Als de interviewer het restaurant van het Bimhuis binnenstapt ziet hij  de maestro al zitten. Hij zit tussen zijn bandleden en drinkt een glas rode wijn. Bij het handenschudden staat hij op en geeft hij aan klaar te zijn voor het interview. We wandelen via het restaurant door het gangenstelsel naar de kleedkamer. A room with a view. “Dit is een perfecte plek om op te treden. Dit soort clubs heb je niet meer in New York.” zegt Enrico Rava. We kijken naar buiten over het zonovergoten IJ. 

De 77-jarige trompettist haalt een pakje sigaretten tevoorschijn. Hij loopt naar het geopende raam waarop een meertalig A4tje geplakt is met de tekst: ‘Gelieve buiten te roken’. We kijken door het raam en zien een groot aantal peuken liggen in de dakgoot. “Ik denk dat we er wel een kunnen opsteken”, zegt de innemende Italiaan met een blik die tot medeplichtigheid dwingt. We roken een sigaret. “Als mijn vrouw me zou zien zou ze me vermoorden. Maar ik moet een sigaret roken voor een concert.” Zodra we zijn uitgerookt zet Rava zijn zonnebril met spiegelglazen op. Het is tijd voor een interview.

Vorig jaar heeft u voor het label ECM uw album ‘Wild Dance’ opgenomen. Het album bevat zowel nieuw als oud materiaal zoals ‘Diva’, ‘Sola’, ‘F.Express’. Hoe komt u aan deze programmering?
Daar kan ik kort over zijn. Ik krijg inspiratie van de muzikanten met wie ik speel en ik zet mijn oudere composities op de plaat omdat mijn muzikanten daarvan houden.

Foto Cees van de Ven
Foto Cees van de Ven

Vertel over de muzikanten, uw New Quartet, hoe heeft u ze ontdekt?
Ik ontmoette gitarist Francesco Diodati en drummer Enrico Morello in Siena, waar ik met mijn andere band, Tribe,  optrad. Contrabassist Gabriele Evangelista is van de andere band. Gabriele is een van de interessantste bassisten uit Italië. Ook trombonist Gianluca Petrella, een van de beste muzikanten die ik ooit heb ontmoet, kende ik al. Maar hij is geen vast onderdeel van de band. Op het album is Petrella te gast. Ik ken hem al sinds zijn tienerjaren, hij is inmiddels veertig.

Uw New Quartet is dus soms een kwintet?
Meestal spelen we met een kwartet, maar als een podium geld heeft, spelen we met een gast, zoals met de in Parijs wonende tenorsaxofonist Francesco Bearzatti. Op het Umbria Jazzfestival in juli spelen we met sopraansaxofonist Gianluca di Battista.

In uw nieuwe kwartet is geen pianist aanwezig, wel een gitarist. U speelt vooral samen met gitaristen, waarom?
Ze zijn minder zwaar dan pianisten. Op een enkele uitzondering na, Stefano Bollani, die ik ongeveer achttien jaar geleden heb ontmoet en waar ik sindsdien veel mee heb samengespeeld. Een andere uitzondering is John Gready. Maar tegenwoordig speel ik weer graag samen met gitaristen. Ze nemen minder ruimte in beslag. Een pianist gebruikt tien vingers en daar speelt hij ook nog eens akkoorden mee. Een gitarist gebruikt minder vingers. Natuurlijk hou ik ook van pianisten. Voor mij is het niet het instrument, maar de muzikant achter het instrument die centraal  staat. Ik speel met John Abercrombie omdat ik hem graag mag. Ik zou ook met hem samenwerken als hij ocarina speelde.

Abercrombie is ook aanwezig op uw eerste album voor ECM in 1975. Hoe bent u bij dat label terecht gekomen?
In die tijd woonde ik in New York. Tijdens een tour door Italië maakte ik een plaat, Katcharpari, met Abercrombie voor het Duitse platenlabel BASF. Dit album won een prijs in Duitsland en Manfred Eicher van ECM vond het erg interessant. Toen ik terug was in New York nam hij contact met me op en hij bood me aan een plaat voor zijn label op te nemen. Vervolgens ben ik naar Stuttgart afgereisd om samen met Abercrombie en Palle Danielsson The Pilgrims and the Stars op te nemen.

Foto Uli Fild Concertbüro
Foto Uli Fild Concertbüro

Hoe was het voor u om voor ECM te spelen?
Voor dit  album had ik slechts twee platen onder eigen naam opgenomen bij andere labels. De opname was anders, omdat de ritmesectie verschilde, maar in feite speelden we soortgelijke muziek.

Dus was er geen verschil?
Manfred Eicher intervenieert nooit bij mij. Bij ECM neem je op in zeer goede studio’s en de mixing is van topkwaliteit, maar creatief gezien heeft Eicher – in tegenstelling tot wat de mensen denken – geen invloed. Voor mijn laatste album, Wild Dance ging Manfred naar de studio en hij hield van elke ‘fucking’ tune. Tachtig procent van de opnames is in een keer opgenomen. Het kan overigens ook anders. Ik heb ooit een opname gemaakt met accordeonspeler Dino Saluzzi. Er waren nogal wat problemen in de band, met name tussen Dino en de drummer. We stonden anderhalf uur in de studio en we wisten nog niet wat te spelen. Vervolgens kwam Manfred de studio in en redde de plaat. Zonder Manfred zouden we niet eens op hebben kunnen nemen, omdat de stemming zo ongekend slecht was.

Waarin onderscheidt ECM zich dan wel?
Misschien is het de wijze van mixen. Manfred heeft zijn eigen idee van mixen, de balans en de ruimte. Dat is alles. Mijn nieuwe plaat klinkt precies zoals we hem hebben opgenomen. Het eerste nummer is het eerste nummer, het tweede nummer staat als tweede op de plaat. Het klinkt goed zoals het is, maar buiten dat, niemand luistert tegenwoordig naar een plaat van het begin tot het einde zoals vroeger. Nu springen ze van nummer naar nummer. In de tijd van de elpee was de volgorde erg belangrijk, maar tegenwoordig maakt het niet meer uit.

Heeft Eicher dezelfde muzikale invalshoek als u?
Manfred neemt alleen de muziek op die hij leuk vindt. De mensen die bij hem opnemen spelen alleen de muziek die hij leuk vindt. Als je hem niet bevalt speel je ook niet bij hem. Zelfs als je miljoenen platen kunt verkopen. Het is net als in de tijd van Blue Note, in de jaren vijftig. Wolff en Lion trokken de muzikanten aan die ze wilden. Dat is waarom de meeste Blue Note-platen een beetje hetzelfde klinken. Ze gebruiken allemaal dezelfde soort ingrediënten. Wat betreft ECM: luister naar Keith Jarrett, Paul Bley, Chick Corea, Pat Metheny, Lester Bowie, Mal Waldron. Eicher vindt ze goed. Daarom is hij met ze in zee gegaan.

Voor ECM neemt u aanzienlijk minder platen op dan voor andere labels. Eens in de twee jaar. Volstaat deze frequentie?
Ja. In 1984 wilde ik meer opnemen, want ik had meer projecten. Omdat Manfred niet nog meer albums voor me wilde opnemen, ben ik voor andere labels gaan werken, zoals het Franse  Label Bleu en het Italiaanse Philologie. Twintig jaar later begon ik te beseffen dat Manfred gelijk had, want ik produceerde veel te veel albums. Minder dan de helft zou ook hebben volstaan.

Foto Uli Fild Concertbüro
Foto Uli Fild Concertbüro

Less is more?
Ja. Ik ben in 2004 bij ECM teruggekeerd en sindsdien heb ik albums opgenomen zoals  Easy Living, Tati, New York Days, Tribe. En het Michael Jackson Project Rava on the Dancefloor. En dat is ook weer zoiets, want dat staat erg ver af van wat je denkt dat Manfred zou willen opnemen. Ik wilde twee concerten op de plaat zetten, maar ik wilde vooraf dat Manfred zich erin kon vinden, dus liet ik hem de opnames horen. Hij luisterde en na een half uur zei hij ‘Ja!’. Het enige wat hij deed was het mixen. Hij trok zich terug in de mixingstudio en daar heeft hij geweldig werk verricht. Zo makkelijk was dat niet, aangezien het een live-opname betrof met een heleboel muzikanten.

Maar goed, ik heb sinds mijn terugkeer naar ECM acht platen in elf jaar opgenomen. Dat is genoeg. Ik heb trouwens geen zin in meer opnames. Toen ik jonger was wilde ik alles doen, maar nu heb ik daar geen zin meer in. Als mij nu zou worden opgedragen een plaat op te nemen, zou ik niet weten wat ik erop zou moeten zetten. Ik ben inmiddels 77 jaar!

U heeft geen nieuwe projecten meer in petto? Geen Prince-project bijvoorbeeld?
Hahaha, Dat gaat heel lastig worden. Je moet Prince zijn om dat te doen. Daarnaast ligt de platenindustrie op zijn kont. Er zijn geen platenzaken meer. Helaas, want ik hou van de lp. Of de cd. Ik ben geen lp-fetisjist. Ik hou van het product. Ik wil het kunnen vastpakken. Ik hou niet van MP3, ik hou niet van de iPod, ik hou van de plaat. Je kunt tegenwoordig niet eens een draagbare cd-speler kopen, of  een walkman. Vorig jaar was ik in een ouderwets zaakje in Kopenhagen en daar heb ik een stuk of zes  walkmans gekocht. Voldoende voor de rest van mijn leven. Nee, voor mij is het niet nodig om weer een nieuwe plaat te maken. Het is leuk voor familieleden en vrienden. Maar goed, bij ECM kun je nog steeds een plaat opnemen, zelfs als deze niet meer verkoopt. Ik was in Israël vorig jaar. Ik zag mijn cd daar in de schappen liggen in een winkel in het vliegveld, ik zag hem even later in New York. ECM verkoopt nog steeds wereldwijd. Er zijn tegenwoordig nog maar drie toonaangevende labels. Ik vrees dat de platenindustrie aan het uitsterven is en daar ben ik erg verdrietig over.

Hoe denkt u over de toekomst van de jazzmuziek in het algemeen?
Ik weet het niet. Ik denk dat je maar gewoon moet spelen. De wereld is niet meer zoals  vroeger, dertig of veertig jaar geleden, toen de groten nog actief waren, Miles, Rollins. En men was nieuwsgierig. Nu is de interesse veel minder. Liefhebbers van jazz behoren tegenwoordig tot een sekte, een geheime genootschap. In elke stad is er wel iemand te vinden die zich ermee bezighoudt, maar het is niet meer zoals voorheen. Toen Miles in de jaren vijftig naar Italië kwam, schreef elk tijdschrift, elke krant erover. Dat zie ik rondom de jazz nu niet meer gebeuren. De technologie speelt een steeds grotere rol en daar ben ik te oud voor. Ik heb nog steeds deze telefoon (Rava haalt een klassiek model Nokia tevoorschijn, red.). Ik heb een computer, gewoon om de e-mail en de dagelijkse shit te lezen. Voorheen werden er van een lp 50.000 exemplaren verkocht, tegenwoordig mag men zich prijzen als er 5000 exemplaren van worden verkocht. Gelijktijdig is  een middelmatig concert op YouTube goed voor 150.000 views.

Foto Enrico Rava.com
Foto Enrico Rava.com

Geeft dat u een slecht gevoel? De manier waarop muziekindustrie nu is, in vergelijking met de tijd dat u begon?
De jazz van tegenwoordig is veel minder interessant. Als ik vandaag de dag als beginnend muzikant zou worden geïntroduceerd in de New York jazzscene, zou ik geen jazz hebben gespeeld. In mijn tienerjaren bestond de jazzscene uit  Miles, Coltrane, Louis Armstrong, Duke Ellington, Sonny Rollins, Jackie McLean, Bill Evans. Daar was ik werkelijk gek op. Als ik nu jong was en ik zou het moeten doen met de muziek die jazzmusici tegenwoordig in New York spelen, zou ik geen jazzmusicus zijn geworden. Het is niet de muziek die mij raakt. Ik luister nu liever naar funkmuziek en rap. Of ik luister naar het oude werk, zoals Miles, Bix Beiderbecke, Louis Armstrong, Monk, Jerry Roll Morton, Billie Holiday, Charlie Parker. Ik luister niet naar dat andere spul. Ze sturen me hun opnames, maar ze vervelen me. Misschien is het mijn probleem. De musici van nu zijn prima muzikanten, ze zijn werkelijk erg goed! Maar toch raakt hun muziek me niet. En volgens mij raakt het maar weinig mensen, omdat jazz minder populair is dan vroeger. Dat is de realiteit.

Tegenwoordig word u geïnspireerd door funk, door  Michael Jackson, maar u bent nog steeds een erkende talentscout voor goede jazzmusici. Hoe ontdekt u ze?
(De beltoon van de Nokia Klinkt. Rava’s vrouw belt, na een onderbreking van 5 minuten beantwoordt Rava de vraag alsof deze net gesteld is)
In Italië, zijn er in tegenstelling tot vroeger, toen ik twintig jaar oud was, ongelooflijk veel goede muzikanten. Ze zijn echt goed, ze spelen subliem. En niet alleen in Italië, maar ook in Frankrijk, Duitsland, in New York. De meeste jazzmusici zijn tegenwoordig zeer goed. De muziek die wordt gespeeld, raakt me emotioneel gezien niet. Ik herhaal het, misschien is het mijn probleem, maar waarschijnlijk is dit, gelet op de verkoopcijfers, het probleem van de meeste mensen.

Nog steeds staat u bekend als een talentscout. Als u op zoek gaat naar nieuwe jazzmusici, hoe doet u dat?
Ik hou van allerlei soorten muziek, ik sta open voor wat dan ook. Ik ben geen jazztaliban. Ik luister graag naar rap en funk. Muziek moet me raken. Als het me niet raakt, luister ik enkel naar de mogelijkheden. Als ik mensen ingewikkelde harmonieën en tempo’s hoor spelen, raakt het me niet. Het is vergelijkbaar met een persoon die 500 kilo met één hand optilt. Ik zeg dan ‘wow’, maar het doet me eigenlijk niets. Ik herhaal, ik ben 77. Misschien zit ik te veel vast aan mijn eigen stramien. Maar toch. Vandaag de dag is er niemand die hetzelfde effect heeft op mensen als Armstrong had of Monk of Parker of Miles. Zij hebben mensen werkelijk geraakt. Maar nu is er niemand meer die hetzelfde kan bereiken. Deze geweldige muzikanten uit het verleden hebben de muziek uitgevonden. Zij verzonnen de jazz. Ze speelden iets wat niemand ooit gespeeld had vóór hen en de mensen luisterden naar muziek die ze nog nooit eerder hadden gehoord. Om eerlijk te zijn heb ik op jazzgebied vanaf 1959/1960 nooit meer iets nieuws gehoord. Zelfs de meest geavanceerde muzikant in New York. Het maakt niet uit wat hij speelt, maar ik heb het al eens eerder gehoord.

Foto Cees van de Ven
Foto Cees van de Ven

Sinds 1960? En Miles Davis in de jaren zestig?
Miles Davis was Miles Davis. Hij kon een scheet laten en het klonk al fantastisch. Hij kan niet worden vergeleken met iemand van nu. We hebben het over marsmannetjes en gewone mensen. Niemand komt in de buurt van Louis Armstrong. Zelfs Miles niet. Armstrong is zo onvoorstelbaar. Als je luistert naar wat hij aan het doen was halverwege de jaren twintig, ’26, ’27… hij was niet alleen vernieuwend, hij was een genie, zoals Charlie Parker, die met een enkele noot de kern raakte. Ik ken niemand die dat vandaag de dag nog bereikt.

Jazz is verleden tijd. Jazzmusici herhalen anno nu de muziek uit een voltooid verleden?
Nee, het is te vergelijken met de schilderkunst en de cinema. In de beeldende kunst was er de periode van de Renaissance. Een magische periode die even plotseling eindigde als deze begon. Je kunt nooit zoiets opnieuw oproepen. In Italië hadden we de fantastische periode in de cinema, het neorealisme, met regisseurs als Visconti en De Sica. Geweldig! In een paar jaar verschenen er  zo veel prachtige films met grote acteurs. Dat is nu voorbij. We hebben nog steeds goede acteurs en regisseurs, maar je kunt ze niet vergelijken met hun voorgangers uit deze bijzondere periode. Het was een magisch moment. Hetzelfde is er met de jazz gebeurd. Het magische moment, dat duurde van 1921 tot de late jaren zestig. Het was een lange magische periode. Maar nu is het voorbij. Mensen blijven spelen. Er zijn een heleboel mensen die mooi klinken, en waarom ook niet? Zolang mensen deze muziek blijven spelen zal er jazzmuziek blijven bestaan. Je hebt maar één mens nodig die jazz speelt en een ander die er naar luistert. Maar natuurlijk kunnen we dat wat er nu gebeurt niet vergelijken met de periode waarin Duke Ellington zijn ding deed. Wat betreft de jazz. Jazz blijft bestaan zolang mensen denken dat ze jazz spelen. Daar is geen definitie voor nodig.

ROBIN ARENDS

www.enricorava.com

 

Previous

Berend van den Berg c.s. schatbewaarders traditie

Next

De stoute beslissingen van het International Gipsy Festival

Lees ook