Bandleider/contrabassist Alessandro Fongaro valt meteen met de deur in huis. Een moddervet contrabasgeluid vult de eerste twintig seconden van de cd ‘Pietre’, de opmaat voor de sectie ‘saxofoons’ om scheurend en verstorend aan te sluiten, terwijl het slagwerk dit opgewonden cd-intro nog verder opjut.

Is het daarom dat dit eerste stuk van Pietre, Barbaro is genoemd? Het is Italiaans voor het woord barbaars, want de opening van deze bijzondere cd kan niet anders worden omschreven. Het is het begin van één lange verrassingstocht langs jazzboulevards die in Nederland tamelijk lang niet zijn betreden. Een tocht vol avontuur, zonder haperingen, op een dusdanige snelheid dat het allemaal nog te behappen valt. Maar gelukkig dat de veiligheidsriemen zijn vastgeklikt, want je wordt voortdurend achterin de stoelkussens gedwongen. Van verbazing en luisterplezier.

De tendens van deze ontdekkingstocht is er een die vrijheid, blijheid en tegelijkertijd duisternis in een smeltpot deponeert, waarin ongekende muziek borrelt. Ritme en melodie heersen, maar evenzeer improvisaties, waarvan het vrije karakter die eerste twee elementen in en uit allerlei keurslijven wringt. Soms donker, soms opzwepend en welgemoed. Juist die vrijwel ondenkbare mengeling van op niet voor de hand liggende concepten maakt het totaalproduct Pietre tweehonderd procent genietbaar. 

Alessandro Fongaro heeft elf stukken gecomponeerd, die een dikke 42 minuten in beslag nemen om te beluisteren. Waar veel (jazz)muziek tegenwoordig vereist om werkeloos voor de luidsprekers te vertoeven, is dat hier helemaal niet nodig. Want wat je ook aan het doen bent, de muziek achtervolgt je tot in de verste hoeken en gaten. 

Alessandro Fongaro komt uit het noordoosten van Italië, daar waar de bossen nog ruisen in eeuwenoude stilte. Hij kwam terecht in Rotterdam, de reuze-tegenvoeter van het Italiaanse berglandschap. Die twee kenmerken dragen Pietre als massieve zuilen. De rust en kalmte van Fongaro’s geboortestreek zijn rechtstreeks terug te horen in de compositie The Holy Mountain, waar het leven weliswaar voortkabbelt, maar onder de muzikale deken die het kwartet uitspreidt, is de hartklop van datzelfde leven duidelijk te ontwaren in de prachtige en vooral krachtige improvisaties, die meedeinen en tegelijkertijd laten horen dat het leven heel wat meer aspecten kent dan knipogen naar de eeuwigheid. Die aangrijpende tegenstellingen kenmerken het gehele album.

De zekerheid waarmee Alessandro Fongaro zich manifesteert als componist, wordt ook doorgetrokken als bandleider. Hij is de goeroe die zijn drie medemusici alle vrijheid toekent, hen hun individuele kwaliteiten uitgebreid laat tentoonstellen en daarmee oorstrelende resultaten bereikt. Het samenspel én de tegenstrijdigheden die de twee saxofonisten Nicolò Ricci en Jesse Schilderink elkaar toewerpen is van grote klasse, drumster Sun-Mi Hong drijft zowel de solisten als de totaalklank naar de grote slagwerk-exposities uit de geschiedenis van de jazz, zoals die van Elvis Jones, Max Roach en Kenny Clark. En jazeker, ook Han Bennink en John Engels zouden een harde noot te kraken hebben aan Sun-Mi Hong.

Pietre is een plaat die nieuwe jazz in zijn breedste vorm laat horen. De vier musici nemen risico’s, zijn voor geen kleintje vervaard en kennen zo te horen alle ins en outs van improvisatiemuziek. Het bombardement waarmee Pietre begint, werkt na bijna drie kwartier toe naar de allerlaatste, piepkleine nootjes van het slotstuk Sempretutti. Tuttiinsieme. En als je dat geheel dan overziet, dan hoef je verder niets meer uit te leggen.

RINUS VAN DER HEIJDEN

ALESSANDRO FONGARO

Pietre

Nicolò Ricci – tenorsaxofoon
Jesse Schilderink – tenor- en baritonsaxofoon
Alessandro Fongaro – contrabas
Sun-Mi Hong – slagwerk

Previous

Uitreiking Boy Edgarprijs aan Tony Roe: zijn muziek legt het af tegen hybride vorm van de avond

Next

Gijs Levelt maakt op ‘Playground’ muziek met alles waar je geluid aan kunt ontfutselen

Lees ook