In juni werd hij zeventig jaar, trompettist, componist en arrangeur Tom Harrell. Na zijn professionele loopbaan – eind jaren zestig, begin jaren zeventig – te zijn begonnen in het orkest van Stan Kenton en de bigband van Woody Herman, verwierf hij bekendheid als trompettist in de kwintetten van Horace Silver en Phil Woods. Als arrangeur heeft hij gewerkt voor pianist Vince Guaraldi, gitarist Carlos Santana en het Metropole Orkest. Zijn composities zijn op plaat gezet door musici als contrabassist Ron Carter, pianist Kenny Barron en trompettist Art Farmer. Tegenwoordig is hij nog in de studio en op internationale podia actief met zijn kwintet, zijn ensemble en zijn kwartet TRIP. En hij blijft maar componeren. Even voordat hij weer op tournee gaat heeft JazzNu een interview met deze legendarische trompettist.

Tom Harrell. Foto Angela Harrell
Tom Harrell. Foto Angela Harrell

Uw recentste album heet ‘First Impressions’. Kunt u iets vertellen over dit album?
Het is een mix van jazz en Europese klassieke muziek. Het album is mijn interpretatie van Debussy en Ravel en ook van mijn eigen composities. Ik wilde mijn liefde voor deze twee Franse componisten en de Franse cultuur en muziek tonen. Ik wilde laten zien hoe mooi het impressionisme kan zijn. Het is van grote invloed op de ontwikkeling van de jazzmuziek geweest.

‘Impressions’ in de titel van het album verwijst naar het impressionisme?
Ja, naar de beweging die is ontstaan in Frankrijk en die zich vervolgens over de hele wereld verspreidde onder schilders, muzikanten, dichters en dansers.

Hoe groot is de invloed van deze Europese stroming op de Amerikaanse klassieke- en jazzmuziek?
Ik denk dat er een sterke band bestaat tussen Europese en Amerikaanse muziek en deze verbinding wil ik graag uitdrukken in mijn muziek. Europese en Amerikaanse muziek komen voort uit dezelfde bronnen.

Jazz is de Amerikaanse klassieke muziek?
Europese klassieke muziek en Amerikaanse klassieke muziek zijn sterk met elkaar verbonden.

In welk opzicht?
Door onze invloeden. We worden allemaal blootgesteld aan verschillende soorten muziek. Het zit in de natuur van muzikanten om nieuwe muziek die ze ontdekken uit te proberen en te integreren in hun eigen muziek. Toen ik begon met spelen beluisterde ik heel veel verschillende stijlen. Deze invloeden zijn inmiddels onderdeel geworden van mijn spel. Het is voor mij de gewoonste zaak van de wereld om te proberen al deze invloeden te verkennen en te verwerken in mijn eigen muziek. Ik streef er altijd naar om iets anders te doen.

En dat streven bepaalt ook de keuze van uw instrumenten?
Ja, ik gebruik de instrumenten uit de Europese klassieke muziek als onderdeel van iets wat ik met hart en ziel wil uitdrukken, evenals de instrumenten die worden geassocieerd met jazz of populaire muziek en de Afrikaanse muziek. Zo hoor je drums en bas, toetsen, trompetten en saxofoons. In de geschiedenis van de jazz zie je een veelvuldig gebruik van Europese klassieke instrumenten. Strijkinstrumenten bijvoorbeeld. Als je kijkt naar de geschiedenis van de jazzmuziek zie je dat er veelvuldig gebruik gemaakt wordt van strijkers, bijvoorbeeld in de muziek van Charlie Parker en Jerry Roll Morton.

Tom Harrell. Foto Angela Harrell

Bedoelt u vooral in de beginjaren van de jazz?
Nee, ook in de jaren vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig. Ze behoren tot de traditie van de jazz.

Of het ligt aan het onderwerp of aan andere factoren is niet helder, maar Harrell laat weten dat hij het interview op een ander moment wil voortzetten en hij beëindigt het telefoongesprek. Even later lukt het om het contact per email te hervatten.

Wat inspireerde u tot het opnemen van uw album ‘Colors of a Dream’?
Ik zag een video van Charles Mingus met drie hoorns en ik was erg onder de indruk van dat geluid. Ik wilde de stem van deze instrumenten graag verder verkennen. Ik hou ook van het geluid van twee bassen zonder piano.

Twee bassen, geen piano, zoals op uw album ‘TRIP’. U heeft meer pianoloze albums uitgebracht. Is dat een bewuste keuze?
Ja, het komt de improvisatie ten goede. Er is meer vrijheid zonder een akkoordinstrument als de piano. Er zijn veel voorbeelden van opnames waarin de pianobegeleiding tijdens solopartijen afwezig is. Daardoor kan men bijvoorbeeld de hoornpartijen duidelijker of op een andere wijze beluisteren. Duke Ellington en Count Basie benutten beiden hun ruimte – je hoort ze zelden spelen wanneer het ensemble speelt. Miles Davis en Gil Evans zetten meestal geen piano in op hun orkestrale albums.

Ik heb op YouTube één van uw masterclasses gezien, vier jaar geleden in Barcelona. U geeft daarin een gedetailleerde uiteenzetting waaruit blijkt dat u behoorlijk veel kennis heeft van de jazzgeschiedenis. Zangeres Sheila Jordan vertrouwde me kortgeleden toe dat ze vindt dat jazzmusici tegenwoordig te weinig weet hebben van de jazzhistorie. Bent u het met haar eens?
Ik hoor mensen regelmatig klagen over de jongere generatie, maar dat doen ze al eeuwen lang. Ik ben persoonlijk geneigd me aan te sluiten bij de Vlaamse dichter Maurice Maeterlinck, die zei: ‘Door zich voor anderen te verbergen kan men tenslotte zichzelf niet meer terugvinden.’ Ik heb veel respect voor Sheila Jordan, maar ik denk dat het echt afhangt van het individu. Er lijkt belangstelling te bestaan voor de jazzgeschiedenis en de mensen die zich erin verdiepen zijn hongerig naar meer. In Jazz at Lincoln Center, waar ik pasgeleden speelde met mijn kwintet was iedereen in de kleedkamer enthousiast over een nummer van Woody Shaw waar we tijdens de pauze naar luisterden. Een opname uit de jaren zeventig. Een paar jaar geleden op een evenement in Northern Illinois University hoorde ik een 13-jarige drummer die hetzelfde speelde als de legendarische Philly Joe Jones.

Jazzmuzikanten beluisteren jazzmuziek om nieuwe kennis op te doen omtrent de rijke jazzhistorie. Ikzelf bestudeer graag de geschiedenis, want je kunt er belangrijke lessen uit trekken voor vandaag. Het is zoals Shakespeare het ons heeft geleerd. Als je de muziek van het verleden bestudeert, kun je de gevolgen ervan voor de hedendaagse muziek begrijpen. Je ziet de verschillen met de uitvoeringspraktijk van tegenwoordig.

Tom Harrell. Foto Salvatore Corso

Is het voor een jazzmusicus noodzakelijk om de geschiedenis van de jazz te kennen?
Je ontkomt er niet aan. Het studeren van jazzgeschiedenis is een onderdeel van je opleiding tot jazzmuzikant. Zo leer je het vak. Je leert door te luisteren naar opnames en het bekijken van de video’s.

U heeft samengewerkt met een van de invloedrijkste mensen in de jazzgeschiedenis, pianist Bill Evans. Hoe heeft u hem ontmoet en hoe kwam de samenwerking tot stand?
Ik maakte deel uit van de bigband van Chuck Israels en we speelden tijdens een plaatopname de Bill Evans-compositie Very Early. Bill Evans zelf was bij de opname te gast. Blijkbaar beviel mijn stijl hem, want enkele jaren later nodigde hij mij uit om met zijn trio op te treden in de Bottom Line in New York. Een paar jaar daarna werd ik opnieuw door hem uitgenodigd om met hem te spelen op een kwintetalbum. Bill was vriendelijk en ondersteunend. We deelden een maaltijd samen en hij moedigde me aan om te proberen om meer onder mijn eigen naam op te nemen. Dit was in de late jaren zeventig en op dat moment had ik nog maar één album op mijn naam staan: Aurora.

Tijdens de opnamen werd ik nerveus en toen Bill dit merkte begon hij  een peptalk. Hij zei: ‘Everyone digs, Tom!’ (Hij refereerde daarmee aan zijn eigen album Everybody Digs Bill Evans, R.A.) en dat hielp mij voldoende om me te ontspannen. Er was geen repetitie vooraf en we ontvingen de muziek pas in de studio. We speelden het materiaal en zetten het vervolgens meteen op plaat. Bill Evans en Horace Silver waren mijn twee grote helden toen ik begon met spelen. Het was als een droom die werkelijkheid werd om met hen te mogen spelen. Paul Motian vertelde me later dat Bill werd beïnvloed door Horace.

Twee pianisten, twee onvergelijkbare stijlen. Hoe heeft u zichzelf op beide opnames voorbereid?
Ik heb mezelf niet voorbereid. Het was een natuurlijk proces. Ik had voor de opnamen al veel geluisterd naar Horace en Bill. Natuurlijk, het is erg hard werken om met hen mee te kunnen spelen. Ze zijn beiden harmonisch onberispelijk.

Tom Harrell. Foto Salvatore Corso

Wat is uw mening over hedendaagse jazzmuziek?
Ik houd van wat mensen nu aan het doen zijn. Ik hou van de verschillende bewegingen binnen de muziek en de ontwikkeling van de verschillende stijlen. Ik hou van wat Mark Turner doet, wat Ralph Moore doet, wat Kurt Rosenwinkel, Tyshawn Sorey en Robert Glasper doen. De lijst gaat maar door. Ze zijn allemaal hun eigen ding aan het doen en integreren verschillende invloeden in hun muziek.

U heeft inmiddels meegespeeld op meer dan 260 albums. Welke projecten hebt u voor ons in petto?
In september kwam mijn nieuwe album Something Gold, Something Blue uit. De band bestaat uit Ambrose Akinmusire en mij op trompet, gitarist Charles Altura, contrabassist Ugonna Okegwo en Jonathan Blake op drums. Ik schrijf elke dag muziek en ik heb een enorme achterstand van composities die nog moeten worden vastgelegd op plaat. Bovendien heb ik nog veel verschillende ideeën voor projecten, waaronder een voor trompet en koor. Maar op de korte termijn focus ik me vooral op mijn werk met mijn kwartet en kwintet.

ROBIN ARENDS

www.tomharrell.com

Previous

Spotify Simon Rigter

Next

Temko doet met progressieve rock precies wat het zelf wil

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook