Met de cd ‘Unconditional Love’ brengt tenor- en sopraansaxofonist Amit Friedman een ode aan zijn vader. Zoals dat bijna altijd gaat; ouders zijn de grootste fans van hun kinderen. De meeste titels op het album verwijzen niet naar die liefde voor de vader. Het titelnummer in elk geval wel en wellicht ‘Alma’ (ziel) en ‘Stride By Stride’. Want stap voor stap heeft de ouwe de jonge ingewijd in de jazz van de jaren ’50 en ’60 en vooral die van de grote saxofonisten op aarde: Sonny Rollins, Charlie Parker, John Coltrane. Dat gebeurde tijdens autoritten naar de muziekopleiding en later naar concerten. Dan heb je wel een cd verdiend.
Het waarschijnlijk intensief luisteren naar steeds weer grote voorbeelden als Rollins en Coltrane heeft zijn uitwerking niet gemist. Al bij het eerste nummer Home At Last hoor je een dijk van een blazer, in gezelschap van klasse-musici zoals pianist Tom Oren en de heel accurate slagwerker Yonatan Rosen. Home At Last heeft hetzelfde ingenieuze karakter als het iconische St. Thomas. Dit nummer haalt Friedman in zijn hoestekst zelf aan als voorbeeld. Je bent meteen bij de les.
En hè hè, eindelijk weer eens een saxofonist die recht voor zijn raap uitkomt voor invloeden uit de hoogtijdagen van de naoorlogse jazz met hard bop en stevige arrangementen. Dat geldt vooral voor zijn nummers met tenorsax. Grijpt hij naar de sopraansaxofoon, dan ontstaat haast vanzelf wat gekunstelds. Het is een wijd verbreid fenomeen dat tenoristen, terwijl ze zo lekker bezig zijn, zo nu en dan uitwijken naar de sopraansaxofoon.
Is de sopraansax het enige alternatief omdat die dezelfde stemming heeft als de tenorsaxofoon? Sinds My Favourite Things van Coltrane bestaat dit soort spelbederf (excuses) al. Als je een nummer stemmig en lyrisch wil neerzetten, doe dan stoer en pak de hobo, of nog mooier, de Engelse hoorn. Luister maar eens naar de Britse band Nucleus.
Terug naar Unconditional Love, een album waarop negen van de tien composities van Friedman zelf zijn. Nummer tien is Junk van Paul McCartney. Zo te horen lijkt dit stuk de basis voor het net zo dromerige Unconditional Love, waarin contrabassist Gilad Abro laat horen dat het spelen van een solo voorwaar niet meevalt. In Sunset komt in duet met de sopraan de onvermijdelijke oud tevoorschijn, voor de exotische en folkloristische tinten in de klankkleur. Het stuk heeft eigenaardige en storende korte onderbrekingen op 2’10” en op 3’40”. Weg romantiek van de zonsondergang. Die komt pas terug op 5’39”, na een heftige solo op tenorsaxofoon.
Sunset is tekenend voor het enigszins hybride karakter van het album Unconditional Love. In het lieflijk gezongen Stride by Stride dat in den beginne een sfeer van folk heeft, met de oud op de achtergrond, wordt ineens overrompeld door een felle sopraansax. Het nummer breekt daardoor onbegrijpelijk in tweeën. Stap voor stap ging het kennelijk iets te sloom voor Friedman. Alhoewel, Alma is een kabbelende bossa nova, heel gevoelig gezongen door de Braziliaan Joca Perpignan.
In Rill-Rool slingeren sopraansax en piano heel vernuftig om elkaar heen, als innig verstrengelde lianen. Het is de opmaat voor een stevige Blues For Jackito. Die kan tevreden zijn, met Friedman op tenorsax in optima forma. Dat geldt ook voor de nummers twee en drie, Mal-Mal en Name Droppin’. Dan zij hem de sopraanzonde voor even vergeven.
JAN BOL
AMIT FRIEDMAN – UNCONDITIONAL LOVE
Origin Records
Amit Friedman – tenor- en sopraansaxofoon
Doron Talmon – zang
Joca Perpignan – zang
Tom Oren – piano
Gilad Abro – contrabas
Yonatan Rosen – slagwerk
Amos Hoffman – oud
Rony Iwryn – slagwerk