‘DE Jazzband VAN DEN Duivel’ is de titel van een opmerkelijk boek van auteur en jazzkenner Erik van den Berg. Het boek komt foutloos over, leest als een trein en imponeert door de vakkennis die op elke pagina opduikt. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om.

Erik van den Berg is de auteur van ‘De jazzband van den duivel’

Nou vooruit, eerst maar even voorrang voor degenen die liever plaatjes kijken dan lezen. Dit boek trekt hem of haar zeker over de streep om het aan te schaffen en desnoods als elitevormer een vooraanstaand plekje in de boekenkast te gunnen. Gegarandeerd dat velen die op bezoek komen, worden getrokken door én de titel van het boek én de uitvoering. Mooi als dat zo gaat. Want DE Jazzband VAN DEN Duivel zoals de titel typografisch wordt weergegeven op de kaft van het boek, is waard om grootscheeps te worden gekocht. Degene die het in zijn ‘etalage’ zet zal er geen spijt van krijgen, alle anderen evenmin. Moet je alleen al de voorkant van het boek zien, tsjongejonge. Een reuze-ontwerp door Rouwhorst + Van Roon.

DE Jazzband VAN DEN Duivel met als ondertitel Honderd jaar jazz in Nederlandse fictie bestaat uit 39 columns die eerder verschenen in tijdschrift Jazzbulletin van het Nederlands Jazz Archief. Alle van de hand van Erik van den Berg, die met weidse literaire gebaren de geschiedenis van de mondiale jazz aanvult. Hij dook in literatuur van voor de Tweede Wereldoorlog, toen jazz nog als een oerdrift werd gezien die koste wat kost aan den volke moest worden onthouden. Maar ook de jaren na die oorlog komen – uiteraard – aan bod, het tijdvak waarin jazz werd geaccepteerd en langzaam als kunstvorm uitgroeide. De gekozen onderwerpen handelen telkens om schrijvers die de (illusies? van de) jazz mede hebben gevormd. Of niet. Want wie kent tegenwoordig Eline van Stuwe, Lieke Kézér of F. de Sinclair nog? Allemaal mensen die in hun geschriften hun liefde voor jazz incorporeerden.

Alle – voormalige – columns zijn van een ongekend hoog niveau. Niet alleen door het vrijwel literaire karakter waarmee ze zijn geschreven, ook door de enorme vakkennis die Erik van den Berg aan de dag legt. De berg details die hij oplepelt komen zelfs doorgewinterde jazzliefhebbers als nieuw voor en die aspecten maken dat De jazzband van den Duivel een document wordt in de Nederlandse jazzliteratuur. Je leest het niet één, maar vele malen. Gewoon omdat je alle tijdperken die de auteur beschrijft in wordt getrokken. Dat gaat van 1928 als de Belg Maurice Roelants tegen alle stromingen in ‘de negermuziek’ niet als een gevaar beschrijft maar als een positieve kracht. En reikt vervolgens naar onze tijd als F.B. Hotz en L.Th. Lehmann onder de respectievelijke titels Een scheut tijger-glanzende schoonheid en De trappenloper met de tien benen respectievelijk Paul Whiteman laat opdraven en dichter-tegenwil-en-dank Lehmann op 77-jarige leeftijd experimenteert met punkdichteres Diana Ozon. 

‘De jazzband van den duivel’ geeft ook de doorgewinterde jazzliefhebber nieuwe kijkjes op de jazzgeschiedenis.

Erik van den Berg begint zijn boek over jazzschrijvers met Geerten Meijsing en eindigt met Hans Dulfer. Tussendoor duiken meer bekende persoonlijkheden op: Bernlef, Rogi Wieg, Simon Vestdijk, Hans Vlek, Jules Deelder, Louis Paul Boon, Hugo Claus, Simon Vinkenoog en Igor Cornelissen. Ieder komt trefzeker aan de beurt, de een met zijn of haar eigenaardigheden, de ander met zijn liefde voor de jazz. Het holt van erotiek, gedichten, judo, nozem, dope, zingende klankgedichten en authentieke noodkreten naar Albert Ayler, John Coltrane, Thelonious Monk, Teus Nobel, Louis Armstrong, Peter Schilperoort, David Murray, Paul van Kemenade; het is een duizelingwekkend panopticum dat voorbij trekt. 

En anekdotes, de ene na de andere. Zoals deze: Bob Rigter als die op 6 september 1973 in het Leidse jazzcafé De Twee Spieghels de Selmer Balanced Action-tenorsaxofoon van Ben Webster (‘met een IJunnel van een mondstuk’) in zijn handen krijgt gedrukt en deze hem vraagt zijn optreden af te maken. Bob Rigter schrikt zich dood, twee weken later opnieuw als op 20 september Webster in Amsterdam overlijdt. Precies op de dag dat Bobs zoon Simon wordt geboren.

En wat te denken van Bert Hiddema, de auteur die nu net niet Moeders Opgewekste is. Soms wordt-ie er zelf moedeloos van. Zoals wanneer Erik van den Berg refereert aan de slotpagina van het boek Scheuren in het asfalt. Hij constateert dat Hiddema de moed heeft verloren, omdat free jazz de geesten heeft verdeeld en beatmuziek het pleit beslecht. Hij citeert Hiddema: ‘Jazz werd niet meer gevoeld. Men analyseerde. Men discussieerde. Jazz was Kunst geworden. Het protest was weg genivelleerd. De lul was eruit, de lol was eraf’.

De Jazzband van den Duivel is niet zomaar een bundel verhalen over jazz geworden. De aanpak van Erik van den Berg is zo grondig geweest dat zijn boek mag worden gezien als een wetenschappelijke almanak, waarin het goed bladeren is, maar meer nog goed toeven tussen de prachtige verhalen die de onvoorspelbaarheid en grilligheid van jazz alle eer aandoen. Door de vele uren/dagen/weken/maanden/(jaren?) spitwerk is een historisch verantwoorde loot aan de geschiedenisboom van de jazz ontsproten. 

Nederland en België zijn te klein voor dit juweeltje. Het is te hopen dat jazzliefhebbers van over de hele wereld er ook kennis van kunnen nemen.

De titel van zijn boek ontleende Erik van den Berg aan de gelijknamige van de schrijver F. de Sinclair (pseudoniem voor August Herman van der Feen) die zijn ‘Jazzband’ in 1940 uitbracht. Met hetzelfde bijna morbide omslag, destijds ontworpen door Rein van Looy. De kop boven dit artikel is geïnspireerd door een krantenartikel, waarin drie concerten van Paul Whiteman and his Orchestra in 1926 worden beschreven: ‘Er heerschte een eenheidsgeest van verrukking, van geëlectriseerd zijn, van opgenomen te worden in deze jazzstroom van zaligheden’.

‘De jazzband van den duivel’ is geschreven door F. de Sinclair en kwam eind 1940 uit en diende als inspiratiebron voor het boek van Erik van den Berg.

Nog even enkele regels over auteur Van den Berg (1956). Toen hij op 20-jarige leeftijd aan de Universiteit van Amsterdam Nederlands ging studeren, had hij al uitgebreid kennis gemaakt met jazz via de radio-iconen van destijds zoals Michiel de Ruyter, Aad Bos, Han Reiziger, Pete Felleman en anderen. Én via Jazzwereld, het wellicht beroemdste jazzperiodiek dat Nederland ooit gekend heeft. Nadat Jazzwereld eind jaren zestig stopte, stapte lezer Erik van den Berg noodgedwongen over op muziekkrant Oor, waarin jazzpaus Bert Vuijsje de afdeling ‘jazz’ onder zijn hoede had. Via hem kwamen de eerste jazzverhalen van Erik van den Berg terecht bij het papieren tijdschrift Jazznu, de voorloper van het digitale JazzNu.

Vanaf de eerste publicaties van Erik van den Berg is de schrijver van dit artikel onder de indruk geraakt van diens glasheldere geschriften en de enorme vakkennis die daaraan gekoppeld was. Al snel werd de twintiger tweede jazzrecensent bij de Volkskrant, naast Rudy Koopmans, die even toonaangevend was als Bert Vuijsje. Op 9 juni 1981 verscheen de eerste Van den Berg-recensie in de Volkskrant over de JazzMarathon in Groningen. In 1999 dook de naam van Erik van den Berg nauwelijks meer op als het over jazz ging. Hoe jammer was dat: de deskundigheid die zijn verhalen kenmerkte, kon gemakkelijk wedijveren met die van Rudy Koopmans en Bert Vuijsje. 

Tien jaar eerder, in 1989, was Erik van den Berg in vaste dienst gekomen van de Volkskrant als eindredacteur van onder meer de katernen Kunst & Cultuur, Boeken en Media en Kunst. Dat bleef hij tot december 2022 toen hij met pensioen ging. Sinds die tijd werkt hij aan een biografie van Misha Mengelberg, die in maart 2027 moet verschijnen bij uitgeverij Prometheus. Een titanenklus naar het zich laat aanzien, waarmee iedereen die Mengelberg heeft gekend, zal instemmen.

RINUS VAN DER HEIJDEN

Erik van den Berg: ’DE Jazzband VAN DEN Duivel – Honderd jaar jazz in Nederlandse fictie. 152 bladzijden, gebonden, ISBN 978 90 8967 453 1. Uitgeverij Hoogland & Van Klaveren. Prijs 27,50 euro.

Previous

John Engels, Koning van de Brushes, viert zijn 90e verjaardag groots

Next

‘Doce Presença’ van José Koning met intensiteit van ontwakende vogeltjes

Lees ook