In Den Bosch wordt alles aangegrepen om er een feest van te maken. De Bosschenaar viert het liefst elk weekend carnaval. Dit verklaart voor een deel het succes van Jazz in Duketown, dat dit jaar voor de 51e keer in de binnenstad plaatsvond. Het middelpunt van het grote feest is de Korte Putstraat waar het meestal geen doorkomen is, de geluidsboxen op maximaal staan en de lezer van dit blad zich afvraagt of hij/zij zich wel op de juiste plek bevindt.

De rauwe, recht voor zijn raap stampers van BRUUT!.

Wordt de term ‘Jazz’ hier misbruikt? Bepaald niet, want in feite lopen er twee festivals door elkaar. In de cafés is jazz iets met zoveel mogelijk volume. Vroeger was dat dixieland, nu dreunende pop, house en dance. De programmeurs van dit festival hebben hier weinig mee te maken en hebben rondom dit feest een paar honderd meter verderop wel degelijk het grootste en gratis openlucht-jazzfestival van Nederland gemaakt, met een fijnzinnig en verrassend programma voor fijnproevers.

Openlucht is betrekkelijk, want naast de zes kleine en grote buitenpodia is de kern van de kwaliteitsoptredens geprogrammeerd in het nieuwe Theater aan de Parade en de Willem Twee Toonzaal.  De vrijdag voor Pinksteren is de opmaat voor het festival dat naar de top op Pinksterzondag toewerkt.

Jasper Stads leidt de Paradox Big Band. Links van hem Marius Preda met zijn cimbalom.

Een voorzichtige opening staat niet in het programmaboekje. Op de Markt stond de grote Paradox Big Band met als gast Marius Preda. Dit orkest is een spetterende big band die zich met name toelegt op de bigbandmuziek van de jaren vijftig en zestig. Op dat gebied zijn ze ongeslagen kampioen. De toevoeging van de Roemeen Marius Preda op cimbalom deed bij voorbaat de wenkbrauwen fronsen. De cimbalom is een Oost-Europese plankciter waarbij de snaren met hamertjes worden aangeslagen. Dat lijkt weinig te maken te hebben met de gebruikelijke muziek van het Paradoxorkest, en dat deed het ook niet. 

De cimbalom is de grootvader van de piano, vertelde Preda. Dan wel van een ontstemde honky-tonk piano, zou ik denken. Niet dat Preda vals of slecht speelde, verre van dat, maar door dit toch wel merkwaardige ‘big band’-instrument met zijn getinkel van de snaren op de voorgrond te plaatsen, leek de big band een hopeloos stuurloos geraakt vehikel dat zijn identiteit was kwijtgeraakt.

Marius Preda stond bij het Paradox Jazz Orchestra centraal met zijn cimbalom.

Dit in schril contrast met tenorsaxofonist Mete Erker die in de Toonzaal met het trio van pianist Floris Kappeyne muziek stond te maken waaraan Duketown zijn reputatie van beste gratis jazzfestival te danken heeft. Met Albert Aylers Ghosts werd de toon gezet. De toon van het brede geluid met het trio dat de ruimte aan Erker gaf, bewees alle eer aan Ayler. De set werd van heel goed steeds beter tot magistraal. Het karakter van het kwartet veranderde met de composities waarvan één van Erker zelf en andere van Brabantse componisten. De sound van Erker veranderde daarbij ook. Van het brede Sonny Rollins-geluid tot het fluwelen geluid van WestCoastsaxofonisten, waarbij het trio steeds samen met Erker tot een indrukwekkende totaalklank kwam. 

Mete Erker gaf ook nog een blijk van zijn kunnen op de schuifsaxofoon.

In een compositie van Charlie Haden werd de structuur volkomen vrij gelaten en ontdaan van alle bebopelementen, terwijl in A Realm of Nows van Harmen Fraanje een abstracte en intieme sfeer werd opgeroepen, waarbij Tijs Klaassen strijkend op zijn contrabas die sfeer onontkoombaar maakte. Hier werd serieuze jazz van topniveau gemaakt, waarbij Erker zich als grapje een heel kort stukje op de volstrekt vergeten en zeldzame schuifsaxofoon veroorloofde.

Floris Kappeyne van het gelijknamige trio.

Het hoge niveau van de Toonzaal werd bij lange na niet gehaald in de stampvolle zaal van het Theater aan de Parade, waar het duo van de Nederlands-Cubaanse pianist Ramon Valle en de Nederlandse, in Colombia bekend geworden trompettiste Maite Hontelé speelden. Waarschijnlijk kwam het publiek af op Hontelé, die dankzij haar regelmatige tv-optredens de weg naar BN’er heeft gevonden en wellicht daarom als eerste van het duo werd genoemd. 

Maite Hontelé en Ramon Valle.

De werkelijkheid is dat Ramon Valle een grote pianoster is die dat met zijn diepgravende en volvet gespeelde noten in de son en salsa liet horen, maar aan Hontelé geen serieuze uitdager had. Haar kracht ligt in het opleiden en enthousiasmeren van jonge mensen. Dat doet ze goed, evenals het publiek voor haar winnen. Maar niet voor niets speelt ze geen trompet meer. Haar embouchure is inmiddels zo slecht dat ze is overgestapt op de bugel met zijn grotere mondstuk, maar ook op dit instrument wreekt zich het gebrek aan oefenen. 

Nick van der Schoot tijdens de Afterparty.

Het was alsof Valle met een leerling op het podium stond, die de vijf kwartier die voor dit optreden stond nauwelijks vol kon krijgen en daarom het laatste kwartier het publiek maar liet meezingen en klappen.

Dan maar rauwe, recht voor zijn raap stampers van BRUUT!. Tenorsaxofonist Maarten Hogenhuis blies de longen uit zijn lijf. Jammer was het wel dat er geen echt Hammondorgel stond maar zo’n elektronisch ding dat alles mist wat een orgel zo mooi maakt.

De dagen worden steeds afgesloten met een afterparty in de Azijnfabriek. Het vaste trio van pianist Nick van der Schoot begeleidt elke avond een andere gast. Dat was op de openingsavond saxofonist Benjamin Herman. Van der Schoot begon op de piano, waarop zijn spel klonk alsof hij met heipalen op de toetsen ramde. Het gaf daarmee wel de sfeer van de jamsessies in The Three Deuces in New York van 1943, maar Van der Schoot maakte de verstandige beslissing verder op de klaar staande Fender Rhodes te spelen. 

Jos Machtel, Benjamin Herman en Sander Smeets verzorgden mede de Afterparty.

Het Real Book kwam op tafel, en de jazzstandards vormden een perfect middel om Benjamin Herman in zijn eigen habitat tot bloei te laten komen. Het maakte hem ook niet uit dat alleen de eerste rijen in de bomvolle Azijnfabriek luisterden. Voor Herman was het serieus werk en hij stond te blazen alsof het zijn eerste optreden in de Carnegie Hall was. Dat wordt toch maar bereikt met Jazz in Duketown.

Tekst en foto’s TOM BEETZ

JAZZ IN DUKETOWN

Diverse locaties binnenstad Den Bosch, 6 juni 2025

Paradox Jazz Orchestra & Marius Preda
Jasper Staps – bandleider
Daniel Daemen, Donald Simoen, Guido Nijs, Jesse Schilderink, Jan Menu – saxofoons
Martijn de Laat, Robin Rombouts, Koen Smits, Teus Nobel – trompetten
Martijn Sohier, Michel Tuinman, Ron Oligschläger, Martin van den Berg – trombones
Jos Machtel – contrabas
Niek de Bruijn – drums
Marius Preda – cimbalom

Mete Erker Trio +1 
Mete Erker
– tenorsaxofoon en schuifsaxofoon
Floris Kappeyne – piano
Tijs Klaassen – contrabas
Wouter Kühne – drums 

Maite Hontelé & Ramon Valle 
Maite Hontelé – bugel
Ramon Valle – piano 

BRUUT!
Maarten Hogenhuis
– tenorsaxofoon
Folkert Oosterbeek – synthesizer
Thomas Rolff – contrabas
Felix Schlarmann – drums

Afterparty 
Nick van der Schoot – piano
Jos Machtel – contrabas
Sander Smeets – drums
Benjamin Herman – altsaxofoon

www.jazzinduketown.nl

Previous

Jazz Middelheim heeft niets geleden onder drie jaar afwezigheid

Next

Herboren Jazz Middelheim stevig verankerd in JAZZ

Lees ook