één wordt. Het is dan bijna een meditatieve staat waarin je terecht komt, waarin alles klopt en op de goede plek valt. De communicatie met je medemusici is dan bijna telepathisch. Op die momenten kan ik jarenlang teren.

Waar vind je inspiratie?
Ik luister graag naar andere musici en de laatste tijd luister ik veel mixtapes die ik kreeg van DJ Aardvarck. Daar zit van alles tussen, vooral popmuziek vanaf de jaren vijftig tot nu. Natuurlijk ook de nieuwe plaat Blackstar van David Bowie – die hij twee dagen voor zijn dood uitbracht. Hij schreef zijn eigen requiem…

Daarnaast vind ik inspiratie in koken. Daar kun je veel over balans, nuances, contrasten en dieptes leren. In laagjes denken. Experimenteren met ingrediënten waarvan je in eerste instantie denkt dat ze niet bij elkaar passen.

Foto Jean Pierre JansWat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Het stuk dat ik nu componeer voor een twintigkoppig ensemble is best een uitdaging! Ik heb dit nog nooit gedaan, maar ik durf het aan! Ik zal voor het eerst zangpartijen schrijven, waarschijnlijk voor Nora Fischer. Maar denk ook aan de partijen voor de blazers en ik ga een partij schrijven voor de dub-engineer Carlos Dalla-Fiore, die het ensemble met analoge elektronica gaat bewerken.

Het punt dat ik mijn opleiding afrondde en klaar was met school – dat was ook spannend. Ik dacht bij mezelf: ‘En nu?’. Ik studeerde eerst jazzgitaar en daarna klassiek gitaar – de Spaanse, klassieke gitaar: mijn geheime liefde. Het betekende dat ik pas op mijn 28ste klaar was met school. Toen startte ik mijn eigen band, Knalpot. Dat was niet alleen muzikaal, maar ook organisatorisch een uitdaging. Ik heb wel geleerd dat als je je best doet en hard werkt, je ergens terecht komt. Maar alleen bezig zijn met de muziek, dat gaat niet. Als je wilt dat iemand het hoort, komt er ook organisatie bij kijken.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Het album After Silence van Skúlli Sverrisson en Óskar Guðjónsson. Het geluid is niet alleen heel warm. Het achterliggende verhaal ook. Zij reisden namelijk van New York naar IJsland en hadden geen cadeaus bij zich voor hun familie en vrienden. Ze maakten composities die ze vernoemden naar hun meest dierbaren. Bassist Skúlli Sverrisson speelt in veel verschillende bands. Hij denkt breed en zijn muzikaliteit, die bewonder ik.

Het album Endless Summer van Christiaan Fennesz kent vele lagen en is heel abstract. Het is een van de eerste albums die ik hoorde waar gitaargeluid zo intens door software wordt bewerkt, maar waar de muziek toch nog steeds een songstructuur heeft. Het album verscheen in 2001, maar is nog steeds erg vers!

Wat neem je altijd met je mee?
Een nagelvijl, nagelknipper en gehoorbescherming.

Foto Jean Pierre JansWelke actualiteit heeft je aandacht?
Interessant vind ik de vluchtelingencrisis en de ecologische vooruitgang. Nu wordt er bijvoorbeeld een groot windmolenpark gebouwd in Frankrijk – ik heb daar een werkplek, tussen Parijs en België in, waar ik ongeveer de helft van de tijd ben. In Amsterdam kan ik niet langer dan een week zijn, veel te druk. Maar ecologie boeit me, omdat ik dat mee heb gekregen in mijn opvoeding denk ik. Mijn vader is wetenschapper op het gebied van zonne-energie.

Anderhalf jaar geleden ben ik overigens gestopt met het volgen van het nieuws. Via internet, je telefoon, de televisie – het is er in overvloed. Daarnaast is het natuurlijk ook allemaal gefilterd nieuws, zeker op de televisie. Daar moet je niet teveel naar kijken, want het voedt vooral de angst in mensen.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
José Mujica, de voormalige president van Uruguay. Hij woont op een kleine boerderij en geeft negentig procent van zijn salaris weg aan goede doelen. Hij is een voorbeeld-politicus die werkt voor het volk. In Frankrijk gaat het meteen om een ‘carrière’ in de politiek, heel elitair allemaal. Je hoeft helemaal niet rijk te zijn of veel te bezitten. Ik heb misschien wel zes verschillende gitaren, maar de voor de rest bezit ik weinig en kan eigenlijk alles weg. Voor mij propageert José Mujica bescheidenheid.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Mijn eerste gitaardocent vertelde me dat – ik geloof Stravinsky, of een andere grote componist – ooit zei: ‘Een klassieke gitaar is een orkest op zichzelf’. Omdat een gitaar zoveel klankkleuren heeft, zeker een klassieke gitaar, maar het geldt net zo goed voor andere gitaren zoals mijn elektrische gitaar en basgitaar. Het is ook intrigerend om te merken hoe mijn eerste gitaar, een Fender Stratocaster, die ik nu 21 jaren bespeel, steeds meer trilt en beter wordt.

Met de manier van spelen die ik de laatste tijd veel gebruik kan ik dat palet nog iets meer uitbreiden. Er komt een oceaan aan mogelijkheden op een microscopisch niveau. Wanneer je je bewust bent van esthetiek en als je weet wat je wilt horen, weet je ook wat je nodig hebt om het juiste kader te scheppen en kader te voeren.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Dat je het niet teveel moet doen. Als ik teveel projecten tegelijkertijd doe, lijdt de kwaliteit daaronder. Dan verlies ik het contact met de wereld en mijn dierbaren, ik vergeet dingen en de muziek wordt een obsessie. De urgentie van het muziek maken is dan ontzettend groot. Het gaat om de balans en die komt en gaat.

Foto Jean Pierre JansIk leer eigenlijk meer van de muziek van anderen. Nieuwe ideeën, combinaties, creativiteit. Naar mijn eigen muziek luister ik liever niet, dan hoor ik alleen maar wat ik beter moet doen of hoe ik mijn eigen werk meer diepgang kan geven.

Dat zou betekenen dat je bepaalde kwaliteitseisen hanteert? Wat zijn dan de parameters?
Het moet oprecht zijn en niet ‘verkeerd’ of ook wel ‘commercieel’. De muziek die vanuit commercie voortvloeit is vaak nietszeggend, want er speelt een gedachte mee die met muziek primair niets te maken heeft. Als muziek goed is, kan deze als gevolg een commerciële waarde hebben. Echter, het productieproces heeft wel interessante factoren, want de uitvoering van het muzikale idee is bij jazz ook belangrijk. Het gaat niet alleen om het muzikaal karakter, maar ook of het goed klinkt, of de balans klopt. Niet alles hoeft daarmee perse vernieuwend te zijn, maar het moet wel esthetisch gezien, kloppen.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Houthakker, omdat ik dan de hele dag in het bos zou mogen zijn. Of arts, zodat ik mensen zou kunnen helpen en met biologie en chemie bezig zou kunnen zijn. Ook heb ik erover gedacht in mijn vaders voetsporen te treden, dus meer richting de ecologie, maar dat vond ik uiteindelijk te technisch.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Dat hangt van de muzikale context af. Bij sommige concerten die als experimenteel zijn aangekondigd (zoals het concert vanavond) gaat het om het avontuur. Uit ‘fouten’ ontstaan dan vaak nieuwe ideeën. Wanneer ik een studio-opname maak, doe ik dat altijd in één keer. Maak ik een ‘fout’ dan laat ik die er in zitten. Maar goed, nogmaals: wat is een fout? Alleen als je niet naar anderen luistert, niet communiceert, dan faal je wel…

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Er gebeurt steeds meer met ritme, abstractie en de combinatie van elementen. Ik heb eigenlijk niet veel jazz geluisterd de laatste tijd, dus ik kan de vraag niet echt beantwoorden. Wat ik wel boeiend vind is dat ik de symmetrische toonladders van de Franse modern-klassieke componist Oliver Messiaen terug hoor in de muziek van gitarist Nelson Veras en pianist Jozef Dumoulin.

Foto Jean Pierre JansMet wie werk je graag samen?
Het liefst met Knalpot en ons derde bandlid, geluidsman Sandor Caron. We zijn een goed ingespeeld team. Verder zijn er weinig mensen met wie ik niet graag samenwerk. Met Zuco 103 vind ik het samenspel heel leuk, omdat de sound heel strak is. Ook profi, serieus, super-vet, vol, rond en krachtig.

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik wil de technieken die ik voor mijn soloproject heb uitgezocht in de toekomst verder uitbouwen. Dan heb ik het vooral over blaastechnieken en circulaire ademhaling. En ik wil heel graag weer meer spelen met Stolpernova! Mijn band met onder andere de Senegalese zanger Omar Ka. Ik zoek nu iemand die me helpt met het boeken van een nieuwe tour. En mijn droom? Minder achter de laptop zitten en een reeks concerten met Knalpot en Mike Patton, de zanger van Faith No More!

Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan mijn favoriete drummer: Gerri Jäger. Anders zou ik natuurlijk ook geen duo met hem vormen. Naar mijn smaak is hij heel divers en open, altijd zoekende, hij blijft maar groeien en staat nooit stil. Hij doet uiteenlopende projecten, heeft goede ideeën en werkt hard. Daarnaast is hij enthousiasmerend en heeft hij een hele sterke drive. Hij heeft een nieuwe elektronische set-up voor zijn drumstel gemaakt, het dikste drumgeluid dat ik ooit heb gehoord!

MAUD MENTINK
beeld JEAN-PIERRE JANS

www.raphaelvanoli.tumblr.com

Previous

'Tandarts' Joris Roelofs laat muziek trillen en knarsen

Next

Frans van der Hoeven en zijn bloemetjes van geluid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook