Marco Kegel zou je een multi-instrumentalist kunnen noemen. Hij bespeelt de alt- en sopraansaxofoon en daarnaast dwarsfluit en klarinet. Hij is de nieuwe stokjesdrager van JAZZ-tafette, aangedragen door zijn voorganger Simon Rigter. Deze stak het vooral dat Marco Kegel ‘nauwelijks aandacht krijgt’, terwijl hij ‘zo ongelooflijk prachtig speelt’. Marco Kegel (1970) is eerste altsolist bij het Jazz Orchestra of the Concertgebouw en vult daar een eigen wens mee in: spelen in de beboptraditie en als vakman zijn altsaxofoon ten volle uitbuiten. Hij speelde met groten als Buddy DeFranco, Lee Konitz en Gary Foster, maar zijn bewondering voor anderen strekt zich vooral uit naar Frans Elsen en Rein de Graaff. Deze stokjesdrager heeft geleerd geduldig te zijn, heeft kritische opmerkingen richting componisten die daarbij vooral hun computer inzetten en is maar wat blij met zijn multifunctionele telefoon.

Marco Kegel: "Ik ben nu vooral bezig met inspelen om concerten goed te kunnen uitvoeren."
Marco Kegel: “Ik ben nu vooral bezig met inspelen om concerten goed te kunnen uitvoeren.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
We deden afgelopen weekeinde met het Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC ) een livestream, waar we een soort presentatie hadden voor onze nieuwe cd The Jazz Influencers. Op 23 december spelen we met Trijntje Oosterhuis vanuit het Concertgebouw stukken van haar kerstplaat. De laatste tijd is er van spelen weinig terecht gekomen. Ik heb sinds tijden weer eens een stuk geschreven. Ik ben nu vooral bezig met inspelen om concerten goed te kunnen uitvoeren.  

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Rond mijn 20e deed ik een tour met het Rein de Graaff Trio. Met als gasten Lee Konitz en Gary Foster. Was ontzettend gaaf om te doen. Later speelden we vaker nog met die bezetting. Begin jaren negentig viel ik ook in bij het Dutch Jazz Orchestra. Onder meer met een heel leuk concert op het North Sea Jazz Festival met als gast Buddy DeFranco. Ontzetttend fijne herinneringen zijn dit.

Waarom doe je graag wat je doet?
Moeilijke vraag. In eerste instantie omdat ik het echt leuk vind. Muziek maken is min of meer terloops ontstaan. Ik heb het altijd graag willen doen en ook altijd kunnen doen, omdat mensen mij vragen om met hen te spelen.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik denk dat dit gebeurde samen met mijn broer Wim. Hij is iets ouder, was eerder met jazz bezig, luisterde veel platen en zo kwam jazz mij ook ter ore. Niet dat ik alles mooi vond, maar ik herkende min of meer veel loopjes, clichés en bepaalde quotes bij verschillende spelers. Ik raakte geïntrigeerd door de muzikale taal die praktisch bij iedereen hetzelfde was. Maar ieder had wel zijn eigen manier om zijn zegje te doen. Ik was toen, denk ik elf, twaalf  jaar. Je gaat dingen herkennen en dat werkt als een soort verslaving: de een doet dit, de ander ook, daar is iets mee, wat is dat toch? Het spel van Hank Mobley kwam rechtstreeks voort uit dat van Charlie Parker. Niet dat ik dat wist, maar ik vond het wel intrigerend.

Marco Kegel: "Ik herkende min of meer veel loopjes, clichés en bepaalde quotes bij verschillende spelers."
Marco Kegel: “Ik herkende min of meer veel loopjes, clichés en bepaalde quotes bij verschillende spelers.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Van het heel gave jaar 1959. De mooiste platen komen uit dat jaar en een paar jaar eromheen. Op alle gebieden: Ray Charles, John Coltrane, Miles Davis. Contrabassist Milt Hinton speelde in die tijd. Hij heeft heel veel dingen vastgelegd op camera en er fotoboeken van uitgebracht. Ontzettend interessant wat er toen allemaal gebeurde.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Mijn bizarste verhalen komen uit de tweede hand. Ik ken er een heleboel, maar heb ze zelf niet meegemaakt. Ik denk nu aan een hele leuke situatie bij een concert van James Moody in het Bimhuis. Hij vroeg aan de geluidstechnicus of zijn monitor niet wat zachter kon. ”It’s like I’m making love with myself”, voegde hij eraan toe. Ook bizar: een leraar die ik had op de muziekschool en die in de jaren vijftig in een dansorkest speelde. Elke avond stond er steevast iemand de hele tijd luchtcontrabas mee te spelen, waarna hij na het concert zei: ‘We hebben lekker gespeeld’.

Waar vind je inspiratie?
Ik heb een hele mooie geluidsinstallatie. Met een buizenversterker en een mooie koptelefoon. Daarbij heb ik een abonnement op Qobuz, een soort streamingdienst als Spotify. Ik heb zo toegang tot alle muziek die op cd is uitgebracht. Dat is een ongelooflijke bron van inspiratie. Ik heb alles voorhanden en krijg er volop inspiratie van. En ik koop nog regelmatig grammofoonplaten. Jazz ja, uiteraard. Ik ben gek op Phil Woods in grote bezettingen, waar hij altijd lead alt speelt. Verbazingwekkend, daar kom ik altijd wel een plaatje van tegen. En Frans Elsen is ook altijd een grote inspiratiebron geweest. Hij heeft een aantal methodes geschreven waar ik nog steeds mee werk. Hij heeft mij zeer gestimuleerd en doet dit nog altijd.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Het is elke keer weer spannend om naar optredens te gaan. Er is niets wat ik spannender vind. Dat gevoel blijft ook gewoon doorgaan, het zal niet afnemen. Elke keer is het een uitdaging, hoe gaat het uitpakken?

Marco Kegel: "Frans Elsen is altijd een grote inspiratiebron geweest. Hij heeft een aantal methodes geschreven waar ik nog steeds mee werk."
Marco Kegel: “Frans Elsen is altijd een grote inspiratiebron geweest. Hij heeft een aantal methodes geschreven waar ik nog steeds mee werk.”

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Know What I Mean? (1962, Riverside, rvdh) van Cannonball Adderley met Bill Evans. Was mijn eerste lp die ik kocht, ik was denk ik, dertien jaar. Ik vind het nog altijd een van de mooiste platen ooit gemaakt. De stijl, de stukken, de manier van samenspelen, ook hoe het is opgenomen. De sax klinkt zo ontzettend mooi.

Wat neem je altijd met je mee?
Vóór Covid altijd mijn saxofoons. En mijn telefoon, daar heb ik Qobuz op, YouTube, de krant. Als ik onderweg ben maak ik altijd gebruik van mijn telefoon. Zo heb ik alles bij me.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Wat mij ontzettend aangreep was een interview op YouTube met prof.dr. Bob de Wit, hoogleraar strategisch leiderschap. Hij heeft een volstrekt eigen visie op hoe de wereld aan het veranderen is, hoe er een omslag komt en hoe de wereld er uiteindelijk uit gaat zien. De industriële revolutie is voorbij, we gaan nu naar een andere indeling van de maatschappij. We zitten in een heel onzekere tijd, met de vraag: hoe nu verder? Dit houdt mij nu echt bezig.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Mijn vrouw Mila. Zij stimuleert mij in alles wat ik doe. Ze kan mij ontzettend inspireren op de momenten dat ik dat echt nodig heb. Ik ben een echte dromer, kan me zelf verliezen. Zij zet me weer met beide benen op de grond.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Ik ben vooral altsaxofonist. Wat mij bijvoorbeeld bezig houdt is hoe je op fluit omgaat met vibrato. Op klarinet moet je zowat  vibratoloos spelen. Met een sax kun je alles doen, hij heeft veel meer kleuring. Die kun je met en zonder vibrato bespelen. Als ik mijn grote voorbeelden hoor, gebruiken ze allen op een andere manier vibrato. Maar doen het allemaal wel. Lester Young heeft een heel snel vibrato op zijn laatste noot. Charlie Parker kan als een operazanger in een ballad figureren. Bij fluit of klarinet ligt dat veel meer vast. Bij klarinet liever geen vibrato, bij fluit liever wel. Een saxofoon vraagt om meer eigen inbreng.

Marco Kegel: "Lester Young heeft een heel snel vibrato op zijn laatste noot. Charlie Parker kan als een operazanger in een ballad figureren."
Marco Kegel: “Lester Young heeft een heel snel vibrato op zijn laatste noot. Charlie Parker kan als een operazanger in een ballad figureren.”

Wat heb je geleerd van je muziek?
Misschien toch om geduldig te zijn. Muziek is een ontwikkeling. Dat gaat in stapjes. Die blijven er komen, dat is ook het leuke aan muziek, je raakt er nooit op uitgestudeerd. Als ik iets anders aanpak, moet ik niet verwachten dat het morgen beter is. Alles gaat in kleine stapjes, je moet geduld hebben. Ook op persoonlijk vlak als ik dingen moet leren.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Ik denk dat ik heel snel wist dat ik saxofonist wilde worden. Op mijn twaalfde ging ik naar een conservatorium dat gekoppeld was aan een middelbare school. Toen was er nog niet echt sprake van om jazzmuzikant te worden. Ik had gewoon klassieke saxofoonles. Later ben ik steeds meer verslaafd geraakt aan jazzmuziek.

Wanneer ervaar je de vrijheid om te falen?
Falen doen we liever niet natuurlijk. Falen is een groot woord, wat betekent dat precies.? Gewoon dat er iets flink mislukt, toch? Dat heb ik liever niet als ik mijn partij speel in een big band. Dan moet ik de noten die op papier staan spelen. Falen is dan niet aan de orde. Zaken mislukken vaker in de improvisatie, in de echte jazzmuziek zeg maar. Daar komen vaak heel goede improvisaties uit voort. Wanneer faal je? Bij concentratiegebrek, als je iets verkeerds hebt gegeten. Maar als ik echt heb gefaald, lig ik er nachten wakker van.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Wat ik merk is dat veel mensen naast musicus ook componist zijn. Dat juich ik toe, maar er komt wel een maar bij…. Ik heb vaak het idee dat daar veel te veel de computer bij gebruikt wordt. Daardoor klinken composities vaak niet organisch. Ik zou het toejuichen als mensen meer componeren vanuit de piano of vanuit hun instrument. Dit is een zaak die wat mij betreft verbeterd kan worden. Er zijn té veel composities gemaakt die voor mij niet zoveel betekenis hebben.

Met wie werk je graag samen?
Ik heb voor de lockdown een aantal duoconcerten gedaan met Martijn van Iterson en met Juraj Stanik. Dat vond ik echt heel gaaf, en ik hoop dan ook dat ze een vervolg krijgen. Ik speel al vanaf mijn 18e met hen. Zij kunnen het beste uit mij halen. Met Martijn en Juraj waren zowat de laatste optredens die ik had, dat vond ik echt mooi. Er zijn echter nog veel meer mensen met wie ik graag samenspeel.

Marco Kegel: "Ik zou het toejuichen als mensen meer componeren vanuit de piano of vanuit hun instrument."
Marco Kegel: “Ik zou het toejuichen als mensen meer componeren vanuit de piano of vanuit hun instrument.”

Welke dromen liggen nog voor je?
In het verlengde van de vorige vraag denk ik er dan meteen aan om een eigen cd te maken. Die gaat er vast komen, er moet nog een hoop voor gespaard worden. Daar heb ik op dit moment even geen overzicht van. Ik hoop wel dat dit niet al te lang op zich laat wachten en dat ik na het uitkomen van die cd lekker kan touren. Daarbij speelt de vraag: waar gaat het allemaal naar toe, hoe ontwikkelt zich de crisis die we nu beleven? Mensen zijn niet tevreden met concerten via YouTube of streaming. Ze willen het live meemaken. Dat was bij mij vroeger ook zo. We gingen indertijd naar PePijn in Den Haag, daar speelde Rein de Graaff met grote Amerikanen als Arnett Cobb. Live meemaken is toch anders dan naar zo’n scherm kijken.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Heel graag aan mijn broer Wim. Hij is drummer en ook altijd inspirator voor mij geweest. Bovendien is hij een topmuzikant.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Schermafbeeldingen GEMMA KESSELS

 

De Covid-19-maatregelen nopen JazzNu om af te zien van de gebruikelijke live-fotosessie. Daarom riepen wij voor zowel tekst als foto’s de hulp in van internet/Facetime.

Previous

Teus Nobels ‘Saudade’ uiting van ongekende schoonheid

Next

Hammondorgel Carlo de Wijs krijgt nieuwe krachten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook