In nog niet zo lang vervlogen tijden kreeg je een medaille of een lintje als je je ergens verdienstelijk voor had gemaakt. Tegenwoordig krijg je een stoeptegel. Nu ligt er zelfs een op het hoofd van de voormalige jazzkelder Persepolis in Utrecht.

Die stoeptegel – het is een oneerbiedige omschrijving, sorry! – behoort tot de familie van de Attentiestenen, plaquettes die herinneren aan een bepaalde gebeurtenis of persoon op een historische plek in Utrecht. Persepolis is zo’n locatie die het cultureel erfgoed van de stad waarborgt. Het is een bijzondere, want wie er zomaar langs loopt, krijgt een cadeautje mee, een QR-code die hem of haar naar een website brengt waarop de gehele geschiedenis van deze roemruchte kelder is vervat.

Een schuur aan de Gasstraat in Utrecht was het eerste onderkomen van Persepolis.

Animator van de Attentietegel en samensteller van het verhaal achter de QR-code is voormalig bestuurslid en mede-oprichter van Persepolis, Jaap van de Klomp. Modern Jazzclub Persepolis moet je zeggen en dat is een waarheid als een koe. Want de club heeft een grote rol gespeeld in de geschiedenis van de moderne jazz in Utrecht én Nederland. 

JazzNu vond het meer dan de moeite waard de betekenis van Persepolis nog eens onder de aandacht te brengen. Dat we daarbij dankbaar putten uit de gegevens op de website, zij ons hopelijk vergeven. 

Jaap van de Klomp (rechts) is mede-oprichter van Persepolis en voelde zich in die periode zeker niet te groot om ook de handen uit de mouwen te steken.

De jaren vijftig van de vorige eeuw benutte Nederland om op te krabbelen na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen maatschappelijk, ook cultureel. Jazzmuziek had wat in te halen, want deze volgens de nazi’s Entartete Musik was tijdens hun gruwelbewind streng verboden en had dus heel wat in te halen. Al ging dat moeizaam. Er was één jazzensemble dat zich in de kijker speelde en dat was The Diamond Five, gevormd door Harry Verbeke op tenorsaxofoon, Cees Smal op trompet, Cees Slinger op piano, Jacques Schols op contrabas en – toen al, jazeker! – John Engels op drums. Het kwintet ontstond in 1957 als huisband van jazzclub Sheherazade in Amsterdam. 

The Diamond Five met van boven naar beneden Harry Verbeke, Cees Smal, Cees Slinger, Jacques Schols en John Engels.

Het zichzelf respecterende Utrecht kon niet achterblijven en wilde ook een eigen jazzonderkomen. Niet voor oude-stijljazz, die tot de oorlog in Nederland werd gespeeld, maar geheel in de geest van de tijd voor Moderne Jazz. Een groep scholieren en werkende jongeren uit de stadsdelen Tuindorp en Witte Vrouwen richtte in 1957 de Modern Jazz Club Persepolis op, waarvan het podium werd gevestigd in een schuur aan de Gasstraat in de wijk Witte Vrouwen.

Het eerste concert werd verzorgd door het Rita Reys Kwartet, met naast de zangeres altsaxofonist Karel Reys, pianist Pim Jacobs, contrabassist Ruud Jacobs  en drummer Cees See. Rita Reys c.s. zouden nadien nog vele malen aantreden. 

Rita Reys en haar begeleiders waren graag geziene gasten in Persepolis.

Persepolis ontwikkelde zich gestaag. De Schuur werd in 1959 verruild voor een werfkelder aan de Oudegracht 205. Hier ontwikkelde zich tot in 1967 het internationale karakter van Persepolis. Al in december 1959 landde de big band Musical Free and Easy van leider Quincy Jones in Utrecht; leden ervan als Phil Woods, Les Spann en Porter Kilbert namen de gelegenheid te baat weg te glippen naar de wekelijkse jamsessie in de werfkelder. Gespeelde stukken als Night in Tunesia en Out of Nowhere versterkten het moderne karakter van Persepolis. 

Maar de Nederlandse jazzmusici behielden de overhand. In 1960 en ’61 trad tijdens de wekelijke jazzconcerten de crème de la crème van Nederland aan, met in hun kielzog grote internationale wegbereiders voor de op handen zijnde free jazz. Zoals de Australische altsaxofonist Ray Warleigh die de razend populaire bebopstijl achter zich had gelaten en de revolutie predikte in de stijl van Ornette Coleman en Eric Dolphy. Met achter zich pianist Misha Mengelberg, drummer Han Bennink en contrabassist Arend Nijenhuis zou je kunnen stellen dat toen bij Persepolis de aanloop werd genomen naar de fundamenten van de Nederlandse moderne- en geïmproviseerde muziek in 1967. Toen de Instant Composers Pool aan het front.

Het concert van Donald Byrd op 22 november 1963 met drummer Cees See, contrabassist Ruud Jacobs, pianist Pim Jacobs en altsaxofonist Herman Schoonderwalt..

Han Bennink, Ruud Jacobs, Arend Nijenhuis en Rita Reys en de haren waren vaste gasten in Persepolis. Een deel van hen begeleidde onder meer gitarist René Thomas, die toen nog niet de legendarische status had van nu. Het Zweedse Staffan Abeleen Quintet trad in 1962 tweemaal op en de club gaf het vijftal kennelijk zoveel inspiratie dat het er een compositie aan: Persepolis! Ene F.L. recenseerde het concert, dat hij als sensationeel beschreef. Hij nam de gelegenheid te baat om zijn bespreking van het Staffan Abeleen Quintet uit te breiden met enkele regels over het Rob Madna Quintet. Aparte aandacht besteedde hij aan trompettist Gerry van Rooyen ‘die zich steeds meer de stijl van Miles Davis is gaan eigen maken, zonder daarbij overigens tot enerverende dingen te komen’. Zo, die mocht Gerry op zak steken.

Vanaf 1963 werd Persepolis opgestuwd in de vaart der volkeren, zoals dat zo mooi heet. Grote Amerikaanse jazznamen leken Utrecht te hebben ontdekt. Tenorsaxofonist Dexter Gordon was de eerste. Zijn optreden op 20 januari van dat jaar werd op plaat vastgelegd. In The Cave werd de titel, het Nederlands Jazz Archief bracht ‘m op cd uit. In maart 1953 was het de beurt aan Johnny Griffin en hij werd evenals Dexter Gordon begeleid door Nederlandse musici als Rob Madna, Cees See, Wim Overgaauw en Han Bennink, die van Griffin kreeg te horen dat het wel een tandje minder kon. Twee maanden na het optreden van de kleine grote man Griffin kwam hij voorgoed naar Europa. Ook Kenny Drew werd met veel tamtam opgevoerd in Persepolis.

De aankondiging van het concert van Johnny Griffin.

Barney Wilen, die bekendheid had verworven via zijn samenwerking met Miles Davis voor de filmmuziek van Ascenseur pour l’échafaud (Lift naar het Schavot) daalde de trap van Persepolis af voor een optreden met onder andere altsaxofonist Jacques Pelzer – en het Pim Jacobs Trio – kort nadien werd de solistenmicrofoon ingenomen door trompettist Donald Byrd. En wat te denken van drummer Kenny Clarke, die een muzikaal verbond had afgesloten met Rita Reys en ‘haar’ Pim Jacobs Trio.

Andere internationaal bekende namen die Persepolis aan deden waren onder andere trombonist Eje Thelin, vibrafonist Walt Dickerson, de trompettisten Art Farmer en Ted Curson, tenorsaxofonist Oliver Nelson, drummer Stu Martin, het Paul Bley Trio met contrabassist Kent Carter en drummer Barry Altschul; en tenorsaxofonist Booker Ervin. En als een reuzenkers op de taart diende het grenzen slopende kwartet van tenorsaxofonist/fluitist Charles Lloyd zich aan, met pianist Keith Jarrett, contrabassist Cecil McBee en Jack DeJohnette.

Het Charles Lloyd Quartet bij aankomst op Schiphol voor zijn concert in Persepolis.

Toen werd het 1965. Wat zich in Amerika ontwikkelde op het gebied van vrije geïmproviseerde muziek, kreeg al een beetje weerklank in Nederland. Jazz had zich vast verankerd in Persepolis, andere kunstvormen dienden zich aan. Jazz & Poetry bijvoorbeeld dat zijn debuut kreeg in november 1965 middels de komst van dichter/performer Ted Joans. Hij had een kartonnen doos en een klos garen meegebracht om zijn kunstenaarschap meer body te geven. Fluxus-kunstenaar Willem de Ridder, later oprichter van Melkweg en Paradiso in Amsterdam, klopte aan, later gevolgd door Simon Vinkenoog. 

1967 werd een zwart jaar voor Persepolis. Ondanks de stormachtige groei die het podium in amper tien jaar doormaakte, kwam de klad in het fenomeen jazz. Dat gold niet alleen voor Utrecht, ook voor andere steden en andere landen. De opkomst van beatmuziek maakte van popmuziek een alles overheersende factor. Tegelijkertijd ontwikkelde zich in Amerika de free jazz, die al snel in West-Europa navolgers kreeg in landen als Engeland, Frankrijk, Duitsland en zeker ook Nederland. Voor bebop en hardbop was (even) geen ruimte meer. Andere podia in Nederland gingen de stuwende kracht van de Nieuwe Jazz onderdak verlenen. Persepolis ging op slot. 

Sonny Rollins met Han Bennink en Ruud Jacobs verzorgden het allerlaatste concert in Persepolis. Daarvan bracht het Nederlands Jazz Archief het monumentale album Sonny Rollins – Rollins In Holland uit.

Om af te sluiten nog een saillant detail: het allerlaatste concert in Persepolis vond plaats op 6 mei 1967 en werd ingevuld door Ruud Jacobs, Han Bennink en Sonny Rollins. Rollins was niet bepaald een free-jazzmusicus, maar wel een van de vaandeldragers van de moderne jazz. De paraplu waaronder ook free jazz school. Zo werd er een link gelegd tussen enerzijds de pogingen die de Utrechtse jazzclub had ondernomen om de weg vrij te maken voor veel van wat zich in Amerika ontwikkelde en waar de Nederlandse Moderne Jazz naar doorgroeide. 

Het kostte Persepolis echter wel de kop. 

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s privé-archief JAAP VAN DE KLOMP

Previous

Een babbelzaal voor hen die hun mond niet kunnen houden

Next

Muziek van Antti Lähdesmäki is lief, verdrietig en verstild

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook