Met een vliegende start zette pianist Rembrandt Frerichs de toon. Het Jazz-tafettestokje geeft hij door aan mondharmonicaspeelster Hermine Deurloo. Ze zet zich schrap en sprint weg!

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik ben hoesfoto’s aan het uitkiezen voor een nieuw album met Zapp 4. Veel gedoe dat kiezen, maar ik kijk uit naar de presentatie op 27 juni in het Bimhuis. Volgende week ga ik de studio in met Rembrandt Frerichs en de Amerikaanse drummer Jim Black voor een album dat in oktober wordt uitgebracht. Zijn drumstijl kan heel ruig zijn, maar ook heel open en subtiel met allerlei geluidjes. De mondharmonica vraagt om zijn lichte geluid en de creativiteit in zijn stijl zorgt voor een niet-traditionele benadering van jazz, wat goed bij mij en Rembrandt past.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het meest dierbaar?
Als je veel gereisd hebt, dan is het antwoord heel simpel. Tien jaar lang was ik lid van het Willem Breuker Kollektief en wij tourden over de hele wereld. China, Indonesië en Aruba maakten op mij de meeste indruk. We speelden daar op universiteiten voor grote groepen studenten. Vooral de meiden vonden het fantastisch om een vrouw op dat podium te zien. Voor hen was ik een rolmodel. Dat ik scholieren op zo’n manier kan inspireren heb ik als heel bijzonder ervaren. Goede herinneringen heb ik ook aan momenten dat alles samenkomt: de muziek, het publiek en de omgeving. Ik ga dan helemaal op in het nu en vergeet waar ik ben, bijvoorbeeld tijdens de Zomer JazzFietstour hier in Nederland.

Waarom doe je graag wat je doet?
De muziek is voor mij een bron van kennis die nooit opdroogt. Ik zit nog steeds elke dag op mijn zolderkamer te studeren en ik denk ook niet dat ik ooit stop. Het is heel rustgevend en al van jongs af aan is dit een manier om mij te uiten. Straks zit ik in het bejaardenhuis nog steeds te spelen, dat weet ik zeker.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Mijn ouders waren amateurmusici en geïnteresseerd in barokmuziek. Zij hadden welgeteld vijf platen met jazz. Naast alle kinderliedjes trok ik op mijn achtste steeds die singles van Dave Brubeck en Charles Mingus met Better Get Hit In Your Soul uit de kast. Later had ik een vriendin die thuis een kast vol jazzplaten had. Daar raakte ik echt verslingerd. Mijn ouders konden zich daar gelukkig wel in vinden, waardoor ik op mijn veertiende de cello mocht omruilen voor de saxofoon.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Begin jaren ’60 in New York, met alle verschillende ontwikkelingen in de jazz. Ik lees nu de biografie van Herbie Hancock over zijn samenwerking met Miles Davis en Wayne Shorter. Zo creatief. Die band had ik wel live willen horen!

Wat is het leukste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Over het algemeen ben ik echt met de muziek zelf bezig, maar in China gebeurden bizarre dingen. Zoals toen we speelden in een grote zaal voor meer dan drieduizend schoolkinderen in uniform. Zij ontvingen ons als een Westerse popband en bestormden het podium. We moesten onze instrumenten bewaken met ons leven. Na het concert volgden ze ons en hoorde ik hun vuistjes bonzen op ons busje. Dat vond ik toch wel eng. Eigenlijk waren we toen net de Beatles! We kregen ook een bos bloemen na elke solo. Die werden dan voor onze voeten gelegd, omdat we aan het spelen waren. In de pauze en na afloop werden ze dan snel weer weggenomen en later opnieuw voor onze voeten gelegd. We mochten de bloemen nooit meenemen.

Waar vind je inspiratie?
Ik vind het heel fijn om met medemusici muziek te luisteren en als ik wil componeren dan ga ik er echt voor zitten. Willem Breuker componeerde bijvoorbeeld elke dag tussen tien en twaalf. Ik reserveer ook altijd ongeveer een uur per dag, zoals veel muzikanten. Dan krijg ik ook plotseling ideeën als ik bijvoorbeeld op de fiets zit of in mijn volkstuin aan het werk ben. Maar als je net een week alleen maar hebt zitten boekhouden, hoef je er ook niet op te rekenen dat je geïnspireerd raakt.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Misschien dat ik volgende week de studio in ga met een drummer waar ik nog nooit mee heb opgetreden! Eigenlijk heb ik nog nooit voor de makkelijke weg gekozen, ik hou ook wel van een uitdaging.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
De beheerder van de schoolkantine draaide vaak Dat mistige rode beest van Toots Thielemans uit de film Turks Fruit. Ik heb lange tijd gedacht dat hij daar bluesharp speelde, maar toen ik begreep dat hij chromatische mondharmonica speelde ben ik me daar in gaan verdiepen. Ik vond het geluid prachtig. Dé reden dat ik mondharmonica ben gaan spelen.

Hermine DeurlooWat neem je altijd met je mee?
Mijn mondharmonica. Zelfs als ik op vakantie ga neem ik hem overal mee naartoe. Dan ga ik in de plaatselijke kroeg spelen met amateurmuzikanten. Voor mij is het een middel om contact te leggen met de mensen om me heen. Mijn man vindt dat prima, want die mag dan alle gratis drankjes opdrinken!

Welke actualiteit heeft je aandacht?
De bezetting van het Maagdenhuis. Het is goed om te zien dat de studenten zich betrokken voelen en aandacht vragen. Het bedrijfsdenken in het onderwijs en de zorg vind ik fout, want er moet ruimte zijn waar menselijkheid de boventoon kan blijven voeren. Er moet ruimte zijn voor het experiment.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Op dit moment de columnist/schrijver Godfried Bomans die vooral in de jaren ’50 en ’60 actief was. Zijn formulering, theorieën en intelligente manier van schrijven zijn typerend voor zijn humor en eigenzinnigheid. Hij doet nooit pretentieus. Hij is heel eerlijk en anti-autoritair, maar daarnaast kan hij bepaalde artiesten mateloos bewonderen.

Wat intrigeert je aan je instrument?
De klank: het zangerige aspect, hoe ik het geluid kan buigen en hoe teer het kan klinken. Net een viool of menselijke stem. De mondharmonica valt natuurlijk ook vaak onder de categorie ‘overige instrumenten’. Het is nog onontgonnen terrein wat ik ermee kan betreden, waardoor ik veel vrijheid ervaar. En als autodidact vind ik het heerlijk om alles zelf uit te vogelen en dit instrument geeft mij een ruimte van wel drie octaven om dat te doen!

Wat heb je geleerd van je muziek?
Hoe fijn het is dat er andere mensen zijn op deze wereld om muziek mee te maken! De ontmoetingen met diverse muzikanten hebben mij geïnspireerd en op nieuwe ideeën gebracht. Sommigen zijn echt bepalend geweest voor de richting die ik insloeg. En zo kom je dan weer andere muzikanten tegen, dat is het pad dat je moet volgen. Mijn carrière is, op een positieve manier, gek verlopen.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Ik hoorde al op vroege leeftijd het inspirerende verhaal van Mozart. Dus toen ik vijf was wilde ik componist worden en muzikant. Dat is gedeeltelijk uitgekomen, maar in andere muziek.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Je moet op je bek durven gaan om de ultieme vrijheid te ervaren. Ik heb mij kunnen manoeuvreren tussen fantastische muzikanten bij wie ik mij niet druk maak om elke noot die ik speel en waar ik vrij durf te improviseren. Daarom vind ik het Bimlab ook een goed initiatief. Daar kun je op het podium nieuwe klanken uitproberen, vrij improviseren en “fouten” maken.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Ik vind het heel fijn om te zien dat, ondanks de cultuurbezuinigingen, het publiek niet afhaakt. Er komen particuliere initiatieven zoals groepen mensen die Kunst in de Kamer initiëren. Dat radiostations worden wegbezuinigd vind ik wel zorgelijk, want hoe kom je nu nog zomaar in aanraking met jazz?

Met wie werk je graag samen?
Voor mijn eigen projecten werk ik graag samen met musici als pianist Rembrandt Frerichs, contrabassist Tony Overwater, en gitarist/bassist Tony Scherr. Zij zijn allemaal op een integere manier met muziek bezig en schuwen het experiment niet. En met Corrie van Binsbergen is het inspirerend om samen te werken. Van het duo Ruud Ouwehand en onlangs overleden Peter Nieuwerf heb ik ook veel geleerd. Zij droegen als duo een hele traditie met zich mee.

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik wil mijn publiek graag uitbreiden, voor grotere zalen spelen en dan onder mijn eigen naam touren door bijvoorbeeld Japan. Er zijn daar hele goede omstandigheden voor jazzmusici en het land heeft natuurlijk een heel interessante cultuur. En als ik dan nog even verder mag dromen zou ik nog wel met Yo-Yo Ma of Brad Mehldau willen spelen, lijkt mij geweldig.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan drummer Han Bennink. Hij had in die cruciale jaren ’60 de keuze kunnen maken om te blijven spelen in de meer traditionele jazz en de bebop. Maar zijn verhaal is dat van originaliteit. Ik heb me bij elke vraag afgevraagd wat hij zou antwoorden.

tekst en beeld MAUD MENTINK

WWW . HERMINE DEURLOO . NL

 

Previous

Dutch Jazz stelt JazzNu voor

Next

Bill Laurance wonderkind van heden en toekomst

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook