De groep Sonico werd in 2015 opgericht in Brussel. De missie van Sonico is het herstellen, behouden en promoten van de muziek van Eduardo Rovira. Rovira is geen naam die bij velen bellen zullen doen rinkelen. Vandaar juist die missie, want Rovira wordt door de tangokenners beschouwd als een van de godfathers van de moderne tango. Naast uiteraard de veel bekendere Astor Piazzolla. In ‘The Edge of Tango’, het derde album van Sonico, wordt opnieuw een eerbetoon gebracht aan Rovira, maar de aanleiding voor dit album is dit keer de honderdste geboortedag van Piazzolla.

Sonico is een echte Belgische band die zich op de tango heeft gestort, maar andere muziekstijlen waaronder jazz, niet schuwt. De namen van de bandleden wijzen er echter op dat dit niet zo maar een groepje Belgen is dat uit de Vlaamse en Waalse klei is opgetrokken. Bandoneonist Lysandre Donose werd, net als Carmela Delgado, in Frankrijk geboren maar zijn opa was Argentijn. Bassist Ariel Eberstein werd in Buenos Aires geboren. Andere wiegjes stonden in Lynchburg, Virginia, Madrid en Vlaanderen. Uit de bio’s van deze musici wordt duidelijk dat bij hen tango op nummer 1 staat, dat er dan een lange tijd niets komt en tenslotte nog wat andere muziekstijlen.

Het resultaat van deze opnamen is een fantastische dubbel-cd (ook op vinyl verkrijgbaar en te streamen) met een cd met arrangementen van Rovira en een met arrangementen van Piazzolla. Deze dubbel-cd maakt meteen een eind aan de controverse over de vraag wie van de twee de tango gemoderniseerd heeft en op een hoger plan heeft getild. 

Tot midden jaren vijftig was de tango eigenlijk niet veel meer dan Argentijnse café- en dansmuziek. De held was toen zanger Carlos Gardel, die met zijn fraaie baritonstem het sentiment van de muziek tot een hoogtepunt bracht. De plek die de tangomuziek innam was volks en populair en soms tegen de smartlap aan. Zowel Rovira als Piazzolla hebben de tango uit deze sfeer naar de concertzalen gebracht. Hoewel gesproken wordt over een zekere rivaliteit tussen deze twee laten deze cd’s horen dat beide componisten/arrangeurs een van elkaar verschillende weg hebben gekozen, en beiden een belangrijke rol speelden bij de vernieuwing van de tango. 

Piazzolla was de eerste die in 1955 met zijn Octeto Buenos Aires de bakens verzette. Die muziek staat op de tweede cd. Sonico heeft daarmee een prestatie van formaat geleverd. De originele arrangementen werden door Piazzolla in Punta del Este, Uruguay verbrand. Waarom hij dat deed is onbekend, maar de transcriptie die Sonico maakte klinkt als een klok. Piazzolla die daar vaak in een resort verbleef schreef overigens later in 1982 een van zijn mooiste werken met de Suite Punta del Este. Rovira kwam iets later in beeld en vormde in 1956 zijn Octeto La Plata. Rovira was zeker door het octet van Piazzolla geïnspireerd en ook zijn arrangementen gingen bij een overstroming in La Plate, Argentinië verloren. 

Sonico heeft ook die arrangementen boven water gehaald. Waarschijnlijk was dat een nog moeilijkere klus omdat Rovira geen studio-opnamen had gemaakt en er alleen amateuropnamen bekend waren. Ook de Rovira-cd is van buitengewone schoonheid. Weemoed en hoop wisselen elkaar af. Opmerkelijk is dat van de acht nummers van het Octeto La Plata, vier composities van Rovira zijn, maar dat er ook drie composities van Piazzolla op het programma staan. Het boek van het Octeto Buenos Aires had maar één compositie van Piazzolla zelf en geen van Rovira.

Wie bekend is met de tango van voor 1955 hoort dat de arrangementen van zowel Rovira als Piazzolla van een totaal andere orde zijn en een enorme complexiteit en diepgang hebben gekregen. Van een mogelijke rivaliteit tussen deze beide bandleiders lijkt geen sprake. Niet alleen omdat Rovira composities van Piazzolla gebruikte, maar vooral door hun verschillende manier om de tango te vernieuwen. De arrangementen van Rovira zijn gebaseerd op de traditionele tango waar klassieke muziek doorheen is verweven. Sonico speelt die arrangementen voorbeeldig en laat horen dat de emotie die Rovira in zijn werk legde strak en streng gespeeld moet worden. Rovira maakte van de dansmuziek serieuze muziek die, naar hij hoopte, op gelijke hoogte kon staan met de klassieke concertmuziek.

De benadering van Piazzolla is een andere. Waar Rovira een strenge schoolmeester is, is Piazzolla is een gezellige flierefluiter. Het ligt er bij hem minder dik op. Als hij al gebruik maakt van Europese klassieke muziek is dat subtiel in zijn harmonieën, bijna onherkenbaar. Maar waar Rovira niets met jazz heeft, is dat voor Piazzolla de lucht die hij ademt. Zijn muziek is daarmee zeker zo romantisch en weemoedig, een traantje welt zelfs makkelijker op. De arrangementen dwingen de musici minder in een keurslijf zodat ze losser met elkaar kunnen samenspelen. 

En dwars door de tango heen zit een jazzgitarist in de stijl van Tal Farlow te swingen. 

TOM BEETZ

 

SONICO
Astor Piazzolla – Eduardo Rovira: The Edge of Tango

Lysandre Donoso – bandoneon
Carmela Delgado – bandoneon  
Stephen Meyer – viool
Daniel Hurtado Jimenez – viool
Guillaume Lagravière
– cello
Camilo Cordoba – elektrische gitaar
Ariel Eberstein – contrabas 
Gaetan La Mela
–glockenspiel
Ivo De Greef   – piano

Previous

Mark Alban Lotz vult Jazz On The Sofa met diamanten

Next

Het nieuwe jazzplatform van Van Velzen en Van Eerd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook