Natuurlijk gaan we het met Eric Vloeimans hebben over zijn samenwerking met Juan Pablo Dobal, die de nieuwe cd ‘Viento Zonda’ heeft opgeleverd. En ook over de tournee die de trompettist in het voorjaar gaat ondernemen met het rietkwintet Calefax. Hoe mooi is het dan dat het gesprek vanzelf ombuigt in een openhartige tweespraak met JazzNu. Waarin Eric Vloeimans duidelijke uitspraken doet over zijn succes en wat dat met hem doet. “Ik voelde al heel snel dat geld niet gelukkig maakt. Dat op het podium staan en daar mijn eigen liedjes te mogen spelen en delen echter het grootste geluk is dat bij mij binnen komt. Ik ben niet vies van geld, maar als je altijd voor vijftig piek blijft spelen, kom je nooit in het Concertgebouw.” Aan tafel met Eric Vloeimans.


“Als je iets doet wat niet waar is, staat er een groot bord met ‘Is niet waar’ voor je neus”, zegt Eric Vloeimans. “Je moet altijd authentiek zijn, jezelf zijn. Als je dit doet door berekenend te zijn, werkt het evenmin. Ik houd ervan dingen te doen die nergens op slaan, als een soort Monty Python. Ik voel me vaak een meelbal en vind het maar wat fijn als ik dat op het podium kan laten blijken. Ik ben heel serieus met muziek bezig, maar ik vind het ook fijn de zaak op een goede manier te relativeren.”

KOMEET

Eric Vloeimans heeft een carrière met de snelheid van een komeet doorgemaakt. Maakt die trouwens nog altijd door. Hij is in Nederland een publiekslieveling geworden, ook van mensen die niet veel met jazz hebben. Eric Vloeimans is het zinnebeeld van een musicus die ’s mensens nieuwsgierigheid weet te prikkelen en daardoor telkens een ander en weer groter publiek aan zich bindt. Hij jaagt zijn succes niet bewust na, bijvoorbeeld om er bakken geld mee binnen te halen. Het welslagen komt voort uit de avonturen die hij onderneemt, door uit zijn comfortzone te treden, jazz te laten voor wat zij is, haar daarna weer te omarmen en haar in verbinding te brengen met muziekvormen waarvan je in eerste instantie zou kunnen zeggen: dat kan toch niet. ‘Kan niet’ bestaat niet bij Eric Vloeimans, hij maakt alle – onmogelijk geachte – combinaties ‘gewoon’ passend.

“Vind jij dat ik telkens nieuwe dingen onderneem? Daar kan ik wel iets op zeggen. Ik zie muziek als een soort veld, waar alles in zit. Muziek gaat over ritme, melodie en harmonie. Dat is de universele waarheid over muziek. Mensen beleven vanuit hun cultuur die waarheid. Het zit allemaal in dat veld, ook dat ene akkoord, want het is allemaal heel complex. Op een gegeven moment ben je met Nino Rota of Ennio Morricone bezig en dan kun je zeggen: hier voel ik me veilig. Daar begint dan de illusie, je denkt dat dit het is. Dit is mijn materiaal, dit is de wereld die ik heb geschapen. Mensen vinden dan hun vriendjes in die wereld. Daar kun je prima leven met mensen die ook van die wereld houden.”


MIDDEN-OOSTEN

“Ik overzie echter liever het hele veld. Hoe ze in het Midden-Oosten muziek maken, hoe het gaat binnen flamenco, in de bebop, waar ik ontzettend veel van heb geleerd. Het gaat nooit om één ding, daar kán ik me gewoon niet aan houden. Ik voel al heel lang dat dit hele veld bij elkaar hoort. Mijn groep Gatecrash in combinatie met barokmuziek. Hoe dat kan? Door met de stroom mee te gaan. Ik ben gewoon trompettist. Punt. Ik voel me niet in jazz vastzitten. Maar als je zegt baroktrompettist; dat ben ik ook niet. In de barokwereld vonden ze dat ik zo mooi meng. Daar hoef ik niet veel moeite voor te doen, kennelijk kan ik goed transformeren.”

“Het gaat er om dat je jezelf geeft aan die andere muziek. Als muziek de oceaan is, ben je gewoon het golfje dat er op dat moment is. Klassiek trompet spelen gaat over iets heel delicaats. Ik ben de uitersten gaan zoeken van mijn instrument. Nu pluk ik de vruchten omdat ik mezelf kan plooien.”

“Amerikanen hebben de jazz uitgevonden. Ze gedragen zich daar ook naar. In de tijd van Bach echter was er ook al sprake van improvisaties. Klassieke musici zijn daarentegen helemaal vergeten hoe ze moeten improviseren. Sommigen gaan dan wel weer ver, door met een rapper te spelen. Doe je dat om als Popie Jopie geld te verdienen? Als je het hebt over de verinnerlijking van met muziek bezig zijn… Voor mij geldt dat ik rustig de berg op ben gegaan in plaats van sneller naar boven te willen. Er heeft zich in mijn leven iets gevormd dat ervoor zorgt dat ik rustig kan doorgroeien.”

TEGELTJE

“Ik ben nu 55 jaar. Laat ik het volgende zeggen. Dit ego heeft een beroep gekozen dat met een leuk succes is bezegeld. Natuurlijk speel ik ook om geld te hebben. Er is zo’n tegeltje met de tekst ‘Geld maakt niet gelukkig’. Dat klopt. Ik voel heel sterk van binnen hoe fijn het is dat ik op een podium mag staan. Dat ik daar mijn eigen liedjes mag spelen en ze delen. Dat is het grootste geluk dat bij mij binnen komt. Ik ben niet vies van geld. Maar als je altijd voor vijftig piek blijft spelen, kom je nooit in het Concertgebouw”, lacht Eric Vloeimans.

Eric Vloeimans bespeelt een Van Laar V-Flow trompet. Hij zegt daarover: “Of ik nu met een kamermuziekensemble speel zoals Holland Baroque, met Oliver’s Cinema of duo met harpist Remy van Kesteren, optreed met mijn elektrische band Gatecrash of solist ben bij een symfonieorkest, de Marinierskapel of bij een vlammende big band: met de V-Flow kan ik me schikken en kleuren naar alle omstandigheden.”

“Je moet zorgen dat alles in balans is. Je dient te beseffen waar het geld is en waar niet. Daarbij moet je heel erg oppassen dat je niet wordt misbruikt. We zijn allemaal op zoek naar geluk in het leven. Ik denk dan: wow, wat een geluk toch. Daarbij komt een geldbedrag wat in die situatie past, om de hoek kijken. Als Jumbo mij uitnodigt, heeft dat een ander prijskaartje dan wanneer Paradox dat doet. Als er een kindertehuis in nood is en ik kan een bijdrage geven om het leed te verminderen, dan speel ik ook wel voor niks. Ik krijg de gekste verzoeken. Vorige week speelde ik op een bruiloft. Soms op verjaardagen, bij prijsuitreikingen. Het moet daar niet té gezellig worden… Ik zoek de musici uit en dan krijg je als beloning een heel dankbaar publiek. Sommige mensen zeggen: doe jij dat soort dingen ook? Natuurlijk, we zijn toch allemaal mensen.”

HENRY PURCELL

Eric Vloeimans vindt in alle gevallen dat hij zijn muziek en zijn podiumoptredens op de juiste manier moet presenteren. Met het rietkwintet Calefax gaat hij vanaf april het land in met opvoeringen van de opera Dido and Aeneas van barokcomponist Henry Purcell. Bij Vloeimans/Calefax gaat de bewerking ervan onder de titel Dido & Aeneazz. Het project staat in dertien theaters in Nederland geprogrammeerd. “Ik vind het geweldig om in theaters op te treden”, zegt Eric Vloeimans stellig. “Het is er heel relaxed en je bereikt meer mensen. Ik zeg altijd: maak er iets gezelligs van. Zet er een schemerlampje bij. Het wordt dan allemaal veel leuker en het theater komt ook veel meer tot zijn recht.”

Enkele jaren geleden inviteerde Holland Baroque Eric Vloeimans voor het project Old, New & Blue. Op zijn beurt nodigde de trompettist het gezelschap uit voor zijn album Carrousel, dat de Edison Klassiek Publieksprijs won. Hierna kwam hij in beeld bij Calefax. “Violen zijn leuk, blazers ook, maar nu kwamen er rietinstrumenten op de proppen”, lacht Eric Vloeimans. “Afgelopen voorjaar kwam een tweede project van Calefax in zicht, dat saxofonist/arrangeur Raaf Hekkema al tien jaar op de plank had liggen: Dido and Aeneas. Het voorstel was dat ik Dido zou verklanken en Calefax Aeneas. Raaf heeft de hele opera bewerkt, ik heb daarop gereageerd en vijf wat grotere werken geschreven. Ik heb Gulli Gudmundsson en Jasper van Hulten, musici uit mijn groep Gatecrash meegenomen. In april gaan we touren en dan komt ook de cd uit.”

KLEDING

Het is onvermijdelijk dat ook de flamboyante kleding van Eric Vloeimans ter sprake komt. Hij gaat rechtop zitten. “Ik ben altijd bezig met de manier waarop ik me aan het publiek wil presenteren. Je moet mensen een sleutel geven, zodat de muziek binnenkomt. Daar hoort voor mij bij dat ik iets fatsoenlijks aan heb. In de tijd van Willem Breuker kwamen de musici zo uit de smeerput. Miles Davis zei eens: ‘Als ik geen mooie kleren aan heb, kan ik niet spelen’. Dat spreekt mij aan, ik voel me met mooie kleren prettig. Het is hetzelfde als dat ik moet zorgen dat mijn lippen in topconditie zijn. Hoe je het ook wendt of keert, al sta je naakt, je publiek moet er zich prettig bij voelen. Je kunt wel zeggen: het gaat uitsluitend om de muziek, maar zo werkt het niet. Wat wij met onze illusies ervan hebben gemaakt, maakt mij geen bal uit.”


Eric Vloeimans onderstreept zijn woorden graag met een voorbeeld. “Ik heb ooit gemerkt hoe belangrijk de presentatie is toen we mijn Chazz-cd introduceerden. We werkten toen samen met de Jazz Cowboys. Wilfried de Jong en John Buijsman deden een act: ze lebberden mijn aanwezige tantes af. Dat creëerde een geweldige sfeer. Ook al snap je er geen reet van, het was toch geweldig. Zo’n act staat ver af van schmieren.”

Een jaar of vier geleden ontmoette Eric Vloeimans trompettist, docent en dirigent Marc van Kessel die hem had gevraagd naar Veghel te komen voor een workshop. “Ik constateerde daar dat Marc’s leerlingen muziek van mij speelden. Mijn melodietjes zijn vaak vrij simpel. Belangrijk is wat je er improviserend mee doet. Marc vond dit zo leuk dat hij vroeg waarom ik dit alles niet gewoon opschreef. Meespeel-cd’s zijn altijd een soort McDonaldstroep, mensen raken er daarom niet door geïnspireerd. Toen het idee voor een boek werd geopperd dacht ik: als dit allemaal zo is, dan heb ik thuis nog wel zo’n dertig stukken liggen. Het gaat erom dat je een mooie klank ontwikkelt, dat is jouw stem.”

TWEEDE STEM

“Daarbij kwam het idee voor een tweede stem bij me op. Ik besloot elk liedje in simpele vorm twee variaties te geven, wat je ook als uitgeschreven improvisaties zou kunnen zien. Daar komt de Horn of Plenty uit voort (meespeelboek voor trompet, klarinet, dwarsfluit of altsaxofoon, met elf composities van Vloeimans, rvdh). Ik heb het zodanig geschreven dat iemand die een jaar of drie, vier een instrument bespeelt, het boek kan gebruiken. Het wordt wel opgepikt door muziekscholen en orkesten. Ik wil sowieso drie boeken. Er is geen sprake van een methode, maar van een speelboek. Transponeer je partijen, dan heb je een altsaxboek enzovoorts.”

Maar voordat het zo ver is, is het de beurt aan de nieuwe cd Viento Zonda van Vloeimans met de Argentijnse pianist Juan Pablo Dobal, die vanaf 1989 in Amsterdam woont. “Ik ontmoette Juan via Fernando Lameirinhas en kon het meteen goed met hem vinden. We hebben samen al een aantal dingen gedaan. Het is zo leuk hoe Juan speelt en muziek schrijft. Hij doet dat op een manier die ik nooit zou kunnen. Hij komt natuurlijk uit een andere cultuur. Ik val heel erg voor het Argentijnse aspect dat hij meeneemt. Ik verkeer gelukkig in de positie dat ik om zaken onder de aandacht te brengen, geen bandjes meer hoef op te sturen. Ik kan Juan gewoon meenemen op tournee.”


ZUIDELIJKE KLANKEN

“In 2019 ga ik weer wat doen met Oliver’s Cinema. En Gatecrash is ‘back’. In 2020 wil ik er een album mee uitbrengen. Volgend jaar ga ik overigens ook weer op pad met Eric Vaarzon Morel en Gijs Scholten van Aschat met een programma van zuidelijke klanken. Daar houd ik van, ook van Cubaanse, bijvoorbeeld met Ramón Valle. Ik wil dolgraag iets uit mezelf creëren en dat dan mengen met muziek van mensen die ook uit zichzelf scheppen. Maar eerst dus de tournee met Juan Pablo Dobal. Die telt 35 optredens waar ik  heel erg naar uitzie”, grijnst Eric Vloeimans.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

De cd Viento Zonda wordt op 19 november gepresenteerd in De Kleine Komedie in Amsterdam. Daarna volgt een landelijke tournee. 

 

www.ericvloeimans.nl

 

Previous

Roy Hargrove laat na dood duidelijke boodschap na

Next

November Music kent een ‘bijzorndere’ dag

1 comment

  1. Het is me in de tijd van Willem Breuker nooit opgevallen dat iemand iets onfatsoenlijks aan had en een smeerputlucht heb ik ook nooit geroken bij die generatie jazzmusici.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook