NECROLOGIE

Ver voordat de Tilburgse School moderne jazzmuzikanten zijn entree maakte, kende Tilburg een bloeiend oude-stijljazzmilieu. Dat steunde voornamelijk op twee groepen: The South Jazz Band en The Wooltown Jazz Band. Beide orkesten hielden een jaar of vijf geleden, na ruim zestig jaar, ophouden te bestaan. De leider van The Wooltown Jazz Band, Lucien Vriens, is op 21 februari op 81-jarige leeftijd overleden. Met zijn heengaan heeft het oude-stijlmilieu een belangrijke representant verloren.

Lucien Vriens bestudeert zijn Le Blanc-klarinet.

Tilburg is van oudsher een stad van arbeiders. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw telde de stad zo’n tienduizend arbeiders die in de veertig plaatselijke wollenstoffenfabrieken werkten. Toen The Wooltown Jazz Band (verwijzend naar wolstad Tilburg, rvdh) in 1955 werd opgericht en kort nadien The South Jazz Band – in de volksmond de Wooltown en de South – was de wollenstoffenindustrie in Tilburg op zijn hoogtepunt. De arbeiders werkten zich een slag in de rondte – denk aan de woorden van de directeur aan de pastoor: ‘Als jij ze dom houdt, houd ik ze arm’ – en hadden nauwelijks tijd voor ontspanning. En geld daarvoor helemaal niet.

Noodgedwongen – en vaak met plezier – sloten de arbeiders zich aan bij verenigingen. Harmonieën, fanfares, muziekverenigingen en (kerk)koren waren geliefd en dat hield in dat vele arbeiders uitvoerend muzikant werden. De Fraters van Tilburg verzorgden vanaf het begin van de twintigste eeuw muzieklessen, op afgeschreven instrumenten die zij hadden ‘losgeweekt’ bij de vele plaatselijke harmonieën en fanfares. Voornamelijk blaasinstrumenten, omdat die de kern vormen van die muziekgezelschappen. Én vaak van jazzbeoefenaars. 

In die sfeer vond een aantal jonge inwoners van Tilburg in een zuidelijke stadswijk, elkaar. Jazz werd daarbij het ankerpunt: de Dutch Swing College Band het grote voorbeeld. In die Tilburgse wijk Broekhoven ontstond zo vrijwel  onmerkbaar de Broekhovense School, bakermat van het oude-stijlwezen, dat al volop concerten gaf in zalen, sosen en cafés. Drie van die Broekhovense jongeren, Mathieu Scheepens, Jan Schepens en Piet Vriens richtten op 4 juni 1955 The Wooltown Jazz Band op.

Banjospeler Piet Vriens werd de eerste leider en nadat hij zich jaren later als zodanig terug trok, werd dat zijn broer Lucien die in 1970 als klarinettist was toegetreden tot de Wooltown. Hij bleef dat tot het moment dat het orkest vanwege het wegebben van klassieke jazz, doodbloedde.

Lucien Vriens was een aimabele man, die vooral met alle plezier die in hem was, muziek maakte. De Wooltown was – in tegenstelling tot de South – vooral een gezelligheidgezelschap, dat weliswaar op vlotte wijze door dixieland en oude-stijljazz kuierde, maar toch immer poogde ook kwaliteit te waarborgen. De fanclub van vele honderden leden die het orkest om zich heen verzamelde, spreekt wat beleving en plezier ondervinden betreft, boekdelen.

Lucien Vriens analyseerde kort en krachtig de beweegredenen om oude-stijljazz te vertolken: “Je had in die tijd (jaren ’50, ’60’ ’70, rvdh) twee soorten muzikanten: zij die op hun trouwdag stopten met muziek maken, omdat dat als vader en hoofd van het gezin nu eenmaal zo hoorde. En zij die doorgingen. Die laatste groep trotseerde obstakels, valkuilen en de kritiek binnen de wederzijdse families. Die groep ging door, meestal tot het bittere einde. Tot men erbij neerviel. Een echte muzikant is niet te stoppen.”

Lucien Vriens

Die woorden heeft Lucien Vriens in elk geval gestand gedaan. Hij was inderdaad niet te stoppen. Tot ver in zijn zeventigste levensjaar stond hij met de van hem bekende joie de vivre op het podium, hem van katoen gevend op zijn Le Blanc-klarinet. Hij gaf wel of geen toelichtingen op het repertoire van zijn orkest, dolde met de vele fans die hem adoreerden en bleef voor alles de ambassadeur die hij misschien niet eens wilde zijn: die van jazz. Niet die van nu, maar de bakermat ervan. De muziekstijl die hij bewonderde en in leven wilde houden. Dat heeft hij tot zijn eigen bittere einde volgehouden. 

Lucien Vries spreidde vooral in zijn spel op de klarinet zijn levensvreugde ten toon. Zie hem zeker niet als George Baquet, in New Orleans een van de grondleggers van de klarinetstijl in de jazz. Wellicht eerder als Mr. Acker Bilk. Alhoewel die laatste vooral het lage register van de klarinet opzocht, wilde Lucien Vriens in zijn vaak uitzinnige enthousiasme ook naar boven snellen en met felle uithalen zijn zegje doen. Hij had geen enkele aanvechting om in Bilk’s voetsporen te treden, maar deze lange Tilburger was evenzeer een mister als zijn Britse buddy.

Boven de rouwkaart, die het overlijden van Lucien Vriens aankondigt, staat in onvervalst Tilburgs dialect: ‘Houde gij nog van mèn’ (Hou jij nog van mij). Jawel Lucien, gij en de vele honderdduizenden die jij in ruim een halve eeuw zoveel luister- en dansplezier hebt verschaft.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

Previous

Mo van der Does (rondetijd 4.31,93)

Next

The Fried Seven tilt oude-stijljazz naar het heden

1 comment

  1. Leuk stuk, weer eens iets anders dan over de Tilburgse School. Helaas is de oude stijl jazz over het algemeen in Nederland niet uitgegroeid tot/erkend als serieuze geschiedenis van de moderne jazz, hopelijk is dat tegenwoordig anders.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook