WALTER THEODORE ROLLINS
New York City, 7 september, 1930
Als je vraagt om de beste jazzmusici ooit te noemen, dan hoort tenorsaxofonist Sonny Rollins daar bij. Toch is hij geen groot vernieuwer zoals Louis Armstrong, Charlie Parker of Miles Davis. Op zijn platendebuut als 19-jarige sideman bij zanger Babs Gonzales klink hij aarzelend, maar in wezen niet heel anders dan later, zoals op zijn hoogtepunt midden jaren vijftig of op het eind van zijn muziekcarrière. Maar hij hoort bij de besten omdat zijn platen op eenzame hoogte staan, samen met die van de grote jazzvernieuwers. Toch begon zijn leven als muzikant niet al te best. Ook hij was slachtoffer van het in die tijd wijdverbreide geloof dat heroïnegebruik de muziek beter zou maken. Het gevolg was een maandenlange opsluiting op Rikers Island vanwege een gewapende overval. Rollins brak in 1955 met deze levensstijl en zijn vrees dat dit een negatieve invloed op zijn creativiteit zou hebben werd gelogenstraft door de platen die hij daarna maakte. Die behoren tot het beste dat hij maakte, waaronder de klassieker Saxophone Colossus. Jazzcriticus Stanley Crouch gaf in de New Yorker een fraaie analyse over wat Rollins zo bijzonder maakt: ‘Keer op keer, decennium na decennium is hij de saxofoonkolos die ergens in de wereld speelt op zoek naar de combinatie van emotie, geheugen, gedachte en esthetiek met een beheersing die hem in staat stelt spontane grootsheid te bereiken’. Rollins leeft nu als bijna negentigjarige met een zwakke gezondheid en longproblemen in Woodstock, New York en speelt sinds 2014 niet meer. Over de dood merkte Rollins in februari dit jaar op: “Mijn lichaam zal vergaan tot stof, maar mijn ziel zal voor altijd leven.”