Op internet is een filmpje te vinden met de titel ‘Jazz Hot, the evolution of jazz’. Het dateert van 1938 en is van een verbazingwekkende kwaliteit. Maar wat het nog meer bijzonder maakt is, hoe in amper zes minuten het grote verschil tussen gecomponeerde- en geïmproviseerde muziek  – en dat is immers jazz – wordt duidelijk gemaakt.

De drie begeleiders van Django Reinhardt doden de tijd met kaarten en roken, in afwachting van hun overstap naar de Hot Club de France. Beeld uit de film

De video begint met een gezellig aandoend strijkorkest met blazers en piano, dat het Largo uit de opera Xerxes speelt van Georg Friedrich Händel. Een commentaarstem legt uit dat de musici zich strikt dienen te houden aan de noten die een componist voorschrijft. ‘Respect voor de geschreven noten is een van de essentiële condities van elke klassieke uitvoering’, zegt de stem. Maar dat geldt niet voor jazz. ‘Als we zeggen dat we zojuist Händels Largo hoorden, dan kunnen we ook zeggen: “Ik luisterde naar een plaat van Louis Armstrong, of Coleman Hawkins, of Jack Teagarden, of Benny Goodman”.’ Veel logica zit er niet in deze woorden, maar de commentaarstem gaat verder en vraagt zich af waarom er verschil is tussen deze zo uiteenlopende muziekstijlen. Om meteen met het antwoord te komen: ‘Omdat de uitvoering belangrijker is dan de uitgeschreven muziek. Wat telt is hoe het wordt gespeeld, niet hoe het is opgeschreven’.

De stem legt verder uit dat jazz tot ongeveer 1926 uitsluitend klassiek werd gespeeld. De melodie was belangrijk en elk stuk hield zich aan de voorgeschreven noten. Vanaf toen werd de jazzmuziek minder vasthoudend aan hetgeen op papier was voorgeschreven. Intussen heeft het orkest swingend de klassieker J’attiendrai ingezet. Het betekent de opstap om te laten horen dat klassieke jazz ‘hot’ werd door enkele musici van wie de improvisaties aan jazz een nieuw leven boden: Django Reinhardt met zijn twee gitaristen en contrabassist als begeleiders. 

En daarmee komt het filmpje aan de kern van zijn opzet: het meesterschap van Django Reinhardt. De overgang van het ‘klassieke deel’ naar dit moderne is wat ver gezocht, maar als Reinhardt en Stéphane Grappelli in beeld komen, betekent dit in wel heel kort bestek het tonen van de geboorte van de Hot Club de France.

Stéphane Grappelli geeft op zijn instrument muzikale voorzetjes aan Django Reinhardt. Beeld uit de film

Van Django Reinhardt zijn nauwelijks beelden. Hier is hij prominent te zien, op zijn gemak in een fauteuil met twee vingers van zijn verminkte linkerhand improviserend, terwijl zijn drie begeleiders kaartend en sigaretten rokend vol bewondering de verrichtingen van hun leider en Grappelli volgen. 

En dan volgt een historische opname van de Hot Club, en dat allemaal in een dikke zes minuten. J’attiendrai heb je zelden mooier gehoord, dan bij deze drie verschillende uitvoeringen. 

Het filmpje is 87 jaar oud maar komt verbazingwekkend modern over. Het kan niet anders dan dat het door een echte diehard is gecreëerd, iemand die misschien pas sinds kort liefde voor jazz had opgevat, maar met zijn film degenen die jazz nog niet kennen, wilde laten horen dat deze muziekstijl best naast de eeuwenoude klassieke kan bestaan. In deze tijd weten wij dat natuurlijk al lang, maar in 1938 moet dit brokje educatie heel intrigerend zijn geweest!

RINUS VAN DER HEIJDEN

Previous

Mysterieuze muziek van Black Flower betekent gevaar én spirituele verdieping

Next

Trombone Ensemble Nabou Claerhout verleidt het Bimhuis

Lees ook