COLUMN
Londen is een magische stad om te bezoeken. Zeker voor liefhebbers van de nieuwste ontwikkelingen van de Britse jazz. In Londen gebeurt het. Nieuwe groepen met fantastische musici komen met de regelmaat van de seizoenen tot bloei. Met die gedachte ging ik naar Londen om dat met eigen ogen en oren te ervaren. En vanwege dié gedachte leek dit al snel een mislukte trip te worden. Alles was anders dan gedacht. In vijf dagen Londen hoorde ik geen enkele avant-gardistische noot. Het verslag over een mislukte zoektocht naar de Londense avant-garde jazz, werd een relaas van een heel andere Londense jazzscene die ik hoorde.
De meeste jazzclubs, theaters en bars bevinden zich in Soho, het gebied rond Piccadilly Circus en Leicester Square tot de Tottenham Court Road. Ook de meeste jazz is daar te horen. Niet zo gek, want het is een centraal gebied, ware het niet dat de meeste avant-garde clubs ver buiten dit gebied liggen. Vaak zijn deze clubs maar één dag in de week open. Zoals bijvoorbeeld The Parakeet en The Crypt, en ook bij de Troy Bar waar het pas vanaf één uur ’s nachts gezellig wordt. Allemaal moeilijk of niet te doen als je korter dan een week in Londen bent.
In Soho is dat anders. Je hoeft niet ver te lopen om verschillende stoepborden met de woorden ‘Jazzcafe’ of ‘Jazzbar’ tegen te komen. Zelf houd ik niet zo van cocktails maar de aankondiging ‘Cocktails & Jazz’ bij Larry’s klonk aantrekkelijk genoeg om een gokje te wagen. Een trapje af en je komt in een lange niet al te brede kelder. Er werd door de Braziliaan Caio Cenci op een gemutileerde mini-piano gespeeld, en de Argentijnse Cocca Bea zong erbij. Een lief stel dat covers zingt van onder anderen Amy Winehouse, Nina Simone en Bill Withers.
In de kelder is het niet druk, niemand luistert en slechts een enkele keer is er een aanzet tot een minimaal applausje te horen. In een andere hoek zit een familie met de rug naar de musici om een tachtigjarig familielid te fêteren. De muziek is niet heel slecht, maar ook niet heel goed. Goed genoeg om cocktails aan de man te brengen, maar niet goed genoeg om ervoor naar Londen te reizen. Het belangrijkste wapenfeit van deze bar is het feit dat bij de opening in 2022 Paul McCartney langs kwam.
Een dag later was het in de Soho Live Music Club een ander verhaal. Een zogenaamd geheime club die je moet kennen om er te kunnen komen. De club is gevestigd in een voormalige woning van drie verdiepingen. Je kunt voor £35 een jaarlidmaatschap kopen om in de kamer te zitten die de Piano Bar wordt genoemd, waar de musici spelen. De rest zit in de bibliotheek waar je niets ziet maar wel wat muziek hoort, of iets beter in een zijkamertje waar je de muziek iets beter hoort en een spaarzaam zicht hebt op de rug van de trompettist van dienst. De rest zit gezellig te kletsen in de onder- en bovenverdieping, en hoort en ziet niets.
Een bizarre club waar zo’n vijfentwintig mensen in de Piano Bar passen en voor de muziek kunnen komen. De anderen hebben wel toegang betaald (£10), maar horen alleen op de achtergrond muziek. Dit alles is het gevolg van het feit dat deze ruimtes eigenlijk bedoeld zijn voor het maken van muziekopnamen, podcasts, films en interviews, die dan de Soho Live Studios worden genoemd. Maar hoe dan ook, hoe waardeloos deze ruimtes voor het geven van concerten ook zijn, de muziek was uitstekend.
Het Johnny Woodham Quartet speelde in de hardbop-traditie een uitmuntende set. Trompettist Johnny Woodham speelt normaal een stuk eigentijdser vertelde hij, funky vooral, maar in deze ruimte was traditionelere jazz geschikter. Zijn spel verraadde dat hij de hardbop naar eigen hand zette, net iets anders dan het bekende. Ewan Hastie op contrabas en Matt Davies op drums begeleidden hem, maar het was de al even onbekende pianist Eddie Lee die indruk maakte met verrassend vrije pianosolo’s.
Om de hoek zit Alfie’s. Je kunt er gratis naar toe als je net bij Johnny Woodham bent geweest. Alfie’s is een vrij grote jazzclub van dezelfde eigenaar. Het is een ruimte waar je kunt zitten en luisteren. De muziek was die avond niet hemelbestormend, maar vaak spelen de groepen van de Piano Bar een dag later in Alfie’s.
Wie naar Londen gaat voor jazz kan niet om Ronnie Scott’s heen. Ronnie Scott’s is de beroemdste jazzclub van Londen en kan met gemak wedijveren met de beste New Yorkse jazzclubs. Goedkoop is het niet. Een kaartje kost £65, maar voor dat bedrag zit je riant aan een tafeltje met een lampje. De meesten zitten er met een bordje eten en een drankje. Hier komt geen avant-garde, wel de wereldtop.
Het bijzondere is dat de musici meestal niet voor een avond komen maar voor een week. Ik hoorde er de Amerikaanse zangeres Stacey Kent die met haar echtgenoot, tenorsaxofonist en fluitist Jim Tomlinson en pianist Art Hirahara in vijf dagen tijd tien concerten gaf. Alle stijf uitverkocht, inclusief de lunchconcerten.
In Ronnie Scott’s heerst geen flauwe kul. Je kunt er een speld horen vallen. Praten en lopen wordt niet gewaardeerd. Eten wel, maar in stilte. Hier heerst de strengheid van een klooster, maar dat komt de muziek ten goede. Stacey Kent die ik eerder hoorde in de luidruchtige zalen van het North Sea Jazz Festival kwam hier tot haar recht. Dit is het beste dat de mainstream tegenwoordig kan bieden. Een makkelijk begin met enkele standards, dat later overging in nieuwere muziek met diepgaandere teksten die de Japanse Nobelprijswinnaar voor Literatuur Kazuo Ishiguro speciaal voor haar had geschreven. Als je iemand hoort die zo goed zingt als Stacey Kent vergeet je snel dat je eigenlijk op zoek was naar de Londense avant-garde.
Later als dat gevoel weer is weggezakt, doe ik een laatste poging en ga de lange rit naar de Vortex Jazz Club aan. Als het om de nieuwe Londense jazz gaat is Vortex een van de clubs ‘to be’. Deze avond speelde tenorsaxofonist James Allsopp. De naam zei me niets. Zijn medespelers Oli Hayhurst op contrabas, Dave Storey op drums en gitarist Colin Oxley waren voor mij al even onbekend.
Vortex is een zaal in de buitenwijk Dalston. Gerund door vriendelijke vrijwilligers annex toegewijde jazzliefhebbers. Ik zit naast een bezoeker, zelf een muzikant die Allsopp goed kent. “Normaal is Vortex een avant-garde club en normaal speelt Allsopp punky art-rock met veel elektronica, soms zelfs wat psychedelisch,” zegt hij. “Maar toevallig vanavond niet. Vortex en de muziek zijn vandaag atypisch en anders dan normaal. James Allsopp speelt een straight-ahead eerbetoon aan Stan Getz.”
Daar kwam ik eigenlijk niet voor, maar wat een mooi concert hoorde ik. De geest van Getz zweefde boven Allsopp, een tenorist die met zijn zwoele inzetten soms even sprekend op hem leek, maar dan snel overging tot zijn eigen interpretatie van deze tenorlegende. En dan die gitarist Colin Oxley. Waarom kende ik hem niet? Hij speelde jaren met Stacey Kent die ik nog dezelfde middag had gehoord. En als sideman was hij met een lange rij Amerikaanse jazzlegendes op alle grote festivals geweest, dus ook op North Sea Jazz.
Hij was me niet eerder opgevallen, maar zijn unieke gitaarspel, swing en creativiteit maakten de reis naar Londen op zich al de moeite waard. De avant-garde heb ik niet ontdekt. Wel dat de traditionele jazzscene in Londen nog springlevend is. Een jazzscene die van een schijnbaar mislukte, een bijzonder geslaagde trip maakte.
Tekst en foto’s TOM BEETZ
Adressen van de genoemde jazzclubs
Larry’s
National Portrait Gallery, St. Martin’s Pl. (ingang Charing Cross Rd.)
Soho Live Music Club
16 Carlile St.
Alfie’s
49 Greek St.
Ronnie Scott’s
47 Frith St.
Jazz at The Parakeet
256 Kentish Town Rd.
Jazz Live at The Crypt
St Giles Church, Camberwell Church St.
Troy Bar
10 Hoxton St.
Vortex Jazz Club
11 Gillett Sq.