Dertien jaar op een heel intensieve manier met z’n drieën muziek maken. Over de hele wereld. In al die jaren kwamen er slechts drie cd’s uit. Het Trio Reijseger Fraanje Sylla presenteert deze week zijn nieuwste en dus derde album ‘We Were There’. Hoog tijd derhalve voor een gesprek met Harmen Fraanje. En laten we er maar meteen een overzicht van maken wat de pianist nog meer in het vat heeft zitten.
We Were There is de derde cd van Reijseger Fraanje Sylla die het trio zonder gastmusici uitbrengt. De drie musici voorzagen ook zes films van Werner Herzog van muziek, die vooral is geschreven door Ernst Reijseger. Daarvan zijn ook albums uitgekomen. Waarbij aangetekend dient te worden, dat Ernst Reijseger al acht keer zijn medewerking verleende aan Herzog-films en nu met de negende bezig is.
Het is een bijzonder trio, dit geesteskind van cellist Ernst Reijseger, pianist Harmen Fraanje en percussionist/zanger Mola Sylla. Als je het over improvisatie wilt hebben, zou je eens bij hen langs moeten gaan. In de dertien jaar van hun bestaan hebben ze net hun vijfde repetitie afgewerkt. Voor het nieuwe album kwamen ze twee keer bij elkaar. De rest van hun muzikale concept is door god-zegen-de-greep tot stand gekomen. “Niets staat vast”, zegt Harmen Fraanje. “Het moment bepaalt de wezenlijke invulling van onze muziek.”
Toeval bepaalde al meteen het eerste concert van het trio. “Ik kreeg in 2007 van Erwin Schellekens (toendertijd programmeur van Festival Mundial in Tilburg, rvdh) een carte blanche”, legt Harmen Fraanje uit. “Waarvoor ik Ernst en Mola uitnodigde. We hadden nog nooit samen gespeeld. Onze voorbereiding liep helemaal in de soep: Ernst had heel lang in de file gestaan, Mola kwam met grote vertraging uit Amerika. We deden letterlijk op het podium ‘hand shakes’ en begonnen. Eigenlijk is er sinds die tijd niet veel veranderd.”
‘Stukken’ komen namelijk uit het niets tot stand. “Bijvoorbeeld tijdens een soundcheck. Wij pikken daar dan wat uit op en voeren het meteen tijdens het concert uit. Omdat we zo vaak spelen, wordt een schetsje gaandeweg omgetoverd tot een compositie. Je kunt het een holistisch proces noemen. We schrijven geen stukken omdat ze per se moeten worden uitgevoerd, wel omdat we er elkaar mee kunnen ontmoeten.
“Al bij de eerste keer voelden we zóveel connectie. We proberen echt samen te spelen, echt te communiceren. We hebben geluk dat we zo vaak kunnen optreden, daardoor is een enorme vertrouwensrelatie ontstaan. Het leuke daarbij is dat we het er nauwelijks ooit over hebben of iets goed was of niet. De volgende dag komt er immers weer een kans. Laat de muziek maar de muziek zijn. Ik denk dat we met dit trio relatief eenvoudig materiaal spelen, daardoor is er zoveel ruimte voor interpretatie. Ik kan gewoon spelen wat ik in mijn hoofd hoor. Dat is het leuke van groepen die al wat langer bestaan.”
“Soms nemen we composities mee naar een concert. Maar het kan ook anders. Mola bouwt al zijn instrumenten zelf. Zit-ie een beetje te stemmen en dan zeggen wij: ‘Is dat een stuk van jou?’ Waarop we wat beginnen mee te spelen. Tijdens zo’n proces vind je dingen die spannend zijn. Dan is het geen enkel probleem dat we die in het concert van die avond gaan uitproberen. En soms heeft Ernst weer wat vaste nootjes. Het is echter bij ons altijd zo dat iemand een vrije rol heeft. Ieder van ons is even belangrijk. We proberen ook steeds evenveel liedjes van eenieder te spelen.”
Trio Reijseger Fraanje Sylla speelt meestal in het buitenland. Nu zijn er een paar concerten in Nederland in verband met de nieuwe cd, in het najaar volgen er meer. Het trio speelt op allerlei types festivals: die van wereldmuziek, films, jazz, klassiek en cellofestivals. Soms is het voor organisatoren lastig om het trio te boeken, omdat ze niet weten waar ze de muziek van de drie onder moeten scharen. Maar over het algemeen spelen Reijseger Fraanje Sylla op heel mooie locaties. Of heel vreemde. Zoals eens op een kerkhof in het Italiaanse Vicenza, waar de beroemde 16e eeuwse architect Andrea Palladio begraven ligt. “Ons concert begon om twaalf uur ’s nachts, er kwamen honderden mensen op af. En in Tomsk in Siberië traden we op in een veredelde pizzeria. Daar konden weinig mensen in. Daarom konden ze in een andere ruimte op een tv met slecht beeld en slecht geluid naar ons kijken”, lacht Harmen Fraanje.
De pianist en componist maakt ook deel uit van het Mats Eilertsen Trio. Daar rijgen de concerten zich eveneens aaneen. Het trio nam in de tien jaar van zijn bestaan drie cd’s op, de laatste bij ECM. “Voordeel daarvan is onder meer dat concerten dan wat gemakkelijker zijn te regelen.” De cd was genomineerd voor de Spellemannsprisen, een soort Noorse Grammy Award. Over een maand komt het album Memorabilia uit, een project van het Mats Eilertsen Trio en het Trio Mediaeval, drie vrouwen die Middeleeuwse muziek zingen en spelen. De twee trio’s spelen al vier jaar samen. De cd wordt gepresenteerd in de grote zaal van het Oslo Opera House.
Harmen Fraanje is pianist in het Michael Moore’s Fragile Quartet. “Michael is ook zo iemand die in het moment speelt. Hij heeft een map met wel honderd stukken, waarvan hij telkens nieuwe meeneemt. Daardoor moeten we wel een beetje voorbereiden. Ook hier gaat alles vooral improviserend. Op zeker moment moest ik van Michael een intro spelen op een nieuw stuk dat ik niet kende en pas op het podium werd uitgedeeld. Kijk, dat is Michael!”
En dan is er nog een nieuw ‘groepje’, zoals Harmen Fraanje het omschrijft. Een trio met de Finse zangeres en harpiste Aino Peltomaa en viola da gambaspeler Mikko Perkola. “Aino nodigde mij vorige zomer uit voor een carte-blanche in Finland. Het klikte meteen. We speelden aanvankelijk Middeleeuwse muziek waarop we improviseerden, maar nu is er sprake van meer eigen werk. Dit jaar spelen we half juli op het WoNDeRFeel in ’s Graveland. We hebben al een cd opgenomen, die later dit jaar uitkomt.”
Zoveel bands, zoveel verschillende soorten muziek, zoveel omschakelingen. Is dat te doen voor de pianist? “Goeie vraag. Ik vind de afwisseling heel leuk. Een geluk is dat het bandjes zijn die vooral toeren en niet hier en daar eens een concertje spelen. Daardoor kan ik me meer focussen op de muziek van een band. Met al die groepen speel ik al jaren, de musici zijn allemaal vrienden geworden. Ik vind het geweldig om te musiceren met mensen die ik leuk vind. Ik studeer veel moeilijke muziek. Daarbij ben ik heel streng. Ik geef mezelf opdrachten om iets in te studeren, net zolang tot ik het kan. Eigenlijk is de muziek in de groepen waarin ik zit, redelijk eenvoudig. Ik hoef geen uren te studeren om het technisch voor elkaar te krijgen. Het zijn vaak knutselwerkjes.” Waarbij dient aangetekend, dat je zo’n opmerking beter met een korrel zout kunt nemen, want de praktijk leert dat alle muziek van Harmen Fraanje prettig gestructureerd is.
De vele reizen die Harmen Fraanje moet ondernemen, vallen hem soms wel zwaar. “Maar ik vind het hartstikke leuk, spelen is het liefste wat ik doe. Ik heb echter ook een gezin met vrouw en drie kinderen. Ik vind de laatste tijd een betere balans tussen spelen en gezin. En krijg daardoor wat meer tijd om te componeren. Ik schrijf steeds vaker op de klank van iemand in een groep. In een kwartet met Magic Malik, waar ik ook deel van uitmaak, speelt percussionist Toma Gouband. Hij speelt vaak met stenen. Dan is mijn eerste insteek: het zou mooi zijn om iets met die steentjes te doen. Ik denk daar bij het componeren niet steeds aan, maar probeer ermee wel het stuk kloppend te krijgen.”
Componeren gebeurt bij Harmen Fraanje vaak aan de basis van de klassieke opleiding die hij ooit deed. “Laatst luisterde ik veel naar Gustav Mahler. Dat sluipt dan in je systeem. Op het moment dat je gaat schrijven, krijg je een stuk met Mahler-inslag. Een andere keer denk je aan een bepaalde musicus of groep of aan de instrumenten. Vaak is componeren gewoon dóen. Ik neem vrijwel alles op. Als ik dan terug ga luisteren denk ik: dit kan wel iets worden en daarmee ga ik dan aan de slag. Als ik nu terug kijk merk ik dat ik nooit meer zo schrijf als vroeger. Soms gebruik ik wel delen uit het verleden. Dat doe ik met Ernst en Mola ook: er zitten wel eens drie stukken in één compositie. Ik zoek ook nogal eens de dissonanten op. Op het moment dat mensen denken: wat is dat nu, ben ik al weer een beetje aan het normaal doen!”
“Ik schrijf nooit muziek die perfect moet worden uitgevoerd. Mijn composities zijn voor mij een handig hulpmiddel om elkaar te ontmoeten. Dáár gaat het om. Spanning bij elkaar oproepen. Hoe het daadwerkelijk klinkt is dan secundair. Maar het moet wel altijd mooi zijn. Soms schrijf ik in opdracht, dat vind ik ook leuk.”
Harmen Fraanje krijgt regelmatig uitnodigingen om met anderen te spelen. Meestal zegt hij daar ‘nee’ op, omdat hij zich wil blijven focussen op de groepen waar hij al deel van uitmaakt. “Het is sowieso al lastig om veel groepen spelende te houden. Er komt nu wel een duo met (de Noorse trompettist) Arve Henriksen. Ik heb één keer met hem op het Transition Festival gespeeld. Dat is één van de highlights in mijn leven. In het najaar hebben we drie concerten.”
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS
De cd ‘We Were There’ wordt op 12 maart gepresenteerd in het Bimhuis in Amsterdam, aanvang 20.30 uur. Deze datum is vervallen door de entree van het coronavirus. De nieuwe presentatiedatum is nu 4 juli.
WEBSITE HARMEN FRAANJE