Een nieuwe koers. Die hebben Joost Lijbaart, Sanne Rambags en Bram Stadhouders ingeslagen. Under the Surface, het ensemble waarin zij zich zeven jaar geleden verenigden, stapt over van (grotendeels) geïmproviseerde muziek, naar gecomponeerde. Neergelegd door Bram Stadhouders en nu al volop omarmd door de anderen. Het album ‘Miin Triuwa’ is er het tastbaar resultaat van. “Je moet nooit iets gaan maken waarmee je voldoet aan de verwachtingen van anderen.”
Ze blaken van enthousiasme, de drie musici. Terwijl de nieuwe weg die ze gaan inslaan, nog maagdelijk voor hen open ligt. De overstap van geïmproviseerde muziek naar gecomponeerde is volgens hen via een volstrekt natuurlijke weg verlopen. “Wij hadden deze stap niet eerder kunnen nemen dan nu”, zegt Joost Lijbaart stellig. “We hebben zóveel met elkaar meegemaakt in de afgelopen zeven jaar. Tweehonderd concerten gedaan over de hele wereld. Onze impro-taal hebben we samen ontwikkeld.” Bram Stadhouders vult aan: “Als je lange tijd improviseert, verval je in bepaalde gewoontes. Daarom dacht ik aan nieuwe output.”
Want ja, gitarist Stadhouders is de ‘maker’ van het nieuwe Under the Surface-project. Hij componeerde een suite van acht delen, toegespitst op de identiteit en karakters van de bandleden. “Melodie, akkoorden en structuren legde ik in twee maanden als basis vast, nadien hebben we er samen aan gesleuteld”, vertelt hij. “We hebben de volgorde een beetje veranderd en [lachend] ook wel wat improviserend gewerkt. Ik heb de muziek op gitaar gespeeld en opgeschreven. Alle partijen inclusief de zang waren er al toen we aan de teksten begonnen. Ik ben niet zo van teksten, hoor. Houd me daar niet zo mee bezig, ben meer bezig met de compositorische beleving.”
“We moesten een definitieve vorm vinden”, legt Sanne Rambags uit. “We neigden naar vrijheid, maar moesten wel de composities overeind houden. Bram merkte vaak op: ‘Dit is het nog niet’. Het kwam nogal eens voor dat ik hem niet begreep, want in zijn hoofd werkt het heel anders dan bij mij. Uiteindelijk is Miin Triuwa (Ik ben waar) een heel geproduceerd album geworden.”
“Improvisatie betekent een heel andere wereld”, legt Bram Stadhouders uit. “Als je improviseert, wil je niet repeteren. Bij gecomponeerde stukken wel. Je kunt dan wel een beetje veranderen, maar niet heel veel. Alles is vastgelegd. Het is waardevol om op deze manier te werken.” Sanne Rambags: “Je wilt direct de magie voelen. Bij improvisatie gebeurt dat meteen. Bij gecomponeerde stukken moet er een systeem zijn, je moet meteen in de muziek zitten. Het liefst ook weer in een vrije ruimte, al kon dat hier niet. Toch hebben we dat voor elkaar gekregen, maar dat kostte wel veel tijd.” Joost Lijbaart stelt dat al liggen de stukken vast, toch gezocht is naar kleine vrijheden. “Maar die zitten meer in andere dingen, zoals dat je gaat spelen alsof het de eerste keer is. Dat is een heel interessant proces.
Under the Surface is bovenmatig geïnteresseerd in andere culturen, met name die uit het noorden van Europa. Het is bekend dat Sanne Rambags een grote voorkeur aan de dag legt voor muziek en cultuur uit Noorwegen. Maar met de nieuwe koers is de blik naar het eigen verleden gericht. De teksten die Sanne Rambags koos en gaat interpreteren, zijn aan het oud-Nederlands ontleend. Met name de Wachtendonckse Psalmen en de Egmondse Willeram stonden de zangeres voor ogen.
Een korte uitleg: de Wachtendonckse Psalmen is een verzameling in het oud-Nederlands vertaalde, Latijnse teksten uit de negende en tiende eeuw. De Willeram ontstond in de elfde eeuw, toen in het klooster van Egmond een Hoogduitse tekst in het oud-Nederlands werd vertaald. Deze tekst handelde over het bijbelboek Hooglied. Sanne Rambags sloeg aan het puzzelen en distilleerde er eigen teksten uit, uiteraard ook weer in het oud-Nederlands. Een fragment als voorbeeld:
‘ther minnon liehtvat brennont endi liehtont
thiusa is thiu wunna thes liives
thie ik io varsegida’
‘De lantaarns van de liefde branden en lichten op
het is de vreugde van het leven
die ik ooit eerder verachtte’
“Het mooie is dat de klank die Bram vastlegde, meteen matcht met Scandinavische talen en IJslands”, zegt Sanne Rambags. “De oud-Nederlandse teksten vergen een heel specifieke uitspraak. Dat heb ik samen met een liguïst ontdekt. Soms klinken ze wat harder, soms wat zachter, soms ronder.” Joost Lijbaart: “Ritmisch zijn we vaak geneigd om 4/4 te spelen. Nu doen we dat ook in elven en zessen.”
Sanne Rambags vervolgt: “Ik maak nu andere keuzes. Deze oude teksten maken deel uit van de geschiedenis van Nederland. Ik voel dat ik verbinding maak met mijn verleden. Ik zocht contact met het Nederlands Taal Instituut, waar ik op gang ben geholpen. Ik heb enorm veel steun gehad van historisch taalkundige Peter Alexander Kerkhof. Ik wist immers niet hoe ik deze zaak moest aanpakken. De keuze voor de oud-Nederlandse teksten had ik al gemaakt. De Wachtendonckse Psalmen zijn donker van aard, de Egmondse Willeram wat minder. In de Psalmen wordt nogal met het vingertje gewezen, is natuurlijk wel mooi om te voelen hoe het ging in die tijd. Maar ze zijn heel angstig en niet vrij. Het handelt om dingen buiten jezelf, heel heftig. Maar ze sluiten wel aan bij de transformatie die ikzelf doormaakte.”
Sanne Rambags doelt daarmee op een periode in haar leven die ook donker was en die ze nu achter zich heeft gelaten. “Mijn leven is naar het licht gedraaid. Je moet mijn donkere verleden niet te letterlijk nemen, het had te maken met een minderwaardigheidsgevoel waar ik al jong last van had. Ik ben daarvan genezen en die teksten hebben me daarbij geholpen.”
“Als wij spelen, krijgen we veel terug van mensen”, licht Joost Lijbaart nader toe. “Zo van: ik herken iets in jullie muziek. Ik heb het idee dat in onze improvisaties iets zit wat je ook hoort in volksculturen. Wat ik nu in de teksten van Sanne ervaar is versterking van dat gevoel. Teksten en muziek geven dat gevoel van onze eigen achtergrond meer kracht.”
Er waren vijftien dagen van repetitie voor nodig om de nieuwe opzet onder de knie te krijgen. “Op zeker moment liepen we vast in het repertoire”, blikt Bram Stadhouders terug. “We konden er niet meer uithalen. In studio Audio Workx in Hoogeloon is Miin Triuwa pas echt tot werkelijkheid gekomen. We hebben er zes volle dagen gewerkt, van tien tot tien. We hadden eigenlijk nog een paar dagen moeten hebben, dan was het nog relaxter geweest.”
Het grote aantal repetitiedagen was vooral voor Joost Lijbaart noodzakelijk. ”Toen ik speelde heb ik ontzettend vaak gedacht wat het uiteindelijk moest worden. Je oefent vooral in je hoofd en fantaseert hoe het straks in de studio moet worden. Mijn aandeel stond al wel vast, maar kreeg pas echt vorm in de studio. Dat gold ook voor Sanne.” “Klopt”, vult zij aan. “Daar hoorde ik pas echt wat de bedoeling was. Je leeft in een heel andere wereld dan tijdens de repetities. Het opnemen was heel pittig.”
Wie Miin Triuwa straks gaat beluisteren en dat oppervlakkig doet, kan concluderen dat er geen revolutie heeft plaatsgevonden bij Under the Surface. Daar zijn de bandleden het geenszins mee eens. Joost Lijbaart: “Wij maken altijd een soort sprint die ons individueel van elkaar laat verschillen. Je wordt daardoor steeds meer wie je bent. Ik merk hoeveel er veranderd is, maar wel op micro-niveau. Je moet nooit iets gaan maken waarmee je voldoet aan de verwachtingen van anderen.” En de zangeres: “Er is bij het publiek een soort verwachting gecreëerd. Ik maak mijn eigen keuzes, waarmee niet iedereen gelukkig zal zijn. Ik wil geen jazzzangeres zijn.”
Geen jazzzangeres, dat is duidelijk. Toch heb je in de concerten die Under the Surface gaf en de twee cd’s die het uitbracht, nogal wat jazzy elementen terug kunnen horen. En dat geldt nu bij de nieuwe koers ook, met name in de buigzaamheid van Sanne Rambags’ stem, de adequate invullingen van Joost Lijbaart en de manifeste gitaarbijdragen van Bram Stadhouders. Hoe zou je het nieuwe concept van het trio dan kunnen omschrijven?
“Het is Under the Surface-muziek”, stelt de zangeres krachtig. “Misschien world-fusion, prog rock zou ook kunnen. Natuurlijk is Miin Triuwa geen standaard jazzalbum. Ik denk dat we het zeker geen jazz moeten noemen.” “Buiten Nederland zijn ze helemaal niet zo bezig met wat ’t is”, meent Joost Lijbaart. “Wij hebben met onze muziek vaak bij poplabels aangeklopt. Ze vonden het daar wel gaaf, maar we vielen net te veel buiten de mainstream.” Bram Stadhouders komt met nog een suggestie: jazzfolk.
Waarop zich een korte discussie ontvouwt over wat jazz nu precies is. Velen hebben hun tanden stuk gebeten op een definitie, Joost Lijbaart voelt het meest voor een die hij onlangs hoorde: jazz is het intellectuele commentaar op muzikale ontwikkelingen in de huidige tijdgeest…
Jazz blijft echter een afdak waaronder het goed schuilen was en is voor Under the Surface. “Wij zijn alle drie enorme Pat Metheny-fans”, verklaart Sanne Rambags. “Tijdens onze vele tournees hebben we vaak naar zijn muziek geluisterd. Voor ons is dat een ankerpunt. We praatten zó vaak over hoe Pat’s muziek in elkaar zit. In het begin grapten we hoe mooi het zou zijn als we het orkestrale van hem op onze eigen manier zouden kunnen vertolken. Vanwege de gelaagdheid die er dan in zou komen. Ik had geen idee, Bram wel, al vanaf het begin. We hebben steeds in het achterhoofd gehouden om die grootsheid aan te raken.”
Joost Lijbaart stelt – ten overvloede – dat Under the Surface geen free jazz speelt. “Misschien wel instant composing. Samenhang en rust verbindt ons; harmonie en schoonheid. Dat hoor je ook bij Pat Metheny. Van wie ik overigens in 1992 al vinyl kocht.”
Dat Under the Surface de zaken grondig aanpakt om toch vooral maar te tonen dat er een nieuwe horizon gloort, blijkt uit de reis die het trio in oktober maakte naar Oekraïne. De bedoeling was om daar een videoclip op te nemen van het titelnummer Miin Triuwa van de nieuwe cd. Maar het verblijf aldaar leverde meer voordelen op, zegt Joost Lijbaart: “In Oekraïne is veel gebeurd, ons concept en onze identiteit zijn er sterker gemaakt. Het was een idee van Bram om daar een videoclip op te nemen. Die is gemaakt door een Oekraïense, iemand dus die naar ons keek, terwijl ze ons niet kende. Naar mijn gevoel heeft dat veel invloed gehad op het ontwerp van ons album, op de foto’s, op de framing. We kwamen daar pas achter toen we in Oekraïne waren. Bram zei in de studio al: dit gaat vet worden. Hij heeft gelijk gehad, het klopt allemaal, maar ik had dit niet kunnen verzinnen.”
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS
De presentatie van de cd ‘Miin Triuwa’ vindt op 20 februari plaats in het Bimhuis in Amsterdam. Vervolgens zijn er concerten in Paradox Tilburg (23 februari) en De Doelen Rotterdam (24 februari). En later in het jaar: TivoliVredenburg Utrecht (16-6), Zeeland Jazz Middelburg (17-6), Kapel Eindhoven (30-9), Oosterpoort Groningen (4-10), Schouwburg Cuijk (6-11), Schouwburg Heerlen (17-11), KAAP Oostende (18-12). Tijdens concerten zijn twee gastmusici aan Under the Surface toegevoegd: Lennart Heyndels (contrabas, basgitaar, zang) en Annabel Laura (gitaar, lier, keyboards, percussie, zang).