Antoine Pierre, drummer. Onbekend? Klinkt TaxiWars dan misschien bekender in de oren, het kwartet rond Tom Barman en Robin Verheyen? Daarin zetelt die grote onbekende, die Antoine Pierre. Drummer in een band die in dik twee jaar wereldfaam verwierf. Maar ook drummer in zijn eigen formatie Urbex en lid van het Jean-Paul Estiévenart Trio, waarvan de leider in de decembereditie van JAZZ-tafette de stokjesdrager was. Die gaf hij door aan de Brusselnaar Antoine Pierre, die het stokje maar wat graag overnam en er uitgebreid de maat mee tikte waar het over drummen in het bijzonder en muziek in haar algemeenheid gaat. Het relaas van een pas 24-jarig talent dat waarschijnlijk ook in Nederland zijn weerklank gaat vinden, nu hij binnenkort gaat samenwerken met Ben van Gelder, ook zo’n begaafde jongeling.

Antoine Pierre. Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWaar ben je op dit moment mee bezig?
Ik speel vaak met mijn groep Urbex. Vorig jaar brachten we daar de plaat Urbex mee uit en dat leverde dertig concerten op in onder meer België en Frankrijk. Daarmee heeft het octet, samengesteld uit de crême de la crême van de Belgische jazzscene, grote ervaring opgedaan. En natuurlijk toerde ik veel met TaxiWars naar aanleiding van ons tweede album Fever, een plaat die de richting aangeeft die we willen ingaan. We gaven concerten in onder meer Europa en Japan. Begin volgende maand gaan we naar Kenia, Italië en Nederland en in de zomer wachten ons de festivals. Voorts krijg ik via de telefoon nogal eens ‘spontane’ optredens aangeboden en speel ik regelmatig met het trio van Jean-Paul Estiévenart. In het najaar heb ik concerten met Philip Catherine. Maar Urbex en TaxiWars zijn mijn belangrijkste projecten.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Vele. Een die me onmiddellijk te binnen schiet is een concert in Aarschot met Philip Catherine. Ik was toen achttien jaar. Ik was niet zozeer nerveus, wel onder de indruk dat ik met hem mocht spelen. Eerder had ik al wel eens een jamsessie met hem gedaan, maar dit was mijn eerste concert. Philip is bijzonder; hij denkt altijd in muziek. De gitarist is 75 jaar, maar hij speelt alsof hij 25 is. Ook speelde ik met Philip in het Paleis voor Schone Kunsten hier in Brussel, wat met 1.600 man publiek een enorme ‘vibe’ gaf. Ook de herinnering dat ik met mijn band voor het eerst mijn eigen, nieuwe stukken repeteerde is me dierbaar. Een drummer die componeert! Ik heb weliswaar een goede basis als musicus, maar het is als drummer wel intrigerend dat je ook componeert. We begonnen te repeteren en het ging vanzelf!

Waarom doe je graag wat je doet?
Omdat ik een levenlang met muziek bezig ben. Mijn vader was musicus, mijn moeder luisterde altijd naar muziek. Het was daarom logisch dat ik al jong voor een instrument zou kiezen. Ik begon als kind saxofoon te spelen, maar koos voor drums toen ik twaalf was. Als ik drum, voel ik me volkomen vrij van invloeden van buitenaf. Dan is alles compleet, beleef ik niets meer van wat er in de wereld gebeurt. Alles valt weg en als dat gebeurt als je met anderen speelt, zitten we allemaal in hetzelfde schuitje. Muziek is ook delen met mensen van wie ik houd. Het doet me goed als het publiek dat ook voelt.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik denk toen ik twee jaar was. Mijn vader luisterde altijd naar jazz. Hij is een echte ECM-liefhebber, muziek van Pat Metheny en zo. Er zijn foto’s van mij toen ik een jaar of drie, vier was en al drumde. Toen ik tiener was en naar hiphop luisterde, zat jazz altijd in mijn hoofd en in mijn iPad. Ik voel nog de passie van de eerste herinneringen aan jazz.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Miles Davis is een van mijn mentoren. In elke periode van zijn leven zocht hij naar iets nieuws en ontwikkelde daarmee zijn muziek. Zijn kwintet met Tony Williams en daarna zijn overgang van akoestische- naar elektronische muziek spreekt me erg aan. Ik ben blij dat ik in deze tijd ben geboren. Daardoor kan ik nu kennisnemen van toen. Nú is de politieke situatie heel erg, het zijn veranderende tijden. Maar ik denk dat het voor een artiest een goede omgeving is om nieuwe dingen te ontdekken en deze vreselijke situatie te ontvluchten.

Antoine Pierre. Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Met Philip Catherine heel wat. Hij is een prachtige man met veel verhalen. Maar eh… ik vind het wel leuk dat een antwoord op een eenvoudige vraag zo moeilijk kan zijn. Weet je wat, misschien heb ik een antwoord als ik de volgende keer naar Tilburg kom (Tilburg is de standplaats van JazzNu, rvdh).

Waar vind je inspiratie?
Bij veel zaken. Allereerst bij mijn vriendin, familie en vrienden. Ik vind het belangrijk dat ik door hen word omringd. Ik heb voortdurend interesse in nieuwe zaken. Mijn vriendin ook; onder meer in filosofie, koken en het bezoeken van allerlei landen. Zij leest ook veel en wijst mij daardoor op andere elementen dan muziek. Zelf luister ik naar veel muziek, onlangs nog naar Radiohead. Eigenlijk naar alles. Voor mij kan elke muziekstijl een bron zijn. Ik ben geboren in een stad en woon er, daardoor ben ik op alles alert. En de kans om te reizen grijp ik ook aan om inspiratie op te doen.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Toen ik een keer in New York was. Een bevriende bassist van Chris Potter belde me. Hij zei dat we een sessie konden doen met Chris. We speelden anderhalf uur met hem, het was ongelooflijk leuk. Chris is fantastisch, hij is een van de beste saxofonisten die ik ken. Hij nam ons mee in zijn muzikale chemie. Was super ‘human’! Ook de opname van mijn eerste cd Urbex was reuze spannend. Met al mijn vrienden in een cocon op het platteland. We speelden en speelden en er was niemand die ons stoorde. Ik heb er echt heimwee naar, zou zo naar die dagen terug willen.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Veel van Pat Metheny. De eerste keer dat ik zijn band live zag was met Antonio Sanchez. Het album Speaking of Now is een prikkel geweest voor mijn muzikale ontwikkeling. Ik verbaas me nog telkens over de harmonie, melodie, de manier waarop het is geproduceerd. Dit album maakt me bewust van alle elementen die nodig zijn voor een goede plaat. Alles klopt, zelfs de visuele aspecten.

Antoine Pierre. Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWat neem je altijd met je mee?
Mijn iPad met muziek, ook mijn laptop en notebook om opborrelende ideeën te noteren. Ze zijn even belangrijk als mijn telefoon. Als ik reis heb ik een tandenborstel bij me en mijn drumstokken. En zeker mijn bekkens. Die bepalen mijn geluid, ik speel nooit op andere.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Ik heb niet zoveel tijd om te lezen wat er in de wereld gebeurt. Veel nieuws maakt je ook bang: Trump, Poetin, wat gebeurt er in Syrië? Ik denk dat deze personen vooral worden gedreven door geld. Dat maakt mij gek. Wat het positieve betreft ben ik een hele periode bezig geweest met hoe belangrijk de planeten zijn, het heelal van Stephen Hawking.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
(…denkt lang na…) Ik hou onder andere van de kunstschilder Margritte. Hij staat buiten de muziek, maar ik bewonder hem vanwege zijn werk. Ook Hawking en Einstein spreken mij aan. Zij hebben een levenlang zaken onderzocht die je niet kunt aanraken. Zij trokken zich niets aan van de complexiteit ervan en bléven onderzoeken. Om bij muziek te blijven; de musici die hun tijd besteden om nieuwe wegen te ontdekken. Onder wie Thom Yorke (zanger van Radiohead, rvdh) en Brad Mehldau.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Het fysieke. Als ik achter de drums zit, voel ik er een verbond mee, ben ik er één mee. Ritme is een deel van mijn leven. Het is de hartenklop als je loopt, de ritmische achtergrond van de geluiden van de straat. Drums zijn er de zuiverste vertolkers ervan. Zij zijn de perfectste instrumenten om te laten horen wat er in mijn hoofd speelt. Ze zijn zo helder, je kunt er niet de fout mee in gaan. Ik wil niet te filosofisch zijn, maar zo is het wel. Soms als ik op straat loop, realiseer ik me dat ik mijn stappen tel. Als je iets in je hoofd hebt en iemand zegt op dat moment precies wat jij denkt, dan is dat voor mij ritme. Ritme is een deel van ieders leven.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Technisch gezien heel veel. Als ik nú luister, weet ik wat beter had gekund. Ik kijk echter liever niet terug. Dít is namelijk wat ik heb bereikt, ik ben er blij mee maar moet verder. Met mijn octet Urbex heb ik veel geleerd, onder meer hoe nuttig stilte kan zijn. Het mooiste moment van muziekmaken is dat wanneer je stopt, dat je dan weet: dit is het. En dan te onderzoeken hoe je de niet gespeelde muziek nuttig kunt maken. Miles Davis was de eerste die zo leefde. Stilte is een belangrijk aspect in de muziek. Maar als jonge musicus is het moeilijk om zo te denken.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Brandweerman. Op school hoorde ik wat brandweermannen doen, in New York zag ik hun koelbloedigheid. Later wilde ik astronaut worden en weer later architect om bijvoorbeeld design te ontwikkelen. En toen kwam de aandrang om drummer te worden en dacht ik: fuck it all!

Antoine Pierre. Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Falen geldt voor heel het leven. Het is super moeilijk. Ik denk dat bepaalde ervaringen goed voor me zijn geweest. Ik werk veel en soms krijg ik daar een beloning voor. En soms komen bepaalde dingen niet uit. Als iets niet werkt is het een klap in je gezicht als andere dingen wel goed gaan. Als alles goed gaat en net dat kleine dingetje niet, dan vraag ik me af: wat heb ik fout gedaan? Falen is erg belangrijk in elk onderdeeltje van mijn leven. Ik heb er een gezonde relatie mee. Als je faalt is dat deel van een proces en dus hoeft het nooit een probleem te zijn.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Misschien als iemand een nieuwe compositie inbrengt tijdens een repetitie of concert. Ik vind het geweldig een stuk te leren en het me eigen te maken, zodanig alsof je het zelf hebt geschreven. Bij jazz kun je elementen gebruiken die zijn uitgeschreven en waarop je dan gaat improviseren. Na een aantal concerten weet je vervolgens dat dat stuk van jou is. Je bent dan aan de compositie voorbij gegaan.

Met wie werk je graag samen?
Trompettist Jean-Paul Estiévenart is mijn alter ego. Wat de context ook is, we hebben altijd een manier om met elkaar te communiceren. En met basgitarist Nicolas Thys wil ik ook graag samenwerken. Met hem speel ik in TaxiWars. Hij regelt het altijd zo dat de muziek organisch wordt. En dat is een enorm voorrecht voor een drummer.

Welke dromen liggen nog voor je?
De basis daarvan is dat ik mijn eigen groepen kan hebben en ervoor kan componeren. Voor mij betekent dat als drummer dat componeren ook een instrument is. Componeren voor anderen kan iets groots zijn om dieper op in te gaan. Ik wil veel mensen uit andere culturen ontmoeten om hen muziekstukken te brengen en dan te zien wat ze ermee doen. En wat ik vooral wil is tijd met mijn instrument doorbrengen om nieuwe mogelijkheden te ontdekken.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Ben van Gelder. Ik vind het super dat we binnenkort gaan samenwerken. Hij is maar een paar jaar ouder dan ik, maar het is prachtig om te zien hoe hij zich heeft ontwikkeld. Geweldig om te bemerken dat wat hij heeft opgebouwd, nu heel Europa doorgaat: Parijs, Italië, noem maar op. Ben is een groot voorbeeld van hoe iets kan gaan. Ik kijk uit naar onze samenwerking.

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

 

www.antoinepierre.be

Previous

Sons of Kemet eren de basisritmes van de jazz

Next

Spotify Jorrit Westerhof

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook