Het North Sea String Quartet is aan een opmars bezig. Je mag de oprichting ervan in 2016 een toeval noemen, maar het in Rotterdam gevestigde viertal heeft het toeval aangepakt om er een serieuze plek in het Nederlandse jazz- en klassieke milieu mee te veroveren.

Thomas van Geelen: “We lijken misschien op Zapp4, maar zijn toch totaal anders.” Foto Gemma Kessels

‘Niet de noodzaak, maar het toeval is vol betovering’. Hoe waar is deze uitspraak van Milan Kundera uit zijn boek De ondraaglijke lichtheid van het bestaan als je hem drapeert over de ontstaansgeschiedenis van het North Sea String Quartet (NSSQ). Er was niet per se noodzaak, maar betovering kwam er wel uit voort toen cellist Thomas van Geelen in 2016 eindexamen ging doen aan het conservatorium van Tilburg, nu Music and Performing Arts. Hij wilde dat doen met een strijkkwartet. Hij nodigde altvioliste Yanna Pelser uit, die op haar beurt de violisten Pablo Rodríguez en Karin van Kooten meebracht. “Het klikte zo erg tussen ons vieren, dat we meteen beslisten op deze voet verder te gaan”, licht Thomas van Geelen toe. “We hadden alle vier een klassieke achtergrond, maar ieder was ook thuis in groove. De som der delen was daardoor erg sterk. Bovendien klikte het enorm op het persoonlijke vlak. Karin vertrok in 2020 naar Berlijn, George Dumitriu heeft haar plaats ingenomen. En die bracht weer een heel andere bagage mee.”

Bij het noemen van de nog niet helemaal ingeburgerde naam North Sea String Quartet komt de in jazzkringen bekendere naam Zapp4 snel boven drijven. Begrijpelijk, vindt Thomas van Geelen. “Rond de tijd dat wij begonnen, hield Zapp4 ermee op. Er zijn veel overeenkomsten: allebei een strijkkwartet, eigen composities en arrangementen, modern idioom en veel ritmische technieken. Maar als je onze muziek beluistert hoor je dat de verschillen levensgroot zijn. Wij zijn immers weer vier totaal andere musici.”

Het North Sea String Quartet met Thomas van Geelen (cello), Pablo Rodríguez (viool), Yanna Pelser (altviool) en George Dimitriu (viool). Foto Federico Castelli

Hoe anders? “In 1985 werd het Turtle Island Quartet opgericht in New York. Dit heeft ons erg geïnspireerd. Improvisatie is bij ons heel belangrijk. We spelen allemaal nog klassiek, maar zijn tevens spelers met een heel rijke voorliefde voor andere muziek. Daar hebben we ook een grote behoefte aan en dat vertalen wij op onze instrumenten. Het begrip strijkkwartet is heel oud en geliefd, vanwege de superrijke klankkleuren en de mooie mengelingen die het oplevert. Net als bij een koor. Het is niet voor niets dat zoveel klassieke componisten schreven voor strijkkwartet. Alle muziek die wij spelen is eigen werk. Ons concept bestaat uit drie hoekstenen: improvisatie, een veelvoud aan stijlen en eigen composities. We zijn onze eigen speeltuin om te experimenteren en kunnen onze creativiteit er in kwijt.”

Het NSSQ concentreert zich sinds 2022 vooral op eigen werk. De vier musici  besteden bijvoorbeeld een week lang uitsluitend aandacht aan improvisaties om te bezien wat ze er nog meer mee kunnen. Eigen werk is echter niet zaligmakend. “Op November Music spelen we straks andermans muziek, op North Sea Round Town muziek van Alessandro Fongaro. En tijdens repetities spelen we vaak Bach, uit diens Kunst der Fuge. George Dumitriu heeft veel ervaring met jazz. Bij een ambachtelijk strijkkwartet aansluiten was voor hem iets totaal anders. Wij spelen altijd met veel spontaniteit. Staan open als we een repetitie ingaan: gaan we voor nieuwe wegen of aan details werken? Gaan we vastbakken of openbreken? We bevragen bij veel zaken onszelf. Dit alles maakt je tot een sterker kwartet.”

Ook de speeltechnieken komen aan bod. Zelf spreekt het kwartet van ‘innovatie’ als het daarom gaat. “We vragen ons dan af hoe je een viool of cello nog anders kunt bespelen. We praten vaak over percussieve technieken. Dat is nodig als je een ritmesectie wilt laten horen. Voor een deel kopiëren we de chop-techniek (de strijkstok verticaal, in plaats van horizontaal op de snaren plaatsen, rvdh). Die hebben we niet zelf verzonnen, Turtle Island overigens ook niet. Choppen komt uit bluegrass voort. Pablo is er een meester in. George is altijd aan het experimenteren, ikzelf bekijk hoe je een bepaalde groove uit een cello kunt krijgen.”

Thomas van Geelen: “Ons concept bestaat uit drie hoekstenen: improvisatie, een veelvoud aan stijlen en eigen composities.” Foto Gemma Kessels

Waar het North Sea String Quartet er alles aan doet om via innovatie-onderzoeken en experimenten dieper in het geheim van muziek door te dringen, wil het kwartet zijn kennis ook met anderen delen. Daartoe riep het in 2022 de Academy of Improvising Strings in het leven. Een daaraan verbonden weekeinde is net voorbij. “Dat richten we een maal per jaar in met pinksteren, van zaterdag tot en met maandag. We hebben twee edities voor volwassenen gehad, het waren spin-offs voor de editie van dit jaar, voor kinderen tussen 10 en 18 jaar. Voor hen is het vaak de eerste introductie in de wereld van muziekimprovisatie. Improvisatie wordt immers bij de klassieke opleidingen niet gedoceerd. We hebben tijdens dit weekeinde dan onder meer een jamsessie rond een kampvuur, met popmuziek van bijvoorbeeld Nirvana, maar ook met latin. Voor een deel lezen we dan, voor een deel verloopt het auditief.”

“Ook komt er vrije improvisatie voorbij aan de hand van een verhaal. We brengen allerlei manieren die de jongeren niet tegenkomen bij reguliere lessen. Het blijkt een heel verrijkende aanvulling om niet per se tekst te gaan voorlezen, maar zelf uit te spreken. Alles speelt zich buiten af in de bossen rond Austerlitz.”

Het North Sea String Quartet is nu bezig met een dertien concerten tellende promotietournee rond het nieuwe album Splunge. Een prachtplaat, waarop de schoonheid van het kwartet in alle geledingen ten gehore wordt gebracht. “In alle dertien eigen stukken komen allerlei gradaties van vrije improvisatie voor”, licht Thomas van Geelen toe. “Er is een stuk waarvan het middendeel bijvoorbeeld helemaal open is. En twee stukken die nog niet bestonden, toen we de studio in gingen. We laten elkaar volkomen vrij, volgen elkaar wel of niet. Er zijn ook stukken met solo’s met daarbij traditionele begeleiding.”

Het North Sea String Quartet op jacht naar nog diepere ondergronden. Foto Federico Castelli

En daarmee is het NSSQ maar wat blij, na allerlei avonturen met andere projecten. Zoals bijvoorbeeld met een gitarist, afkomstig van de Canarische eilanden, sefardische- en griotmuziek, Mississippi-blues, samenwerking met Lilian Vieira met Braziliaanse muziek. “En dat neem je direct of indirect allemaal mee in je eigen muziek”, analyseert Thomas van Geelen. “Soms waren er al strijkersarrangementen, andere keren niet. Dan maakten we ze zelf, geven we er onze eigen lezing van.”

Bij al deze activiteiten zou je denken dat om alles onder de knie te houden, repetities onontbeerlijk zijn. “Nou, dat is nogal wisselend”, lacht de cellist. “Ieder van ons is ook met andere projecten bezig. Het kwartet is wel onze centrale plek, maar we wonen niet op fietsafstand van elkaar. Met het Dudok Strijkkwartet hebben wij goede contacten en daardoor weten we dat zij vier, vijf uur per dag repeteren. Wij hebben een heel andere aanpak. Voor Splunge en deze toer kwamen we wel wat vaker bij elkaar. Maar het is alleen maar goed als er bepaalde periodes tussen zitten dat we niet repeteren. Dat levert frisse ideeën op en ieder van ons heeft dan weer tijd om iets te schrijven.”

Thomas van Geelen: “Het feit dat je op je bek kunt gaan, maakt het extra spannend. Maar het komt altijd weer op z’n pootjes terecht.” Foto Gemma Kessels

Het NSSQ hanteert grofweg gezegd een mix van jazz, klassiek en andere muziekvormen. Op welke plekken brengen zij die meestal? “Vooralsnog vooral in het jazzcircuit. Als je ons zwart/wit beschouwt, passen we overal. We merken dat jazzdeuren gemakkelijker open gaan. We hopen met onze toernee meer voet aan de grond te krijgen bij klassieke podia. Daar kunnen we ander publiek bedienen met andere concepten. We hebben nu twee concerten van de toernee achter de rug. Het openingsconcert in LantarenVenster in Rotterdam, onze thuisbasis, was fantastisch. We stonden in een cirkel opgesteld, zodat we elkaar anders dan anders, nu in het gezicht keken. Kunstenares Ivana Djukic had een super sfeervol decor ontworpen, waar wij middenin stonden.”

Deze week speelt het NSSQ vier avonden op een rij. “De improvisaties zullen telkens anders zijn, de vorm kan ook veranderen. Ook daar experimenteren we vaak mee. Het is geweldig om samen risico’s te nemen. Het feit dat je op je bek kunt gaan, maakt het extra spannend. Maar het komt altijd weer op z’n pootjes terecht. Dat is in het dagelijks leven ook zo!”

RINUS VAN DER HEIJDEN

www.northseastringquartet.com

Previous

Jazz in Duketown sluit 2024-editie met hoogtepunten af

Next

Huppelen in de muzikale speeltuin van Cyrille Aimée    

Lees ook