Spinifex verschijnt weer aan het front van de vrije muziek. Nu met ‘Undrilling the Hole’, het negende album van de in Amsterdam zetelende groep en het vijfde met de vaste bezetting van zes man.

Het is wederom een juweeltje, dit Undrilling the Hole. Een album volgens het beproefde Spinifex-concept: de schijn wekken van zomaar wat vrij improviseren, maar ojee, zó knap technisch diep graven onder de oppervlakte. Met als resultaat dat de muziek nog altijd wortelt in de vrije improvisatie, maar op gelijke voet meeloopt met het ingenieus gecomponeerde totaal van de zeven stukken. Met daaronder de vette handtekening van componist Tobias Klein.
Spinifex hanteert op Undrilling the Hole weer zijn onweerstaanbaar marstempo, dat veelal wordt neer geplant om de muziek op stoom te houden. Dát alleen zou des luisteraars oren snel doen vollopen, maar gelukkig biedt Spinifex zoveel meer. Luister naar de frisheid en eigenzinnige creativiteit als iedere solist even zijn ruimte neemt, naar de kunstig ineengrijpende improvisaties van saxofoons en slagwerk, zoals in het titelstuk en naar de zachtaardige tegenstellingen van de trompet enkele tellen verderop. Of de imponerende glijvlucht van de gitaar in Explode the Paradox, die het groepsgeluid tegen de kuif instrijkt.
Spinifex is zoals we de groep vanaf het begin kennen: een stormachtige moloch die in tegenstelling tot de gebruikelijke betekenis van het woord, wél flexibiliteit en wendbaarheid kent. Het sextet zet je hoofd overhoop, gedraagt zich manifest om de stap naar de uitdaging die het in elk stuk legt, te maken. Juist in die delen, die een vorm van educatie in zich dragen in deze van gladheid aaneen klevende muzikale wereld, is Spinifex op zijn best. Soms zich gedragend als een bigband, dan weer als een ensemble dat zó uit de vrije jazz van de jaren zestig lijkt weg gelopen of gevoelige klankminiatuurtjes voortbrengend, het is Spinifex ten voeten uit.
Is er dan niets veranderd als je de muziek beschouwt vanaf het eerste album? Zeker wel. Het feit dat Tobias Klein tekent voor de volledige inhoud van de plaat geeft de muziek al een ruk vooruit. Maar nog prominenter is de aanwezigheid van ieder individu: het is een dooddoener om te stellen dat naarmate meer ervaring optreedt, ook het vakmanschap groeit. Toch is dat zeker het geval bij Spinifex: als je de collectieven hoort in het ruim twaalf minuten durende Tatiana hoor je overduidelijk hoe het sextet in kracht is toegenomen. En tegelijkertijd hoe ieder individu zich die kracht toeëigent om naast en door elkaar het groepsgeluid, gedrenkt in allerlei culturen, onverwoestbaar te maken.
Daarmee bewijst Spinifex andermaal hoe uniek het is in de wereld van de Nederlandse improvisatiemuziek. Undrilling the hole, het gat uitboren; wat u zegt!
RINUS VAN DER HEIJDEN
SPINIFEX
Undrilling the Hole
TryTone
Tobias Klein– altsaxofoon
John Dikeman – tenorsaxofoon
Bart Maris – trompet
Jasper Stadhouders – gitaar
Gonçalo Almeida – basgitaar
Philipp Moser – slagwerk