John Abercrombie tijdens een concert met Marc Copland, in december 2016 in LantarenVenster in Rotterdam.

Gitarist John Abercrombie verenigde in zich iets unieks: hij bewoog zich even gemakkelijk langs de harmonische en melodische tradities binnen de jazz als langs de onvoorspelbaarheden van de free jazz. Zijn muziek werd eens omschreven als eigentijdse multi-lineaire kamerjazz. En daar is geen woord van overdreven. John Abercrombie overleed op 22 augustus aan hartfalen, nadat hij eerder dit jaar een beroerte had gekregen. Hij stierf thuis in Cortland, New York, op 72-jarige leeftijd.

 

Toen toetsenspeler Jan Hammer in 1973 de jazzrockgroep Mahavishnu Orchestra verliet, kwam dat John Abercrombie buitengewoon goed uit. De gitarist, die vanaf 1968 langzaam binnendrong in het jazz(rock)milieu van die jaren, wilde het alles overheersende geluid van ‘het Mahavishnu’ van collega-gitarist John McLaughlin met zijn eigen spel doorbreken. Dat lukte hem ook; met zijn debuutplaat Timeless voor het ECM-label zette hij mét Hammer en drummer Jack DeJohnette een nieuwe trend in de gemixte wereld van jazz en rockmuziek.

ALLERLEI STIJLEN

Waarmee niet gezegd wil zijn, dat John Abercrombie een jazzrockgitarist is. Integendeel, de Amerikaan liet zich door allerlei stijlen en musici beïnvloeden: door jazz, avant-garde, soul, volksmuziek, pop en elektronische versieringen ervan. En door vakbroeders als Jim Hall, Wes Montgomery, Kenny Burrell, Barney Kessel (“Jongens met een bluesachtergrond”), Tal Farlow en vooral ook Jimi Hendrix, van wie hij ongetwijfeld zijn avantgardistische invloeden heeft overgenomen.

John Abercrombie’s stijl wordt gekenmerkt door eclecticisme en spaarzaamheid. Het wekt daarom nauwelijks verwondering, dat hij in het begin van zijn carrière al snel faam verwierf als sessiemuzikant. Maar ook zijn werk met orgeltrio’s, door heel zijn leven heen, is gemakkelijk te verklaren als je weet dat hij in 1967 zijn debuut als beroepsmusicus maakte bij het orkest van Johnny ‘Hammond’ Smith. Het orgel bleef hem altijd boeien. Sommige van de gloedvolle tegenstellingen die hij creëerde tussen zijn gitaar en dat reuzeninstrument behoren tot de mooiste van de Amerikaanse jazz.

Toen John Abercrombie met toetsenist Jan Hammer muzikaal het Mahavishnu Orchestra ‘te lijf’ ging en Timeless opnam, betrof dat zijn kennismaking met het Duitse platenlabel ECM. De samenwerking met producer Manfred Eicher duurde een leven lang. Abercrombie nam bij ECM prachtige platen op: Within A Song bijvoorbeeld in 2012, While We’re Young in 1992 en November in 1993. Up And Coming was zijn laatste, de cd werd in januari van dit jaar uitgebracht. Abercrombie speelt hier met pianist Marc Copland, Drew Gress op contrabas en Joey Baron op slagwerk.

VIETNAM

De jazzmusicus John Abercrombie stamt uit de woelige jaren zestig, toen de strijd om burgerrechten en de oorlog in Vietnam het maatschappelijk leven in Amerika in de tang hadden. Zijn muziek is altijd een uitvloeisel geweest van deze periode. Niet alleen vanwege het politieke aspect, maar zeker ook door de veranderingen in de jazz: de komst van de free jazz, Miles Davis’ harmonische experimenten zoals vastgelegd op Kind Of Blue en de vérgaande breuk met de jazztraditie van mensen als Ornette Coleman en John Coltrane. Hoe Abercrombie zich in deze revolutionaire ontwikkelingen thuisvoelde, is muzikaal sterk neergelegd op een ECM-cd als November, met bariton- en sopraansaxofonist/basklarinettist John Surman, contrabassist Marc Johnson en slagwerker Peter Erskine. De laatste waren trouwe maten van de gitarist, met wie hij vaak speelde en diverse albums opnam.

Maar dat deed hij ook met anderen. Zijn oeuvre met platen onder eigen naam omvat dertig stuks. De elpees en cd’s met Abercrombie als begeleider zijn echter niet te tellen. Chico Hamilton deed een beroep op hem, evenals onder andere Gato Barbieri, Billy Cobham, Charles Earland, Dr. Lonnie Smith, Gil Evans, Dave Holland, McCoy Tyner en Charles Lloyd. Bekend is zijn aanwezigheid in het trio Gateway, met contrabassist Dave Holland en slagwerker John DeJohnette De gitarist speelde met de Brecker Brothers ook in Dream, een van de eerste jazzrockgroepen.

John Abercrombie na zijn concert in de kleedkamer van LantarenVenster in Rotterdam.

‘STRAIGHT’ JAZZ

Toch doet het Abercrombie onrecht als je hem uit de losse pols indeelt in het hokje ‘fusionmusicus’. Zelf zei hij daarover: “In ontwikkelde mezelf als musicus uit de hoek van de ‘straight’ jazz tot meer iemand die de ‘stuff’ uit de jazzrock speelde. Dat kon omdat ik er jong genoeg voor was. Ik ging begin jaren zestig naar Berklee College of Music, dat toen juist geopend was. Er was nog geen sprake van fusion, het mixen van verschillende muzikale stijlen. Jazz was toen nog pure jazz. En nu ik ouder word, vind ik mijzelf terug bij het punt waar ik startte, bij die pure jazz dus.”

Zijn zoektocht naar het op de juiste wijze uitdrukken van zijn muzikale boodschap, omschreef hijzelf treffend: “Ik behoor tot het soort musici dat zoekt naar een bepaald ‘ding’. Soms vind je dat, een andere keer niet. Alle muziek is imperfect, maar als ik improviseer binnen de jazz – althans zoals ik het doe – kan ik mijn eigen stroom van gedachten in een solo kwijt. Elke keer als ik zo’n solo terug luister, hoor ik wel iets wat me bevalt. En dan duikt er plotseling iets op, waarvan ik geen weet heb. Je moet leven met wat je speelt. En het fenomeen opnamestudio legt dat bij ons neer.”

GITAARSYNTHESIZERS

In de jaren negentig ging John Abercrombie experimenteren met gitaarsynthesizers en nog niet gehoorde klanken uit de elektrische gitaar. Dat gebeurde veelal in kringen waar free jazz werd gespeeld. Tegelijkertijd schroomde de gitarist niet om fraaie standards neer te zetten. Melodie en harmonie waren bij hem even belangrijk als bij pianist Bill Evans, een van zijn inspirators. Maar ook de vulkanische experimenten met harmonie en melodie van Ornette Coleman lagen hem evenzeer aan het hart. Coleman lag hem toch al na aan het hart. Beluister bijvoorbeeld eens diens Blues Connotation, op de Pirouet-cd Speak To Me vertolkt door Abercrombie en pianist Marc Copland. Om zachtjes te rillen, zo mooi.

Het zijn dit soort zaken die John Abercrombie de geschiedenis laten ingaan als een zeldzame grootheid in de wereld van de jazz en improvisatiemuziek.

RINUS VAN DER HEIJDEN
foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

 

Previous

Henk de Ligt c.s. tekenen voor diversiteit en gelaagdheid

Next

Zomerjazzfietstour fietst van climax naar climax en climax

1 comment

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook