De juli-aflevering van JAZZ-tafette, waarvoor John Engels de gast was, liep vertraging op door privéomstandigheden van de nieuwe stokjesdrager. Daardoor is het augustus geworden voordat deze zo befaamde slagwerker zijn zegje kan doen. Hij zei vooraf dat hij niet zeker wist of hij alle twintig vragen wel wilde beantwoorden, maar het gesprek met JazzNu liep voorbeeldig. We namen er de tijd voor, want John Engels is een overlopend vat met herinneringen. Namen van de allergrootsten uit de jazz rollen moeiteloos uit zijn mond, omdat hij met ieder van hen speelde. Mel Lewis en Tommy Flanagan noemt hij meerdere malen, Chet Baker, Phil Woods, Stan Getz, Lee Konitz, Tom Harrell, Frank Rosolino, Sal Nistico, Charlie Rouse, Don Byas, Dizzy Gillespie, Johnny Griffin, ze komen in duizelingwekkende vaart voorbij. John Engels is inmiddels 87 jaar en dan is de vraag onontkoombaar: hoe lang blijft hij zijn ketels nog ranselen? Het antwoord is kort en duidelijk: zo lang het blijft swingen. Dat kan nog heel lang zijn, want door zijn voorliefde voor ballads hoeft hij niet altijd als een wildeman tekeer te gaan. Voor ballads zijn immers weinig noten nodig. Voor de invulling van deze rubriek echter veel woorden. John Engels is een fantastische stokjesdrager. Lees zelf maar.

John Engels neemt voor aanvang van het gesprek met JazzNu de vragenlijst even door.

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met muziek en rust. Ik ben de afgelopen tijd heel erg druk geweest en dan doe ik het nu wat rustiger aan. Maar ik doe eigenlijk nog hetzelfde als wat ik mijn hele leven heb gedaan. En zoek aldoor nieuwe wegen. Soms mis ik in de muziek van deze tijd de ‘roots’. Ik speel ook graag met jongere vogels.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Spelen met Jimmy Witherspoon. En een wensdroom was altijd spelen met Chet (Baker). Die is uitgekomen. Dat begon toen ik werd gebeld dat ik met hem in het Concertgebouw moest spelen. En daarbij doet zich iets bijzonders voor. Ik ben de oudste van dertien kinderen, ben op de 13e (mei) jarig en Chet stierf op mijn verjaardag (de 13e mei 1988).

Waarom doe je graag wat je doet?
Muziek maken zit in mijn genen. Mijn grootvader was drummer bij het Leger des Heils, mijn vader was een bekende drummer voor de Tweede Wereldoorlog, zijn broer Ab ook, diens zoon, twee broers van mij en mijn jongste zus Truus drummen. Het swingt de pan uit dus!

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Als kind al nam mijn vader mij mee naar concerten van Coleman Hawkins en Max Roach en Ella Fitzgerald. Bij Coleman heb ik toen nog op schoot gezeten. Op heel jonge leeftijd kreeg ik van Pia Beck de kans te spelen met Mary Lou Williams. En later spelen met Hank Jones was fantastisch, dat toucher. Ik heb nooit les gehad, want ik ben linkshandig. Al die drummers die ik in de loop der jaren heb gezien, ongekend!

John Engels: “Als ik hier op aarde klaar ben, vlieg ik het universum in.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik vind dat het altijd nog mooier kan. De toekomst ligt in het universum. Je moet niet denken dat de aarde de enige planeet is. Muziek is ook oneindig. Als ik hier op aarde klaar ben, vlieg ik het universum in. Mijn lichaam blijft achter. Je wordt als mens hier neergezet en als je klaar bent, word je terug genomen. Ik geloof zeker in een leven na de dood en dat het doorgaat. Tussen haakjes: met deze planeet gaat het helemaal verkeerd.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Dat was met Stan Getz. Tijdens de repetitie glimlachte hij en zei: ‘Hey man, nice rhythm!’ Tijdens het concert ging het mis. Stan draait zich om en zegt: ‘Sorry John, I was wrong.’ Ik ben een ballad freak, daar hoor je pas de waarheid. Er zijn niet zoveel noten voor nodig, het gaat om het verhaal wat je speelt.

Waar vind je inspiratie?
Als ik met mensen samenspeel en we zitten op dezelfde golflengte, dan inspireren we elkaar. Als ik anderen hoor spelen, zorgt dat ook voor inspiratie. Uitstraling van mensen is zó belangrijk. Als iedereen maar gaat egotrippen, word ik gek.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Concerten met alle buitenlanders, met name de Amerikanen. Maar ook met collega-muzikanten in Nederland. Met die Amerikanen werd er geteld: one, two, you know what to do! Zo ging het met Chet, met Phil Woods, met Sonny Stitt. Ik had nog nooit met die mensen gespeeld, werd zo het podium op gegooid. Dat is een geweldige uitdaging natuurlijk. Je moet maar zo denken dat de shit elke dag opnieuw begint. De blues is daarbij het allerbelangrijkste wat er is. Ik ben een bassistenfreak. Vond het een eer om met Ray Brown te spelen. Het heeft alles met het oor en het hart te maken. Ik zal je nog een anekdote vertellen. Ik moest halsoverkop naar Arnhem om als invaller bij de Mingus Dynasty te spelen. Zit ik tijdens het concert te drummen en zie ik m’n auto de lucht in gaan: verkeerd geparkeerd en weggesleept. Kostte me een flinke boete.

John Engels: “Met die Amerikanen werd er geteld: one, two, you know what to do!”

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Een 78-toerenplaat met Bud Powell en Sonny Stitt (John bedoelt All God’s Children Got Rhythm, in december ’49 en januari ’50 opgenomen in New York City en uitgebracht op Prestige, met als derde musicus trombonist J.J. Johnson, rvdh). Je hoort dingen die je nog nooit hebt gehoord. Maar ik sta open voor alle muziek, ook voor klassiek.

Wat neem je altijd met je mee?
Altijd de bezieling en emoties en het speelplezier op mijn eigen ketels. Op de buitenlandse tournees neem ik alleen mijn cymbals mee. Al dat gesjouw is weleens lastig, maar als ik eenmaal aan het spelen ben vergeet ik alles en denk ik alleen maar aan muziek.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Wat er nu allemaal gebeurt in de wereld. En ook in het universum. Heb je dat nieuws gezien over die nieuwe foto’s uit het heelal van ruimtetelescoop James Webb? Ongelooflijk! Ze willen naar Mars, maar ik geloof in andere dimensies.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Stephen Hawking en Albert Einstein (beiden natuurkundige, rvdh). Zonder meer. Wat ik prachtig vind is dromen. En dat doe ik ontzettend veel…

Wat intrigeert je aan je instrument?
Ik speel geen drums, ik maak muziek. Toen ik nog heel jong was, wilde ik pianospelen. Ik zag toen een al heel oude film over Chopin. Het is slagwerk geworden.

John Engels: “Ik ben de afgelopen tijd heel erg druk geweest en dan doe ik het nu wat rustiger aan.”

Wat heb je geleerd van je muziek?
Dat ik nog vijf levens nodig heb om misschien te begrijpen waar muziek om draait. Je bent er nooit. Als je je er op concentreert, begint de zoektocht elke dag opnieuw.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Ik heb heel jong in een boekbinderij gewerkt. Maar daar zeiden ze: laat die vogel muziek maken. Ik zat als kind altijd al te rommelen met potten en pannen. Van een oom kreeg ik mijn eerste snaredrum. Eens per week reisde ik naar Rotterdam, waar mijn oom repeteerde en ik een paar stukken mocht meespelen.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als ik het muzikaal naar mijn zin heb, dan gaat er bij mij een ander bewustzijn werken en laat ik het gaan. Ik heb natuurlijk wel eens fouten gemaakt, maar dat los ik dan op de een of andere manier op. Het is nooit goed genoeg wat je doet. Je moet er geen honderd, maar tweehonderd procent bij zijn. Altijd alert blijven, daar gaat het om. Het is wel zo dat als je met de juiste mensen speelt en ik weet waar het naar toe gaat, het niet snel mis zal gaan. Je voelt aan iemand of er iets in zit. Blokkades moet je opheffen.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Wat er nu allemaal gebeurt, vind ik fantastisch. Muziek is universeler geworden. De verschillende maatsoorten uit bijvoorbeeld de Balkan en uit India, daar sta ik helemaal voor open. Blues in een vijf, daar houd ik van. Wordt helaas te weinig gedaan.

Met wie werk je graag samen?
Met iedereen, want er is plaats voor iedereen. Als iemand muzikaal open is, dan kun je kleuren met elkaar, dan is er contact. In een orkest zijn de bassisten belangrijk. Er lopen zoveel goeie rond. Muziek moet niet uit de lucht komen, maar vanuit hier, uit de bodem (John wijst naar de grond, rvdh).

John Engels: “Als ik het muzikaal naar mijn zin heb, dan gaat er bij mij een ander bewustzijn werken en laat ik het gaan.”

Welke dromen liggen nog voor je?
Zoeken naar andere mensen om toch weer een stapje hoger te komen en mijzelf verder te ontwikkelen. De tijd zal het leren.

Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan Lucas van Merwijk, de Latin-tovenaar. Ik heb een enorme bewondering voor wat hij doet en speelt, omdat hij zo divers is. Lucas is een ontzettende muzikale en einde-vogel.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

www.johnengelsdrums.nl

Previous

Michiel Stekelenburg geeft hammondorgel partij in Trio Onoda

Next

Ernest Potters, fotograaf met een turbo-oog

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook