Michiel Braam heeft pas een zelfgekozen sabbatical achter de rug. Om na te denken over zijn drie bands en derhalve over zijn toekomst. Hij bedacht al muziek waarbij hij de drie belangrijkste noten weglaat. “Mijn uitdaging als componist is dat niets meer werkt.” En de muziek om hem heen, van anderen? “Alles wordt lieflijker.”

Een interview kan haast niet beter beginnen dan met een anekdote uit de mond van geïnterviewde zelf, die hem ten voeten uit tekent. “Ik werd vanmorgen gebeld over die foto A Great Day in Haarlem. Ik had eerder al toegezegd te komen, maar nu kwamen ze met een kledingeis: in pak. Ik heb gezegd dat ik dat niet deed. Dan gaat het niet door, was de reactie. Nou, dan toch niet.”

Michiel Braam predikt vrijheid. In zijn muziek en ook in zijn opvattingen. Een kledingeis voor musici die het van vrijheid moeten hebben. Hoe komen ze er bij, zo vraagt hij zich af. In de muziek spreekt hij “een wat hardere taal dan anderen”, waarom zou hij dat in het dagelijks leven ook niet doen?

Michiel Braam heeft op dit moment drie groepen waar het bij hem allemaal om draait: het trio dat hij vormt met Wilbert de Joode en Michael Vatcher, eBraam en sinds februari Nos Otrobanda, een trio dat Antilliaanse walsen speelt. Daarnaast is hij nog leider van Flex Bent Braam. Maar het zijn de drie eerstgenoemde ensembles die centraal stonden in de drie maanden durende sabbatical van vorig najaar. Voor eBraam bijvoorbeeld schreef hij nieuwe stukken voor de dansproduktie The Extraordinary Love Story of Aye Aye and Fedor, naar het gelijknamige boek van Ana Isabel Ordonez. Hierin worden muziek, dans, verhalen en diverse vormen van beeldende kunst samengebracht. Volgend voorjaar reist eBraam ervoor naar New York.

SPEERPUNT

Componeren, dat is het speerpunt van de bandleider, pianist, keyboardspeler en componist Michiel Braam. “Ik componeer tussen helemaal niets en impro. Meestal is er wel een thema, dat dan aanleiding wordt om te improviseren. Thema’s zijn bij Flex Bent Braam heel belangrijk. Tijdens concerten zeg ik over het algemeen niet in welke volgorde ze moeten worden gespeeld.”

“In het laatste programma voor Bik Bent Braam, Exit, komt geen enkele C, E en G voor. In een toonladder van twaalf noten is het nogal lastig als je er drie weghaalt. Dat zorgt voor problemen en dan komt het creëren vanzelf. Dat is een uitdaging. De stukken uit de eerste set hadden alleen een begin en stopten ineens, waarna improviserend de uitgang moest worden gevonden. Dat geeft nogal complicaties in een groep van dertien mensen. De stukken uit de tweede set hadden juist alleen een einde en geen begin. De kwestie met C, E en G moest daarbij ook nog worden opgelost.”

“Een heel aardig vraagstuk was bijvoorbeeld een stuk in C-groot, waarvan ik de meest bepalende noten niet mocht gebruiken in de composities. Hoe ver kun je komen met suggereren als je de drie belangrijkste noten moet weglaten? Je kunt heel moeilijk muzikaal ‘thuiskomen’ als je die drie noten ongebruikt laat. Grondnoot is C. Vóór die noot ligt de G. Dus je moet een heleboel suggereren om een soort gevoel van C-groot te krijgen.”

“Kortom, het is een uitdaging als componist en pianist om problemen te creëren zodat niets meer werkt, en wat je daaraan dan gaat doen. Als je jezelf een onmogelijke opdracht geeft loopt alles niet meer als vanzelfsprekend. Je kunt dan, om toch nog iets zinnigs ten gehore te brengen bijvoorbeeld langzamer gaan spelen, of langere of minder noten produceren. Je wordt dan voortdurend geconfronteerd met tekortkomingen. Ik ben sterk van mening dat die belangrijker zijn voor je persoonlijkheid dan wat je wel makkelijk kunt. Je tekortkomingen zetten je ertoe aan oplossingen te bedenken. Dat is heel wat anders dan wanneer je in je comfortzone zit. Daar valt niets op te lossen, want problemen zijn daar al duizend keer opgelost.”

Michiel Braam is naast beroepsmusicus ook hoofd Jazz & Pop bij het ArtEZ Conservatorium in Arnhem. Soms geeft hij daar ook les en dan werkt hij ook met voornoemde uitgangspunten. Hij geeft studenten bijvoorbeeld opdracht om op de piano eens een paar weken alleen maar het middelste octaaf te spelen. “Waarom? Om ze nieuwe dingen te laten ontdekken en vrij te maken van wat in hun vingers zit.”

“Iedereen, zowel de musici als het publiek, maken de muziek op hun eigen manier af, interpreteren wat ze horen op hun eigen manier, duiden dat op een persoonlijke manier en ondernemen een voor hem of haar passende actie of denken er het hunne van. Zo hoort iedereen, terwijl ze bij hetzelfde concert zitten, een ander concert.”

ZUURDESEM

In de zo rijke componistengeest van Michiel Braam borrelen over het algemeen nieuwe ideeën zomaar op. Soms komen ze voort uit dagelijkse belevenissen. “Ik bak zelf zuurdesembrood. Als je het deeg voor zuurdesembrood maakt, houd je telkens een beetje achter voor het volgende deeg. De basis is dat het dan beter gaat gisten. Dat bracht mij op het idee om het karakter van zuurdesem toe te passen op mijn toenmalige Bik Bent Braam. Bij dit orkest had ik het idee dat mijn mogelijkheden uitgeput waren met een ongewijzigde groep van dertien mensen. Ik besloot om elk jaar de helft van de bezetting te vervangen door nieuwe bandleden, de andere helft bleef zitten. Precies zoals je dat doet met zuurdesem. Met de teruglopende subsidiemogelijkheden werd een groep van dertien musici te duur en gingen we als septet verder.”

Vanaf 2006 is pianist Michiel Braam zich meer gaan richten op elektronische instrumenten. Was dat een natuurlijk gevolg van zijn ontwikkeling als musicus? “Goeie vraag. Ik denk niet dat ik genoeg had van de piano. Ik speel vrijwel atijd akoestische jazz, ik heb zeker veertig maal meer akoestische concerten dan elektrische. Op beide terreinen spreek ik een wat hardere muzikale taal. Toen ik Wurlitzer speelde, moest ik na elk concert toetsen vervangen. Ik heb een te agresieve speelstijl voor die oude instrumenten. De Nord Stage Ex die ik nu bespeel, kan overal tegen.”

“Wat betreft het geluid heb ik ook meer mogelijkheden. Ik vind het leuk dat ik nu Hammond kan spelen, wat op de Wurlitzer niet mogelijk was. Bovendien zit het Wurlitzergeluid ook in die Nord. Elektrische instrumenten kunnen goed worden nagebootst in de Nord. Ik probeer expliciet mezelf steeds weer opnieuw uit te vinden. Dat is precies zo gegaan met die Antilliaanse walsen. Vroeger speelde ik vaak Cubaanse muziek, maar zo’n wals is iets compleet nieuws. ”

ANTILLIAANS AVONTUUR

Tijd voor een toelichting op Michiel Braams Antilliaanse avontuur. “Mijn vrouw kwam vijfentwintig jaar geleden aan met een geluidsbandje met Antilliaanse walsen. Ik dacht meteen: leuk om iets mee te gaan doen. Ik ben een paar jaar geleden in Afrika geweest en daar hoorde ik op diverse plekken waar de jazz vandaan komt. Afrikaanse muziek heeft een heel andere indeling van tellen dan Westeuropese muziek. Een maat is niet in zestien verdeeld, wel in twaalf. In de week dat ik in Afrika was, heb ik er ook gespeeld. Die andere indeling hoorde ik steeds terug. De maat in vier wordt driemaal ingedeeld, in plaats van vier bij vier. Dat is in Antilliaanse muziek ook heel sterk. De helft van het orkest zit een maat in vieren te delen, de ander helft in drieën. De sabbatical heb ik ook gebruikt om daar in te duiken.”

“Ik heb me te pletter gestudeerd op die Antilliaanse walsen. Op de Antillen is Edgar Palm een beroemde componist. Hij heeft maar een paar platen gemaakt, die ik vaak heb beluisterd. Vervolgens heb ik de muziek ervan uitgeschreven. Van de akkoorden ploos ik alleen de symbolen uit, om ze daarna van buiten te leren. Ik ben nu bezig om Nos Otrobanda, waarin ook basgitarist Aty de Windt en percussionist André Groen spelen, op Curaçao op te laten treden.”

De Afrikaanse belevenissen kwamen ook terug in een opera die Michiel Braam schreef: Nopera getiteld. De volgorde van de muziek stond er niet vast. “Bij opera versta ik nooit iets. Daarom heb ik voor Nopera zelf een taal bedacht. Dat gaf veel interpretatievrijheid, omdat je een liedje soms snel, dan weer langzaam kon uitvoeren. Dat werd mogelijk omdat de betekenis van de woorden niet in de weg zat. Ik heb voor die taal Afrikaanse taal gebruikt, maar deze totaal ongebouwd. Van a’s maakte ik bijvoorbeeld i’s. Mijn zelfontworpen taal noemde ik het Nogniets, omdat het niets betekende.”

Michiel Braam heeft een volstrekt eigen stijl ontwikkeld. Hoe kan dat? “Ik denk dat ik onbewust allerlei ideeën heb verzameld. Die komen er pas uit als je gaat spelen of schrijven. Ik kan alleen maar componeren met een  deadline. Toen ik met de Antilliaanse muziek begon ging ik heel gedisciplineerd werken. Resultaat: er kwam niets. Pas toen de deadline in beeld kwam kwam ik los.”

LEESBRIL

“Ik ben gewend uit het blote hoofd te spelen. Daar zijn twee redenen voor: mijn gehannes met m’n leesbril en het gevoel van vrijheid dat je ermee krijgt. Met eBraam en Nos Otrobanda speel ik alles uit het hoofd. Dat levert meer op, het zit hem dan vooral in intuïtie. En het zorgt natuurlijk voor nieuwe uitdagingen.”

Nieuwe uitdagingen, zijn er die ook met Michael Vatcher en Wilbert de Joode, met wie Michiel Braam al 25 jaar speelt? “Je verandert natuurlijk in die tijd. Maar wat ik opsteek van de Antilliaanse walsen, gebruik ik in dit trio ook. Daarmee breng je iets nieuws in. Je moet de instelling hebben dat je steeds met iets nieuws komt. Na al die jaren weet ik wat Wilbert gaat doen, zonder dat hij dit op dat moment zelf weet én omgedraaid. Het is saai als je het daarbij laat. Je moet het weer spannend maken. En Wilbert gaat dan doen wat ík niet weet.”

De ramp die de wereld van kunst en cultuur is overkomen na de rigoureuze subsidie-eliminatie van staatssecretaris Zijlstra in 2011 kan tijdens een lang gesprek met Michiel Braam niet onbesproken blijven. “De hele infrastructuur is er door weggevallen. Het zal heel lang duren voordat die weer op niveau is. De crisis is een politieke. Van ongelooflijk weinig zijn we naar nog minder gegaan. De bezuinigingen van Zijlstra hebben totaal niet bijgedragen aan een oplossing voor de crisis. De politiek moet onder ogen zien dat podiumkunsten soms weinig mensen trekken. Vaak is er sprake van prachtige initiatieven die weinig kosten.”

“In de concertpraktijk word je geconfronteerd met teruggelopen financiële mogelijkheden uit gemeenten. Provincies zijn helemaal een ramp. Ook het Fonds Podiumkunsten heeft veel minder geld.  Daardoor is het moeilijk om tournees te verkopen. Ik wil graag met grote bezettingen spelen, maar dat is tegenwoordig financieel onmogelijk. De meeste podia kunnen zulke bezettingen niet betalen. Zelfs met de zevenmansformatie Flex Bent Braam blijkt het moeilijk concerten te verkopen. Dat is ongunstig voor avontuurlijke projecten. In zijn algemeenheid bezoeken 111,7 bezoekers mijn concerten. Voor Nederlandse optredens ligt dat cijfer op 87. Dat zijn goede gemiddeldes voor jazz, maar voor grote zalen weer niet aantrekkelijk.”

ONDER DE PRIJS

“Sommige musici staat het water zo aan de lippen, dat ze ver onder de prijs spelen. Conservatoria leveren veel goede spelers af. Het niveau van musici is daardoor ontzettend gestegen. Vrije geïmproviseerde muziek is zo goed als aan het verdwijnen. Alles wordt lieflijker dan twintig jaar geleden; we zijn liever voor elkaar. Dat is niet erg, hoor. Ik verander ook wel, word ouder. Dertig jaar geleden moest ik er niet aan denken walsen te spelen. Nu heb ik er een trio voor.”

Tot overmaat van ramp worden jazzmusici ook geconfronteerd met het gegeven dat verkoop van cd’s vrijwel niets meer oplevert. “Een cd is inmiddels een publiek middel. Ik ben er nooit rijk van geworden. Inkomens haal je uit concerten. In de popmuziek regel je concerten om cd’s te verkopen. Maar ook daar zijn concerten nu het belangrijkst qua inkomen. Het medium valt dan wel weg, dat wil niet zeggen dat je geen muziek meer verkoopt. Maar nu via internet.”

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

WWW.MICHIELBRAAM.COM

Previous

Memorabel concert van bandeloze avonturier

Next

Jazz Museum Rotterdam voert actie om geld

Lees ook